k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
C
Te THEMA 1 ASSISTEREN BIJ SPORTIEVE EN RECREATIEVE ACTIVITEITEN
HOE WERK JE MET DIT THEMA?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Dit thema bestaat uit: 1. Leerdoelen Die staan in een tabel. Je ziet wat je moet kunnen en kennen. En je ziet waarop je beoordeeld wordt tijdens de theorie- en praktijktoets. 2. Thema-introductie: praktijkvoorbeeld, inleidende opdracht en nulmeting Tijdens de introductie in dit thema maak je opdrachten bij de leerdoelen, het praktijkvoorbeeld en bij de inleidende opdracht aan de hand van een filmpje. Ook is er een kennistoets, de nulmeting. De nulmeting is een theorietoets die je kunt maken voordat je aan dit thema begint. Zo kom je erachter wat je van dit thema al allemaal weet en wat nog niet. Het praktijkvoorbeeld bestaat meestal uit een situatie waar een medewerker sport en recreatie tegenaan kan lopen in de beroepspraktijk. Hetzelfde geldt voor de inleidende opdracht aan de hand van een filmpje. 3. Vakkennis, opdrachten en het project Wanneer je de vakkennis leert en de opdrachten doet, leer je over de beroepspraktijk en oefent ermee. Ieder thema wordt afgesloten met een grote opdracht: het project. Een aantal opdrachten kan in een portfolio opgenomen worden, tenminste als er met een portfolio gewerkt wordt. Die opdrachten herken je aan:
Opdrachten waarmee je actief aan het werk moet, herken je aan:
C
Te
4. Verdiepingsstof In de digitale leeromgeving staat voor verschillende onderwerpen uit dit thema extra theoriestof. Deze is bedoeld voor studenten die meer over het betreffende onderwerp willen weten. Als de docent van mening is dat deze extra theoriestof van belang is om te weten, zal hij dit aangeven. 5. Praktijktoets Tijdens de praktijktoets laat je zien dat je de leerdoelen beheerst. Wanneer en waar je de praktijktoets aflegt, overleg je met de docent. 6. Theorietoets De theorietoets of eindtoets gaat over de vakkennis en de opdrachten. Je overlegt met de docent wanneer je de theorietoets aflegt. 7. Digitale leeromgeving In de digitale leeromgeving vind je allerlei lesmateriaal, zoals filmpjes, toetsen en verdiepingsstof. Om de digitale leeromgeving te gebruiken moet je je licentie activeren. a. Overleg met je docent welk type account je gebruikt. b. Ga naar http://mijn.boomberoepsonderwijs.nl c. Volg de instructie. Daarna kun je aan de slag! Opdrachten waarbij je de digitale leeromgeving nodig hebt, herken je aan:
2
COLOFON Boom beroepsonderwijs info@boomberoepsonderwijs.nl www.boomberoepsonderwijs.nl Auteurs: Patrick Tummers
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Inhoudelijke redactie: Eindredactie:
Titel: Profieldeel Sport en Recreatie
ISBN: 978 90 3724 924 8, maakt deel uit van pakket 978 90 3725 403 7
Bronvermelding: Shutterstock, Igor Bulgarin / Shutterstock.com, Sergey Butorin / Shuttertock.com, Mitrofanov Alexander / Shuttertock.com, Koen Timmerman www.koentimmerman.nl, ikEHBO.nl, OlegRi/Shutterstock.com, Chameleons Eye, Joop van der Laan, Fanny Schertzer, Verbaal Visuele Communicatie, KNVB, Ramon Mangold, Lapina / Shutterstock.com, Max de Krijger, André Kruiswijk,Maxisport -Shutterstock.com / David Hanlon, De Schijf van Vijf, Robert Hoetink / Shutterstock.com, Barry Blackburn / Shutterstock.com Eerste druk/eerste oplage
© Boom beroepsonderwijs 2021
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Te
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bijvoorbeeld een (digitale) leeromgeving of een reader in het onderwijs (op grond van artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting Uitgeversorganisatie voor Onderwijslicenties (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-uvo.nl).
C
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Boom beroepsonderwijs, te vinden op www.boomberoepsonderwijs.nl.
INHOUD Hoe-werk-je-met-dit-thema? ................................................................................................... 2 Assisteren-bij-sportieve-en-recreatieve-activiteiten ........................................................... 6 Introductie ................................................................................................................................... 6
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Werken-als-medewerker-sport-en-recreatie ....................................................................... 15 Werken-als-medewerker-sport-en-recreatie ............................................................................ 15 Werkzaamheden ........................................................................................................................ 18
Professioneel-werken .............................................................................................................. 24 Professioneel-werken ................................................................................................................ 24 Deskundigheidsbevordering ..................................................................................................... 24 Beroepshouding ......................................................................................................................... 27 Efficiënt-en-effectief-werken ..................................................................................................... 32 Arbeidsovereenkomst ................................................................................................................ 34 Vergaderen ................................................................................................................................ 37 Vergaderen ................................................................................................................................. 37 Zes-vergaderregels ..................................................................................................................... 38 Organisaties .............................................................................................................................. 41 Organisaties ................................................................................................................................ 41 Doel,-werkwijze-en-organisatiestructuur ................................................................................. 41
Sportieve-en-recreatieve-activiteiten .................................................................................. 48 Sportieve-en-recreatieve-activiteiten ....................................................................................... 48 Activiteitensoorten ..................................................................................................................... 53 Sport--en-spelactiviteiten .......................................................................................................... 56 Creatieve-activiteiten ................................................................................................................. 61 Informatieve-activiteiten ........................................................................................................... 63 Entertainmentactiviteiten ......................................................................................................... 65 Evenementen ............................................................................................................................. 70
C
Te
De-medewerker-sport-en-recreatie-als-assistent-bij-de-uitvoering-van-activiteiten .. 72 De-medewerker-sport-en-recreatie-als-assistent-bij-de-uitvoering-van-activiteiten ........... 72 Een-veilige-activiteit .................................................................................................................. 73 Een-plezierige-en-actieve-activiteit .......................................................................................... 74 Een-plezierige-en-doelgerichte-activiteit ................................................................................. 76 Een-veilige,-plezierige,-actieve-en-doelgerichte-sportactiviteit ............................................. 77
4
Assisterende-taken .................................................................................................................. 79 Assisterende-taken ..................................................................................................................... 79 Instructie-geven ......................................................................................................................... 81 De-vier-C’s ................................................................................................................................... 88 Bijsturen ...................................................................................................................................... 90 Het-werkplan-en-het-PPD-formulier ........................................................................................ 94
