dossiers maakt hoofdzakelijk gewag van een kleinere gesloten gemeenschap, bestaande uit jongeren die elkaar opruien en ten opzichte van de buitenwereld vrij autonoom opereren. Vaak duurt het niet lang voordat dergelijke omschrijvingen, al dan niet via het reguliere strafrechtelijke traject, in het publieke domein terechtkomen. Afhankelijk van de opsporingszaak spreken journalisten, commentatoren en aanklagers vervolgens nogal eens in termen van vertrouwde rubrieken, zoals ‘Al Qaida’, ‘een terroristische organisatie’, ‘geïmporteerd terrorisme’ of ‘geradicaliseerde polderjongens’. De één vanuit zijn behoefte een doelgroep te bereiken met een ongecompliceerd verhaal en soundbytes; de ander vanwege zijn opdracht om binnen bestaande wettelijke kaders tot een tenlastelegging te komen die tot een veroordeling kan leiden. Het is echter de vraag of deze typeringen overeind blijven als we op een andere manier naar alle gegevens kijken. Zoals in de inleiding al is vermeld, hebben we ten behoeve van een systematische analyse van de geselecteerde opsporingsdossiers de structuren van de oorspronkelijke opsporingsonderzoeken losgelaten en het geselecteerde ruwe opsporingsmateriaal in zijn totaliteit beschouwd. Dit empirische materiaal is vervolgens geherstructureerd opdat samenhangende clusters van personen en gemeenschappelijke activiteiten daadwerkelijk in samenhang konden worden geanalyseerd. In essentie belichten en bestuderen we daarmee verschillende sociale constellaties waarbinnen zich relevante jihadistische activiteiten afspelen: géén geïsoleerde casusgroepen of zaken, maar ‘samenwerkingsverbanden’, ‘clusters’ of ‘relatiestelsels’. Deze hebben we geanalyseerd op basis van de volgende kenmerken: ⎯ Inhoudelijke oriëntatie in woorden en daden ⎯ Sociaal-culturele samenstelling ⎯ Inhoudelijke bindingsfactoren ⎯ Machtsfactoren ⎯ Structurele kenmerken en samenhang ⎯ Wisselwerking, clustervorming en collectieve radicalisering ⎯ Organisatie en taakverdeling Een aantal van deze kenmerken is – op een andere manier – al eerder door wetenschappers gebruikt om criminele samenwerkingsverbanden in te delen en te typeren.23 In de paragrafen die nu volgen, zullen we jihadistische samenwerkingsverbanden aan de hand van deze zeven kenmerken beschrijven.
3.2 Inhoudelijke oriëntatie in woorden en daden 3.2.1 Betrokkenheid bij internationaal salafistisch jihadisme We beginnen met de essentie: de inhoudelijke oriëntatie van het jihadisme in Nederland. Betrokkenheid bij een manifestatie van internationaal salafistisch jihadisme is zonder twijfel de grootste gemeenschappelijke noemer voor álle relevante actoren. Zowel in de verkondiging van hun ideologie als in de uitvoering van hun activiteiten, blijkt keer op keer dat richtinggevende extremisten en veel van hun volgelingen de wereldwijde jihad ondersteunen, en dat zij deze strijd ervaren als een collectieve en in zekere zin ook pan-islamitische aangelegenheid. Door de islam via de jihad te zuiveren, terug te keren naar traditionele waarden, en door een eenheid van álle moslims te bewerkstelligen, kan het glansrijke verleden van de islamitische wereld herleven – zo luidt althans de ideologie waardoor zij zich laten leiden. Het merendeel van de actoren hecht er groot belang aan onderdeel uit te maken van een wereldwijde broederschap van geestverwanten die hun leven vol trots in dienst stellen van dit hogere doel. Dit is ook precies in lijn met de intentie waarmee deze vorm van jihadisme in de jaren negentig door haar voorlopers is gelanceerd. Dat sommige groepen in ons zaaksbestand in de praktijk meer invulling geven 29