een van zijn handlangers komt verder naar voren dat hij gewonde strijders uit Afghanistan naar Europa wil halen voor hun herstelproces. En in een andere gezelschap helpt een Syrische mensensmokkelaar een door de politie gezochte landgenoot bij zijn vlucht uit Nederland. Hij mobiliseert onder meer zijn contacten in Turkije en Syrië om de man, die voor diverse personen een inspiratiebron is voor jihadistische (geweld)daden, in beide landen een veilig onderkomen te garanderen.
4.4 Afscherming met valse identiteit Voor radicale en militante salafisten is het er de afgelopen jaren niet gemakkelijker op geworden. Overheden, nationaal en internationaal, besteden sinds 11 september 2001 veel aandacht en middelen aan signalering, repressie én preventie van (islamistisch) terrorisme en radicalisering. Voor jihadisten betekent dit dat zij meer dan ooit op hun tellen moeten passen. Zij schermen hun activiteiten, ook in Nederland, op uiteenlopende wijzen af voor de politie. En daarin tonen zij zich soms erg vindingrijk. Tegelijkertijd hebben hun inspanningen op dit gebied ook een bindende functie. Zo lijken geheimzinnig gedrag en taalgebruik zich te kunnen ontwikkelen tot de stoere aspecten van een extremistische subcultuur waarmee (jonge) actoren zich identificeren. 4.4.1 Valse identiteiten en meerdere namen Een veelvoorkomende belemmering voor opsporing is dat jihadisten vaak verschillende namen en/of vervalste identiteitspapieren hanteren. Actoren met meer dan twee aliassen zijn in jihadistische kringen eerder regel dan uitzondering. En richtinggevende heartland-oriented gebruiken er vaak nog beduidend meer. Verscheidene personen uit ons zaaksbestand bezitten diverse vervalste persoonsbewijzen met wisselende personalia. Mede daarom slaagt de politie er meermaals niet in om de ware identiteit van enkele belangrijke – maar oncoöperatieve – arrestanten te achterhalen. En van sommige faciliterende extremisten blijkt bijvoorbeeld dat zij in het verleden vaker zijn opgepakt tijdens inbraken. Daarbij gaven zij indertijd echter telkens andere identiteiten op. Vervalste documenten komen jihadisten dus zeker van pas ten behoeve van afscherming van jihadistische activiteiten. Maar voor diegenen onder hen met een illegale verblijfsstatus, dienen deze soms óók – of zelfs hoofdzakelijk – om in Nederland werk of uitkeringen te bemachtigen. Wellicht minder opzettelijk, heeft ook het informele namengebruik onder actoren een afschermende werking. Voor jihadisten is het gangbaar om elkaar onderling aan te spreken met een bijnaam of een strijdnaam, die bij mannen vaak begint met abu. Dit betekent in het Arabisch ‘vader van’. Zo noemen geestverwanten van Bin Laden de Al Qaeda voorman vaak Abu Abdallah. En Abu Musab al-Zarqawi, de gestorven leider van Al Qaeda in Irak, heette eigenlijk heel anders. De strijdnaam waaronder hij niettemin bekend werd, ontleende hij deels aan zijn geboortestad in Jordanië: Zarqa. Binnen ons ‘Nederlandse’ zaaksbestand zien we dergelijke gewoontes eveneens. Sommigen meten zichzelf een strijdnaam aan om erbij te horen; anderen krijgen deze toegewezen door kompanen of in buitenlandse trainingskampen. Verder gebruiken actoren vaak diverse andere nicknames, roepnamen, naamsverkortingen of zelfs koosnaampjes. En ook constateert de politie geregeld dat verdachten hun eigen namen op verschillende tijdstippen en bij verschillende gelegenheden anders spellen. Dit soort praktijken, inclusief het feit dat soms meerdere actoren binnen een jihadistisch relatiestelsel dezelfde namen hanteren, compliceren zowel het identificatieproces als de justitiële bewijsgaring. 4.4.2 Beperkte communicatie en versluierend taalgebruik Om welke vorm van communicatie het ook gaat; jihadisten zijn zich er continu van bewust dat 73