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Assisteren-bij-sport--en-spelactiviteiten ........................................................................... 102 Assisteren-bij-sport--en-spelactiviteiten ................................................................................ 102 Checklist-begeleidingsmomenten .......................................................................................... 103 Begeleidingsrollen-bij-sport--en-spelactiviteiten .................................................................. 105
Assisteren-bij-creatieve-activiteiten .................................................................................. 111 Assisteren-bij-creatieve-activiteiten ....................................................................................... 111 Creatieve-activiteiten-stimuleren-de-ontwikkeling-bij-kinderen ......................................... 112 Knutselen .................................................................................................................................. 114 Begeleidingsrollen-bij-creatieve-activiteiten ......................................................................... 116 Creatieve-activiteiten-en-veiligheid ........................................................................................ 119 Assisteren-bij-informatieve-activiteiten ............................................................................ 121 Assisteren-bij-informatieve-activiteiten ................................................................................. 121 Begeleidingsrollen-bij-informatieve-activiteiten ................................................................... 122
Assisteren-bij-entertainmentactiviteiten .......................................................................... 124 Assisteren-bij-entertainmentactiviteiten ............................................................................... 124 Presentatietechnieken ............................................................................................................. 124 Presenteren .............................................................................................................................. 126 Acteren,-zang-en-dans ............................................................................................................. 131 De-musical ................................................................................................................................ 133 Begeleidingsrollen-bij-entertainmentactiviteiten ................................................................. 134
Assisteren-bij-evenementen ................................................................................................ 136 Assisteren-bij-evenementen .................................................................................................... 136 Begeleidingsrollen-bij-evenementen ...................................................................................... 137 Vaktaal ..................................................................................................................................... 139
C
Te
Project-Thema-1-Vloggen ..................................................................................................... 143 Werkplan-1 .................................................................................................................................... ? Werkplan-2 .................................................................................................................................... ? Werkplan-3 .................................................................................................................................... ? PPD-formulier-1 ............................................................................................................................ ? PPD-formulier-2 ............................................................................................................................ ? PPD-formulier-3 ............................................................................................................................ ?
5
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten INTRODUCTIE
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Als medewerker sport en recreatie assisteer je bij de voorbereiding en uitvoering van sportieve en recreatieve activiteiten. Je weet van aanpakken en zorgt dat de activiteiten veilig, plezierig, actief en doelgericht verlopen. Na je opleiding ga je werken in de sport- of recreatiesector. Als je de sportkant opgaat, zul je je vooral bezighouden met het assisteren bij en organiseren van sportieve activiteiten bij bijvoorbeeld een sport- of wellnesscentrum, een buitensportonderneming, de lokale sportvereniging of bij het plaatselijke zwembad.
In de recreatiesector ga je aan de slag met het bedenken en uitvoeren van recreatieve activiteiten op campings, vakantieparken of dagrecreatiebedrijven. Deze bedrijven bieden zowel sportieve als recreatieve activiteiten aan voor het vermaak van de gasten.
Vacature medewerkers sport en recreatie
C
Te
Voor de begeleiding van ons sport- en recreatieprogramma zijn wij op zoek naar enkele medewerkers sport en recreatie. Je werkt in een team van collega's. Een coördinator geeft leiding aan het team.
6
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Introductie
Het sport- en recreatieteam.
Het sport- en recreatieprogramma bestaat uit verschillende activiteiten. Van mountainbiken tot pannavoetbal, van een basketbaltoernooi tot een spelenkermis en van het begeleiden van de casinoavond tot het optreden tijdens de musical.
Naast het begeleiden van de sporters of gasten behoren ook het beheer van materiaal en eenvoudige administratieve werkzaamheden tot de taken van de medewerker sport en recreatie. Wat bieden we? We zijn op zoek naar drie of vier medewerkers sport en recreatie. Een vast contract behoort na een jaar tot de mogelijkheden. De cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening is van toepassing. Er zijn dan ook goede primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden.
C
Te
Wat verwachten we van jou? • Je hebt een afgeronde opleiding Medewerker sport en recreatie. • Je bent sportief en enthousiast. • Je bent gastvrij en gaat graag met mensen om. • Je vindt het leuk om sporters of gasten op een plezierig en veilige manier bezig te houden. • Je vindt het leuk om sportieve en recreatieve activiteiten te organiseren en te begeleiden. • Je bent flexibel, weet van aanpakken en hebt geen 'van-9-tot-5-mentaliteit'. • Je bent breed inzetbaar. • Je bent betrokken en betrouwbaar. • Je werkt graag in een team en wilt goed werk afleveren.
7
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Solliciteren? Je moet dus heel wat kennen en kunnen. Heb jij het in je? Inlichtingen over deze vacature kunnen ingewonnen worden bij mevrouw Suad Lathi. We verwachten je motivatiebrief met curriculum vïtae (cv) binnen drie weken na het verschijnen van deze advertentie. Solliciteren en informatie inwinnen kan via het mailadres suad@welzijn.eu.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
In dit thema gaan we in op jouw rol als professionele medewerker sport en recreatie. Wat houdt werken bij een sport- of recreatiebedrijf allemaal in? Wat zijn veelvoorkomende sportieve en recreatieve activiteiten? En vooral: wat moet je doen als je assisteert bij sportieve en recreatieve activiteiten? Leerdoelen 1.
Je hebt basiskennis van veelvoorkomende sportieve en recreatieve activiteiten.
2.
Je hebt basiskennis van doel, werkwijze en structuur van organisaties in de sport- en recreatiesector.
3.
Je neemt actief deel aan vergaderingen.
4.
Je weet wat van een professionele medewerker sport en recreatie verwacht wordt en laat dat in de praktijk ook zien.
5.
Je bereidt je eigen werkzaamheden voor en voert je werkzaamheden effectief en efficiënt uit.
6.
Je geeft op enthousiaste, duidelijke en deskundige wijze instructies en informatie.
7.
Je past presentatievaardigheden en basale didactische vaardigheden toe bij de start, uitvoering en afronding van sportieve en recreatieve activiteiten.
8.
Je past sport-, spel- en creatieve vaardigheden toe.
9.
