Zelfselectie Wanneer richtinggevende actoren met hun helder gearticuleerde ideologie en hun relatieve geloofwaardigheid in contact komen met (groepen) personen die zich om welke redenen dan ook ontvankelijk tonen voor hun boodschap, of voor andere voordelen die zij – of hun relatiestelsel – bieden, kunnen processen van radicalisering doorslaggevende impulsen krijgen. Deze processen kunnen zich vervolgens verder ontwikkelen, al dan niet binnen al langer bestaande groepen. Hierbij treedt een vorm van zelfselectie op. Degenen die ontvankelijk zijn én blijven – voor richtinggevende heartland-oriented of voor met hen geassocieerde personen – radicaliseren in een collectief verband verder. Anderen kiezen er uit eigen beweging voor afstand te nemen. Steeds is hierbij sprake van een dynamisch proces. Actoren die hun omgeving op een bepaald moment als té radicaal beschouwen, verlaten een groep. En weer nieuwe personen die zich ontvankelijk tonen – hetzij voor de jihadistische ideologie, hetzij voor andere voordelen die relatiestelsels hun bieden – sluiten zich aan bij de groep. Ook bij de verdere collectieve ontwikkelingen spelen extremisten uit de traditionele islamitische wereld meestal nog een stimulerende rol. Soms doordat groepsleden zelf actief op zoek gaan naar zulke leraren die hun verder kunnen onderwijzen in de radicale islam. In andere gevallen doordat deze leraren zichzelf actief aan hen presenteren. Informele en fluïde verbanden In de bestudeerde jihadistische relatiestelsels is doorgaans sprake van aaneenschakelingen van informele afhankelijkheid-ontvankelijkheidsrelaties. Actoren die afhankelijk zijn van de inzet en de capaciteiten van anderen, geven richting aan personen die zich voor hen ontvankelijk tonen. Zoals gezegd zijn dergelijke relaties relatief van karakter en zijn richtinggevenden zelf vaak weer ontvankelijk voor de sturing van anderen die van hun inzet profiteren. Vanwege de complexe en dynamische aard van deze interacties lijkt er in de jihadistische relatiestelsels geen sprake van formele strak georganiseerde hiërarchische verhoudingen. Steeds gaat het om informele, fluïde en sterk gedecentraliseerde verbanden waarin mensen met een vrij grote (improvisatie)vrijheid invulling geven aan dynamische taken. Sociale aaneenschakelingen van afhankelijkheid-ontvankelijkheidsrelaties kunnen de afwezigheid van formele hiërarchische verhoudingen binnen jihadistische samenwerkingsverbanden opvangen. Binnen de marges van dit globale plaatje bezit het ene samenwerkingsverband iets meer – of een andersoortige – organisatorische substantie dan het andere. De mate waarin en de manier waarop deze in elk samenwerkingsverband vorm krijgt, lijkt vooral te worden bepaald door de aard van de activiteiten die binnen deze relatiestelsels worden uitgevoerd. Bepaalde activiteiten vergen nu eenmaal meer afstemming en een scherpere taakverdeling dan andere. Maar door de diversiteit van de activiteiten die binnen de meeste samenwerkingsverbanden plaatsvinden, verschillen de rollen en functies die personen hebben soms van moment tot moment.
6.5 Tot slot Zat de wereld maar eenvoudig in elkaar – liefst zo simpel als de meest geestdriftige actoren uit de door ons geanalyseerde opsporingsonderzoeken het met een universalistische zwart-wit visie presenteren. Beleidsmakers en veldwerkers die zich bezighouden met contraterrorisme zouden er aanzienlijk minder moeite mee hebben jihadistisch terrorisme te bestrijden, en wetenschappers zouden er minder moeite mee hebben het fenomeen te begrijpen en te verklaren. Onze bevindingen tonen echter vooral de complexiteit en meerduidigheid waarmee dit fenomeen zich in de onderzoeksperiode in Nederland heeft voorgedaan. We hebben telkens te maken met zeer fluïde en informele samenwerkingsverbanden. Deze vormen door hun onderlinge en transnationale verwevenheid als gedecentraliseerde clusters onderdeel van een bredere beweging. Daarnaast ontplooien de door ons bestudeerde jihadistische samenwerkingsverbanden een diffuus verdeelde en grote diversiteit aan activiteiten. En meestal lijken lang niet al die activiteiten even bedreigend. Waar directe voorbereidingshandelingen 106