NA GEDANE ARBEID IS HET GOED FEESTEN De Betuwe is van oudsher een vooral agrarisch gebied. Dat betekent, dat de bevolking veel meer met de seizoenen leefde dan tegenwoordig. Daarbij waren de lente en de zomer vooral tijden waarin hard gewerkt moest worden. Die werkmaanden gingen ten einde op het moment van de oogst. Het hing natuurlijk van de specifieke producten af, wanneer die oogst binnengehaald kon worden. Maar als die binnen was, dan was er tijd voor ontspanning. Dat kon in kerkelijk verband leiden tot een oogstdankdag, maar vaak was het ook tijd voor de dorpskermis of een soortgelijk feest. Zulke feesten zijn er ook nog wel in de huidige tijd. Wat vroeg in het jaar – maar wel in de tijd van de kersenoogst – is er bijvoorbeeld een kersenfeest als in Gendt. Later in het jaar pronkt Tiel met het uitbundige Fruitcorso. 6 | PLUK
Een andere reden waarom specifiek het najaar tot feesten leidt, heeft wellicht al een oudere oorsprong. Het licht wordt minder en het naar buiten komen met lichtjes, fakkels of lampions is natuurlijk het mooist als de avonden het langst zijn. Er zijn meerdere oude christelijke feestdagen die – soms vanuit een voorchristelijke oorsprong – in het najaar vallen. Allerheiligen is zo’n feest. Op 1 november worden de heiligen in de katholieke kerken vereerd. Een dag later worden alle gestorvenen op Allerzielen herdacht. Dat gaf in elk geval in middeleeuwse tijden een paar vrije dagen. Dat de protestante hervormingsdag precies een dag eerder, op 31 oktober valt, heeft ook alles met die twee katholieke dagen te maken. Op de avond van die dag heeft Maarten Luther in 1517 in Wittenberg zijn 95 stellingen tegen de aflaathandel vastgespijkerd aan de kerkdeur.