Je bewaakt de voortgang van de activiteiten en neemt zo nodig passende maatregelen.
10. Je zorgt (samen met anderen) voor het opruimen, de nazorg en de evaluatie.
11. Je werkt volgens procedures en richtlijnen van de organisatie en schakelt zo nodig hulp in bij vragen, problemen of bijzonderheden en rapporteert aan je leidinggevende.
Opdracht 1 Voorbereiden
C
Te
Bekijk de leerdoelen hierboven. Je ziet wat je moet kunnen en kennen om te assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten. En je ziet waarop je beoordeeld wordt tijdens de theorieen praktijktoets. a. Welk leerdoel lijkt jou uitdagend? Waarom?
8
Introductie
b. Waar zie je tegenop? Leg uit waarom.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
c. Welke ervaring heb je al met deze leerdoelen?
d. Geef van elk leerdoel een voorbeeld van een situatie waarin je de leerdoelen tegenkomt in je werk als medewerker sport en recreatie.
Opdracht 2 Praktijkvoorbeeld ‘Een sportieve activiteitenmiddag’
C
Te
Een sportieve activiteitenmiddag Walae wordt gevraagd om voor een groot evenementenbureau een sportactiviteit te begeleiden. De activiteit maakt deel uit van een sportieve activiteitenmiddag. Walae krijgt van zijn coördinator Maurice te horen waaraan de activiteit moet voldoen. De opdracht is als volgt: • Bedenk een uitdagende, sportieve activiteit voor twee groepen van tien personen die tegen elkaar strijden om de winst. • De accommodatie is een grasveld van 20 x 20 meter. • De duur van de activiteit is 10 minuten inclusief uitleg (daarna moeten ze meteen door naar een volgende activiteit).
9
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Een uitdagende sportieve activiteit.
Walae gaat hiermee aan de slag. Hij bedenkt een spel waarbij elke groep zich verdeelt in twee teams. Het veld wordt in tweeën gedeeld (20 x 10 meter). Op elke helft van het speelveld spelen twee teams tegen elkaar. De teams kunnen punten verdienen door de bal vijf keer naar elkaar over te gooien en te vangen, zonder dat de tegenstanders deze hebben onderschept en zonder dat de bal de grond heeft geraakt. Als de bal de grond raakt of wordt onderschept, is deze voor de tegenstander. Na vijf keer overgooien en vangen is het een punt en gaat de bal naar de tegenstander. Na 5 minuten blijft één team (op beide velden) staan en de twee andere teams wisselen van veld. Na 10 minuten gaat het algemene tijdsignaal en worden de punten van de teams opgeteld en het team met de meeste punten is de winnaar.
C
Te
Op de dag zelf is Walae van tevoren aanwezig bij zijn activiteit. Hij zet zijn veld af met pylonen en zorgt dat de ballen goed zijn opgepompt en dat een reservebal klaarligt aan de rand van het veld. Zodra de eerste twee teams er zijn en het beginsignaal klinkt, begint Walae aan zijn speluitleg. Hij legt uit wat de regels zijn, wat het speelveld is en zegt dat ze zich kunnen opstellen om te beginnen. Een aantal sporters steekt de vinger op om wat te vragen. Ze willen graag weten hoe het spel heet, hoe het eruitziet en wat de bedoeling er eigenlijk van is ... Nadat Walae dit duidelijk heeft gemaakt met een voorbeeld, beginnen ze met spelen. Na 5 minuten stopt het eerste spel en wordt er gewisseld voor het tweede deel. In het tweede deel is er een probleem: in de sloot, vlak naast het veld, liggen nu al twee ballen en Walae heeft maar één reservebal. Er is geen net of haak om de ballen uit de sloot te halen. Na een tijdje proberen met een stok lukt het om een van de ballen op te vissen. Na 2 minuten in de tweede helft te hebben gespeeld gaat het eindsignaal. Walae heeft nu 5 minuten voordat de volgende twee teams komen. Hij gaat naar het materiaalhok en haalt daar een schepnet. Op een blaadje schrijft hij kort wat hij niet meer mag vergeten. Hij neemt zich voor om zijn uitleg niet langer te laten duren dan 30 seconden. Bespreek het praktijkvoorbeeld en de volgende vragen met een klasgenoot.
10
Introductie
a. Bespreek de woorden die je niet begrijpt of zoek ze op. b. Waarom denk je dat dit praktijkvoorbeeld bij dit thema gekozen is?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Vragen over het praktijkvoorbeeld: c. Wat zijn de taken die jij als medewerker sport en recreatie hebt bij het begeleiden van een activiteit zoals in het praktijkvoorbeeld? Taken
Tip of aandachtspunt
d. Bedenk bij iedere taak die je bij de vorige vraag hebt bedacht minimaal één tip of aandachtspunt. Bespreek je taken, tips of aandachtspunten met je klasgenoot. Wat leer je van de feedback die je krijgt?
Te
e. Hoe zou jij de activiteit uit het praktijkvoorbeeld uitleggen aan een groep schoolkinderen? Bereid je eigen uitleg van deze activiteit voor.
C
f. Bespreek je uitleg met je klasgenoot. Wat leer je van de feedback die je krijgt?
11
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
g. Wat leer je van dit praktijkvoorbeeld?
h. Wat wil je van het thema ‘Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten’ leren?
Opdracht 3 Werken in de sport- en recreatiesector
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Filmpje - Health- en racketclub Filmpje - Praktijkleren: Medewerker sport en recreatie
Voor het maken van deze opdracht bekijk je eerst de filmpjes over het werken in sportsector en het werken in de recreatiesector.
Lees de vragen hierna en bekijk de filmpjes (nogmaals) aandachtig. Maak bij de eerste twee vragen een lijst met zo veel mogelijk antwoorden. Beperk je bij het geven van antwoorden niet alleen tot de informatie die je in de filmpjes hoort en ziet. a. Welke activiteiten worden er in de sportsector georganiseerd?
b. Welke activiteiten worden er in de recreatiesector georganiseerd?
c. Wat moet een medewerker sport en recreatie allemaal weten en kunnen? Zet je antwoord in de eerste kolom van de volgende tabel:
C
Te
Weten
12
Beheersing Opmerkingen
Introductie
Beheersing Opmerkingen
Kunnen
Beheersing Opmerkingen
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Weten
d. Geef in voorgaande tabel aan in welke mate je over de genoemde kennis en vaardigheid beschikt. Gebruik hiervoor: -
+/-
+
Leg je antwoord uit in de kolom ‘Opmerkingen’.
Bij de volgende opdrachten werk je samen met drie klasgenoten. Je hebt drie vellen van een flipover en stiften nodig. Je oefent meteen met ‘vergadertechnieken'. Je groepje benoemt een voorzitter en een verslaglegger. Na iedere vraag wissel je van rol, zodat iedereen een keer voorzitter en verslaglegger is. Bekijk eventueel de filmpjes nog een keer, ze helpen bij het vinden van antwoorden op de volgende vragen.
Te
Maak bij de volgende vragen gebruik van de website Coggle en het stappenplan Mindmap maken.
C
Website - Coggle Stappenplan Mindmap maken
e. Maak met je groepje een mindmap. In het midden staat de vraag: ‘Wat is leuk aan de sporten recreatiesector?' Schrijf op wat jullie leuk vinden aan de sport- en recreatiesector. f. Maak met je groepje een nieuwe mindmap. In het midden staat: ‘bedrijven'. • Schrijf op bij welke typen bedrijven je in de sport- en recreatiesector aan het werk kunt als medewerker sport en recreatie.
13
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
• Weet je al bij welk type bedrijf of in welke functie je aan het werk wilt? Leg je keuze aan je klasgenoten uit (ook als je twijfelt). • Zijn er verschillen? Waar komen de verschillen vandaan?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
g. Maak met je groepje een derde mindmap. In het midden staat: ‘werkzaamheden'. • Schrijf zo veel mogelijk werkzaamheden op die je als medewerker sport en recreatie moet verrichten. • Zet de werkzaamheden in volgorde: van leuk naar minder leuk. Leg je volgorde aan je klasgenoten uit. • Zijn er verschillen? Waar komen de verschillen vandaan?
Opdracht 4 Nulmeting
Overleg met je docent of je de nulmeting gaat maken en wanneer.
C
Te
Nulmeting - Thema 1
14
WERKEN ALS MEDEWERKER SPORT EN RECREATIE Werken als medewerker sport en recreatie
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Als medewerker sport en recreatie begeleid je sporters en gasten, je assisteert bij de uitvoering van sportieve en recreatieve activiteiten en houdt toezicht. Je bent sportief en weet van aanpakken. Je gaat graag met mensen om, je bent gastvrij en vindt het leuk om sporters of gasten enthousiast te krijgen. Onder leiding van een leidinggevende of een andere collega zorg je ervoor dat sportieve en recreatieve activiteiten veilig, plezierig, actief en doelgericht verlopen. Ook assisteer je bij de voorbereiding van de activiteiten.
Opdracht 1 Heb jij het in je?
a. Waarom wil jij graag medewerker sport en recreatie worden?
C
Te
b. Welke eigenschappen heb jij die ervoor zorgen dat jij een goede medewerker sport en recreatie bent/wordt? Omcirkel de eigenschappen in het volgende figuur en vul de figuur eventueel aan.
15
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
c. Geef drie voorbeelden waaruit blijkt dat het inderdaad een eigenschap is waarover jij beschikt.
Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.
Opdracht 2 Een mooi beroep
Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot. Bekijk het filmpje.
Filmpje - De onmisbare entertainer
a. Wat zijn de voor- en nadelen van het werken als medewerker sport en recreatie?
b. Bespreek je antwoord op de vorige vragen met een klasgenoot en vul je eigen antwoorden aan. De vorige vragen gingen over de recreatiesector. Nu de sportsector. Bekijk het filmpje.
Filmpje - Sport en bewegingsleider niveau 3
Te
c. Wat zijn volgens jou de verschillen in werkzaamheden tussen niveau 2 en 3?
C
d. Wat zijn de voor- en nadelen van het werken in de sportsector?
16
Werken als medewerker sport en recreatie
e. Zijn er opvallende overeenkomsten en verschillen tussen het werken in de recreatiesector en de sportsector?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
f. Welke sector heeft je voorkeur en waarom?
Opdracht 3 Vacatures Bekijk de website.
Website - Sport Recreatie Toerisme vacatures
a. Op welke vacatures of bij welke bedrijven kun je met jouw opleiding solliciteren?
b. Welke vacatures spreken je aan en waarom?
c. Zijn er vacatures die wel bij je passen, maar waarbij je opleiding niet aansluit? Zo ja, wat moet je na je studie doen om hiervoor in aanmerking te komen?
C
Te
d. Bespreek deze vraag eventueel met een klasgenoot, je praktijkbegeleider, docent of je mentor.
17
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Werkzaamheden
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
De medewerker sport en recreatie heeft veel verschillende werkzaamheden.
Als medewerker sport en recreatie werk je in een team en voer je heel veel verschillende werkzaamheden uit: • Je ontvangt sporters en gasten en bent voor hen een aanspreekpunt. • Je assisteert bij de voorbereiding en uitvoering van sportieve en recreatieve activiteiten. • Je informeert, begeleidt en enthousiasmeert sporters en gasten. • Je houdt toezicht en voorkomt blessures. • Je voert eenvoudige administratieve werkzaamheden uit. • Je maakt ruimtes schoon en klaar voor gebruik en helpt mee bij eenvoudig onderhoud aan de gebouwen en het terrein. • Je helpt mee in de horeca en bij de uitleen of verhuur van materialen.
Medewerkers in de sport- en recreatiesector vinden hun werk afwisselend. Je hebt veel contact met mensen, zowel met sporters en gasten als met collega's. Ook de mogelijkheden om parttime te werken en de prettige werksfeer vinden de medewerkers positief aan het werken in deze sector. Tijdelijke contracten met een beperkt aantal uren en de onregelmatige werktijden worden als negatieve kanten van het werk genoemd. Functieomschrijving In een organisatie heeft iedere medewerker eigen taken en verantwoordelijkheden. De medewerker sport en recreatie heeft andere taken en verantwoordelijkheden dan de schoonmaakster, de kok of de manager. Iedereen heeft zo zijn eigen functie. Wat je in een bepaalde functie moet doen, is omschreven in een functieomschrijving. Dit is een omschrijving van iemands: • taken • verantwoordelijkheden • bevoegdheden.
Te
We lichten de verschillende onderdelen van een functie toe.
C
Taakomschrijving Als je aan iemand vraagt wat voor werk hij doet, vertelt hij je waarschijnlijk welke taken hij uitvoert. Een nauwkeurige opsomming van de werkzaamheden die bij een bepaalde functie horen, noemen we een taakomschrijving. In je taakomschrijving staat bijvoorbeeld dat je op vrijdag de voorraad moet controleren en dat je aan het einde van elke dag de kleedkamers na moet lopen en eventueel schoon moet maken.
18
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Werken als medewerker sport en recreatie
Kleedkamers nalopen en schoonmaken.
Verantwoordelijkheden Als je werkt, moet je niet alleen weten wat je taken zijn. Je moet ook weten welke verantwoordelijkheid je draagt. Je verantwoordelijkheid nemen betekent dat je werkzaamheden naar beste weten en kunnen uitvoert, maar hierover ook verantwoording aflegt. In de sportsector moet je vaak voor het zelfstandig geven van de sportlessen en de individuele begeleiding een vakopleiding volgen. Uiteraard kun je wel je vakcollega assisteren tijdens de uitvoering van deze activiteiten. Je werkt als medewerker sport en recreatie namelijk altijd onder een leidinggevende en je assisteert bij de uitvoering waar nodig. Hoe meer initiatief jij toont en hoe beter jij je werkzaamheden uitvoert, hoe meer je zelf mag doen. In het begin kijk je mee met collega's en krijg je uitleg over de gang van zaken. Als je eenmaal een aantal weken in de organisatie werkzaam bent en het gaat goed, krijg je vaak meer taken en mag je ook een aantal kleine activiteiten zelf voorbereiden en uitvoeren.
Als medewerker sport en recreatie in de recreatiesector ben je bijvoorbeeld verantwoordelijk voor een leuke knutselochtend, maar moet je er ook voor zorgen dat de kleding van de kinderen niet kapot gaat en het knutsellokaal schoon achtergelaten wordt.
C
Te
Tijdens zo’n knutselochtend ben je verantwoordelijk voor alles wat je doet of zegt. Je doet je best om je taken goed uit te voeren. Dat verwachten de ouders en dat verwacht je leidinggevende. Na afloop van de knutselochtend vragen de ouders bijvoorbeeld hoe het gegaan is. Waren de kinderen lief? Hebben ze zich geamuseerd? Is er nog iets geks gebeurd? Ook je leidinggevende zal willen weten hoe de knutselactiviteit verlopen is en wat wel of niet goed gegaan is. Met andere woorden: na afloop leg je verantwoording af aan de ouders en aan je leidinggevende.
19
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Verantwoording afleggen aan de ouders.
Verantwoording afleggen wordt ook wel ‘op het matje roepen' genoemd. Die uitdrukking heeft een negatieve klank. Alsof meteen al vaststaat dat je een fout hebt gemaakt en op je kop krijgt. Onthoud goed dat verantwoording afleggen niet direct betekent dat je een fout hebt gemaakt. Schrik dus niet als een leidinggevende je vraagt uit te leggen waarom en hoe je iets gedaan hebt!
C
Te
Bevoegdheden Medewerkers hebben verschillende taken en verantwoordelijkheden. De ene medewerker heeft meer verantwoordelijkheid dan de andere. Een leidinggevende heeft meer verantwoordelijkheid dan een medewerker sport en recreatie. Als medewerker sport en recreatie voer je de taken uit die je leidinggevende je opgedragen heeft.
Bevoegdheden regelen.
20
Werken als medewerker sport en recreatie
Tijdens de uitvoering van je werkzaamheden werk je veel samen met anderen. Om je werk goed te kunnen doen, moet je ook mogelijkheden hebben om zelf beslissingen te nemen over de uitvoering van je taken. Met je leidinggevende en je collega's maak je daarover afspraken. Een bevoegdheid is dan ook een afspraak over wat jij zelf mag beslissen of regelen.
Opdracht 4 De sport- en recreatiesector
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Filmpje - Leisure & hospitality host Lees de volgende vragen en bekijk daarna het filmpje. Houd pen en papier bij de hand. a. Welke medewerkers kom je in het filmpje tegen?
b. Als medewerker sport en recreatie assisteer je bij veel van de getoonde werkzaamheden. Welke werkzaamheden hebben jouw voorkeur? Welke werkzaamheden niet? Voorkeur:
Liever niet:
c. In een organisatie werk je met medewerkers samen. Waarom is het werken in een team zo belangrijk?
Opdracht 5 Jill
Te
Lees het volgende voorbeeld uit de praktijk.
C
Jill werkt als medewerker sport en recreatie in een groot bungalowpark. Vandaag begeleidt ze de kinderen tijdens het knutselprogramma. Dat is altijd dikke pret. Vingerverven, knippen, plakken, kleien, het is een vrolijke boel. Jill let er wel altijd goed op dat er niets met de kleding misgaat. Ouders vinden het meestal niet leuk als er verf in de kleren komt of, erger nog, dat de kleding onherstelbaar beschadigd raakt. Zelf vindt Jill het niet erg als het knutsellokaal vies wordt. Gewoon een kwestie van weer goed schoonmaken.
21
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
a. Wat zijn de verantwoordelijkheden van Jill?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
b. Waarover moet Jill verantwoording afleggen?
Opdracht 6 Maureen en Achmed Lees het volgende voorbeeld uit de praktijk.
Maureen komt op een feestje Achmed tegen. Ze hebben op dezelfde middelbare school gezeten. Ze kletsen al snel over het werk dat ze doen. Maureen: ‘Waar werk jij?' Achmed: ‘In Sportion Arnhem, en jij?' Maureen: ‘Ik werk in de horeca. Heb jij een drukke baan?' Achmed: ‘Jazeker, ik heb genoeg te doen.' Maureen: ‘Wat doe je dan allemaal?' Achmed: ‘Ik regel onder andere de verhuur van de squashbanen. Daar komt best een hoop bij kijken.' Maureen: ‘O, ja? Het lijkt mij eenvoudig.'
Achmed: ‘Nou, je moet eerst kijken of de baan gereserveerd is. Je mag niets dubbel plannen. Soms moet je onderhandelen over een kortere tijd dan de squashers willen. Dat moet je opschrijven. Eventueel rackets en balletjes verhuren. Afrekenen. Maar dat kunnen ze eventueel ook bij de bar doen tegelijk met de horecarekening. Dat spreek ik wel goed af met mijn collega aan de bar. Nieuwe gasten wijs ik de weg. Af en toe verlaat ik de balie omdat er ergens iets aan de hand is. Bijvoorbeeld als de kleedkamer nog op slot zit. Mijn leidinggevende moet ik dan wel een seintje geven, anders wordt de telefoon niet opgenomen of staan de gasten te lang te wachten.'
C
Te
Maureen: ‘Zo hé, best wel veel dus! Het lijkt de horeca wel. Ik moet gasten ontvangen, serveren, afruimen, afrekenen, schoonmaken, tafels reserveren en veel meer. Eigenlijk weet iedereen dat wel. Ik werk nu in een kleine zaak. Dat is veel leuker en afwisselender. Daarvoor werkte ik als afwashulp in een groot restaurant. Mocht ik eigenlijk niks. Alleen schoonmaken, afwassen en afruimen.'
Maureen en Achmed praten over de taken die zij hebben op het werk. Die taken horen bij de functie waarvoor ze zijn aangenomen.
22
Werken als medewerker sport en recreatie
a. Noteer van zowel Achmed als van Maureen de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden die in het gesprek aan de orde komen.
C
Te
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
b. Vergelijk je antwoord met een klasgenoot en bespreek de verschillen. Pas je antwoord eventueel aan.
23
PROFESSIONEEL WERKEN Professioneel werken
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Iedereen die een beroep uitoefent, werkt professioneel. Dat schept verwachtingen. Van een professionele medewerker sport en recreatie mag veel verwacht worden. Je beschikt over de juiste beroepshouding, het werk dat je doet is van goede kwaliteit en je houdt je kennis en vaardigheden op peil. Met andere woorden: je blijft je ontwikkelen en je deskundigheid bevorderen. Ook ken je je positie in de organisatie. Deze is contractueel vastgelegd in een arbeidsovereenkomst.
Opdracht 1 Goed werk
Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot. Filmpje - Werken in de recreatiebranche
In het filmpje worden allerlei werkzaamheden getoond. Lees de volgende vragen en bekijk daarna het filmpje. Houd pen en papier bij de hand. a. Noteer zo veel mogelijk tips over het leveren van goed werk. b. Bespreek je antwoorden met een klasgenoot en vul de antwoorden aan. c. Over welke vaardigheden moet een medewerker sport en recreatie allemaal beschikken om goed werk te kunnen leveren?
d. Waar ben jij goed in en wat zou je nog willen leren?
Deskundigheidsbevordering
Te
Om professioneel te kunnen werken, moet je deskundig zijn. Daarom volg je een opleiding. Ook na je opleiding moet je ervoor zorgen dat je deskundig blijft en bijleert. Je zorgt ervoor dat je goed je werk doet, maar blijft ook kritisch kijken naar de kwaliteit van je werkzaamheden.
C
Ook betrek je anderen erbij om erachter te komen of jij je werk goed doet. Tijdens je werk praat je over hoe het gaat en hoe jij het doet. En ook over hoe anderen hun werk doen. Nadenken en praten over de kwaliteit die jij en anderen in je werk leveren, hoort ook bij deskundigheidsbevordering.
24
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Professioneel werken
Deskundigheidsbevordering: bijscholing.
Er zijn drie voorwaarden waaraan je als professional moet voldoen om je eigen deskundigheid te kunnen vergroten. Betrokkenheid Betrokkenheid betekent dat je geïnteresseerd bent in je werk en de mensen met wie je werkt. Je denk er (kritisch) over na en bespreekt de kwaliteit van het werk met je collega's en met je sporters of gasten.
Iemand die niet betrokken is, zal er geen energie in steken. Ook staat zo iemand niet open voor feedback. Zo'n medewerker sport en recreatie komt geen stap vooruit en zal zijn deskundigheid niet vergroten. Het is zelfs de vraag of hij zijn werk wel goed doet. Op de hoogte blijven Wat kun je doen om je deskundigheid te bevorderen? Is er meer dan gesprekken voeren over het werk? Jazeker! Je moet op de hoogte zijn en blijven van ontwikkelingen en de mogelijkheden om jezelf te ontwikkelen of te scholen. Als je dat niet weet, kom je niet verder. Brancheorganisaties informeren hun leden vaak over de nieuwste ontwikkelingen en over de scholingsmogelijkheden.
Te
Lees meer in Verdiepingsstof - Brancheorganisaties. Verdiepingsstof - Brancheorganisaties
C
Ontwikkelingen in je beroep zorgen ervoor dat jij je kennis en vaardigheden op peil moet houden. Daarom is het noodzakelijk dat je de ontwikkelingen ook echt volgt. Voorkom dat je achter gaat lopen en de moderne ontwikkelingen niet kunt bijhouden. Je blijft op de hoogte van ontwikkelingen onder andere door: • vakbladen te lezen • te praten met mensen met nieuwe ervaringen
25
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
• zelf aan vernieuwingen deel te nemen • (bij)scholing te volgen.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Meestal is er een groot aanbod voor scholing. Er zijn kortdurende workshops over een thema of nieuwe activiteit. Ook zijn er cursussen en zelfs complete opleidingen.
Vakbladen lezen om ontwikkelingen bij te houden.
Initiatief nemen Om je kennis en deskundigheid te vergroten moet je interesse hebben in je werk en moet je bijblijven. Daar zul je energie in moeten steken. Je moet zelf initiatieven nemen en stappen zetten om je deskundigheid op peil te houden.
Je verzamelt informatie en selecteert deze. Er is heel veel informatie beschikbaar, maar welke informatie is belangrijk voor jou? Ook heb je een mening over je scholingsbehoefte en kun je je mening verwoorden. Je vertelt je leidinggevende welke soort scholing je wilt volgen en waarom.
Opdracht 2 Deskundigheidsbevordering
C
Te
Quick-fit is een middelgroot fitnesscentrum. Er zijn twee eigenaren: Karel en Hans. Zij vormen samen de directie. Karel en Hans hebben nog meer fitnesscentra in de regio, daar moeten zij met hun gezin van kunnen leven. Suad is de manager van Quick-fit, zij heeft dagelijks de leiding. Naast de zes vaste medewerkers, van wie twee horecamedewerkers, werken ook een aantal oproepkrachten bij Quick-fit. Zij worden niet alleen ingezet als het heel druk is, maar ook bij speciale activiteiten. Voordat ze als oproepkracht ingezet kunnen worden, krijgen ze eerst scholing. Tijdens de scholing word je geïnformeerd over de werkwijze van Quick-fit en word je voorbereid op de werkzaamheden die oproepkrachten moeten verrichten.
26
Professioneel werken
a. Lees het voorbeeld over Quick-fit. Welke werkzaamheden zou je allemaal als oproepkracht bij Quick-fit moeten verrichten?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
b. Waarom worden oproepkrachten geschoold in de werkwijze van Quick-fit?
c. Als jij oproepkracht bij Quick-fit zou zijn, voor welke werkzaamheden zou jij dan geschoold moeten worden?
d. Waarom is scholing (professionalisering) zo belangrijk?
Beroepshouding
Voor ieder beroep is de beroepshouding van groot belang. Of het nu gaat om politieagenten, docenten of medewerkers sport en recreatie. Ook jij wordt beoordeeld op je gedrag en houding. Wat bedoelen we met beroepshouding?
C
Te
Beroepshouding zegt iets over je houding en hoe je reageert als professional. Mensen verwachten van beroepsbeoefenaren bepaalde houdingen en reacties. Van de huisarts verwacht je dat hij goed luistert en geïnteresseerd is in je gezondheid. Van de medewerker sport en recreatie verwachten mensen dat hij sportief en gastvrij is. Ook weet je als medewerker sport en recreatie hoe je sporters en gasten een plezierige tijd bezorgt.
27
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
De medewerker sport en recreatie is sportief en gastvrij.
Er zijn een aantal onderwerpen waar we naar kijken als we iemands beroepshouding beoordelen. Respect Ieder mens is uniek, je mag zijn wie je bent. Een ander moet dat respecteren. En van jou wordt dit ook verwacht: een ander accepteren zoals hij is, met zijn sterke én zijn zwakke kanten. Iemand respecteren betekent dat je iemand in zijn waarde laat.
Betrokkenheid Betrokkenheid heeft te maken met motivatie en sfeer. Je voelt je betrokken bij de mensen met wie je werkt, maar je hebt ook belangstelling voor het werk en de organisatie waar je werkt. Je bent bereid iets extra's te doen.
C
Te
Betrokkenheid heeft ook een keerzijde. Je kunt té betrokken raken bij je werk en bij je sporters of gasten. Je ‘neemt je werk mee naar huis'. Het werk en de mensen met wie je werkt laten je dan niet meer los. Betrokkenheid wordt dan een probleem.
28
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Professioneel werken
De medewerker sport en recreatie reageert betrokken en écht.
Echtheid Het vervolg op respect en betrokkenheid is echtheid. Echt zijn in relatie met anderen wil zeggen dat je je niet anders voordoet dan je bent. Doe niet net alsof je heel geïnteresseerd bent in iemands verhaal, als je dit niet bent. En doe ook niet net alsof het je niets doet, als je van binnen kookt van woede. Mensen hebben dit snel door! Emoties In de omgang met anderen spelen emoties een grote rol. Deze gevoelens kunnen positief en negatief zijn. Het gedrag of de woorden van andere mensen kunnen gevoelens van bewondering, verrassing of blijdschap oproepen, maar ook ergernis, woede of minachting. Een goede beroepshouding vereist dat je met deze emoties weet om te gaan. Dit geldt zowel voor je eigen emoties als die van anderen. Op je werk mogen best emoties geuit worden, maar dan wél op een volwassen en professionele manier. Met andere woorden: houd je emoties onder controle en uit ze op een beheerste manier. Feedback Het geven of krijgen van feedback leidt vaak tot het ongecontroleerd uiten van emoties. Om dit te voorkomen, moet je bereid zijn naar feedback te luisteren. Ook als je dit ervaart als onterechte kritiek. Naar feedback luisteren wil overigens niet zeggen dat je deze zonder meer moet aanvaarden, maar neem de feedback wel altijd serieus.
C
Te
Voor een professionele beroepshouding is luisteren naar de feedback van anderen een voorwaarde. Dat geldt overigens ook voor het geven van feedback. Als je je betrokken voelt, wil je verbeteringen. Je ontkomt dan niet aan het ontvangen of geven van feedback.
29
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Geven en ontvangen van feedback.
Flexibiliteit In je toekomstige beroep is flexibiliteit een belangrijk houdingsaspect. Je bent niet star en je kunt gemakkelijk iets loslaten. Ook als dat betekent dat je iets van jouw plannen of ideeën los moet laten. Bijvoorbeeld wanneer een collega ziek is. Je had je voorbereid om de aerobicles te begeleiden, maar plotseling moet je in de horeca helpen.
Betrouwbaarheid Betrouwbaarheid is ook heel belangrijk in je toekomstige beroep. Betrouwbaarheid heeft te maken met afspraken nakomen en met het omgaan met vertrouwelijke gegevens. Afspraken nakomen is de basis van samenwerking met collega's en de basis van contact met sporters of gasten. Ook op de juiste manier omgaan met vertrouwelijke gegevens is een signaal van betrouwbaarheid. Je geeft bijvoorbeeld geen persoonlijke of financiële gegevens door aan mensen die dat niets aangaat.
C
Te
Klantgerichtheid Een organisatie kan alleen bestaan als er klanten zijn. In sportorganisaties spreken we van sporters, in de recreatie noemen we klanten liever gasten. Bij klantgerichtheid gaat het erom dat je het de klant, de sporter of de gast naar de zin maakt. We spreken ook wel van klantvriendelijkheid.
30
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Professioneel werken
Klantvriendelijkheid.
Opdracht 3 Hoe kom ik over?
a. Bekijk de volgende tabel over beroepshouding. Neem een praktijksituatie in gedachten. Denk bijvoorbeeld aan een situatie op school, bij je sportvereniging of je bijbaantje. Vul daarna de tabel in. Neem eventueel nog een tweede praktijksituatie in gedachten. Beroepshouding
Hoe kom ik op anderen over?
Respect
Betrokkenheid Echtheid Emoties
Te
Kritiek
Flexibiliteit
C
Betrouwbaarheid Klantgerichtheid
b. Bespreek de ingevulde tabel met iemand die je goed kent of met een klasgenoot.
31
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
c. Herkent je klasgenoot de beschrijving van je beroepshouding? Wat wel of niet?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
d. Welke onderdelen van de beroepshouding vragen volgens jou extra aandacht?
Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.
Efficiënt en effectief werken
Professionele medewerkers sport en recreatie werken planmatig. Planmatig werken betekent dat je nagedacht hebt over de volgorde van de taken die je uit moet voeren en over het tijdstip waarop je iedere taak uitvoert. Planmatig werken zorgt ervoor dat werkzaamheden goed, snel en logisch uitgevoerd worden. Je werkt dan efficiënt en effectief. Een tijdsplanning voorkomt dat een plan in duigen valt. Bij het uitvoeren van taken is het altijd belangrijk de tijd in de gaten te houden. Iets moet op tijd af zijn. Je krijgt maar beperkt tijd voor een bepaalde taak. Een collega moet wachten tot jij klaar bent. Soms moet je van alles tegelijk. Tijdgebrek ligt dan op de loer. Efficiënt werken is werken zonder onnodig tijdverlies.
C
Te
Tijd speelt dus een belangrijke rol op het werk. Maar de uitvoering van het werk moet ook doelgericht zijn: effectief werken heet dat. Om effectiever te werken, worden er tijdens het werkoverleg werkafspraken gemaakt.
32
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Professioneel werken
Werkoverleg om effectiever te werken.
Opdracht 4 Professioneel werken
a. ‘Professionele medewerkers sport en recreatie werken planmatig, effectief en efficiënt.’ Leg uit wat met deze zin bedoeld wordt.
b. Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat er planmatig gewerkt wordt.
Te
c. Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat er effectief gewerkt wordt.
C
d. Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat er efficiënt gewerkt wordt.
33
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
e. Bespreek de voorbeelden met een klasgenoot.
Arbeidsovereenkomst
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Als je ergens werkt - vast of tijdelijk, kort of lang - heb je als werknemer altijd te maken met arbeidsvoorwaarden. Arbeidsvoorwaarden zijn de voorwaarden waaronder je je werk doet. Het gaat om bijvoorbeeld de hoogte van je loon, de werktijden, wel of geen betaalde pauzes, reiskostenvergoeding of vakantiedagen. Met die voorwaarden moet je akkoord gaan, anders kun je geen arbeidsovereenkomst aangaan. Er zijn twee soorten arbeidsvoorwaarden: • primaire arbeidsvoorwaarden • secundaire arbeidsvoorwaarden.
Onder primaire arbeidsvoorwaarden vallen: • het soort dienstverband (vast, tijdelijk, flexibel) • het aantal te werken uren per week of per maand • salaris, inclusief vakantiegeld en toeslag voor onregelmatige diensten.
Tot de secundaire arbeidsvoorwaarden horen allerlei aanvullende vergoedingen of voorzieningen, zoals reiskostenvergoeding, kinderopvang, scholingsmogelijkheden en spaarregelingen.
C
Te
Over de arbeidsvoorwaarden moeten werkgever en werknemer het eens zijn. Je gaat niet voor iemand werken als je het over belangrijke zaken niet eens bent. Zowel de werkgever als de werknemer hebben een heleboel rechten en plichten. In de arbeidsovereenkomst liggen rechten en plichten vast.
De arbeidsovereenkomst.
34
Professioneel werken
Zo ben jij verplicht je best te doen bij het uitvoeren van je werk. Je moet bijvoorbeeld op tijd aanwezig zijn. En de werkgever moet zaken geregeld hebben waar jij recht op hebt, zoals je salaris en een veilige werkplek. Lees meer in Verdiepingsstof - Collectieve arbeidsovereenkomst (cao). Verdiepingsstof - Collectieve arbeidsovereenkomst (cao)
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Opdracht 5 Arbeidsvoorwaarden Lees het volgende voorbeeld uit de praktijk.
Bij het welzijnswerk heeft Amarildo het prima naar zijn zin. Hij begeleidt allerlei leuke projecten en activiteiten. Hij heeft een vast contract met een redelijk salaris. Bij het welzijnswerk heeft hij als ambtenaar een 36-urige werkweek. De aard van het werk brengt wel met zich mee dat hij zelden om 17.00 uur thuis is. Wanneer anderen vrij hebben, moet Amarildo vaak werken. Ook in het weekend. Werken op dergelijke tijden heeft ook een voordeel: je krijgt een toeslag op je salaris! Het welzijnswerk kent een goede reiskostenvergoeding. Als kinderopvang noodzakelijks is, is daarvoor een goede regeling. Het pensioen is voor elke ambtenaar prima geregeld, dus over de toekomst hoeft Amarildo zich geen zorgen te maken.
In het voorbeeld zie je verschillende dingen die geregeld zijn rondom het werk dat Amarildo doet. Dat zijn de primaire arbeidsvoorwaarden, die staan op de eerste plaats. a. Wat zijn de primaire arbeidsvoorwaarden die in het voorbeeld genoemd zijn?
Te
b. Wat zijn de secundaire arbeidsvoorwaarden die in het voorbeeld genoemd zijn?
Opdracht 6 Arbeidsvoorwaardengesprek
C
Bekijk de website.
Website - Sport Recreatie Toerisme vacatures
35
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
a. Lees op de website een aantal (drie tot vijf) personeelsadvertenties. Wordt er verwezen naar arbeidsvoorwaarden? Zo ja, welke arbeidsvoorwaarden kom je tegen?
C
Te
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
b. Kies een (passende) vacature uit. Je gaat op gesprek en bereidt een aantal vragen over de arbeidsvoorwaarden voor. Welke vragen ga je stellen?
36
VERGADEREN Vergaderen
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Een vergadering is een naam voor overleg met meerdere mensen binnen een organisatie of van meerdere organisaties. Maar niet ieder overleg is een vergadering. We noemen een vergadering pas een vergadering, als er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Een vergadering heeft: • een agenda • een voorzitter • vergaderdeelnemers • een schriftelijk verslag (notulen) of actielijst.
C
Te
In de agenda van een vergadering leg je vast wat je allemaal wilt bespreken en in welke volgorde. De agenda brengt ook structuur in een vergadering. De agenda is een lijstje met punten die aan bod komen. Hoewel iedere organisatie verschillende agendapunten heeft, staan de volgende zes punten er altijd op: • opening en agendabepaling • bespreking verslag vorige vergadering • mededelingen • hoofdpunten • rondvraag • afsluiting.
37
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Een vergaderagenda.
De hoofdpunten van een vergadering kunnen verschillende doelen hebben: • informatie uitwisselen • meningen vormen of discussiëren • beslissen • taken verdelen.
Zes vergaderregels
Te
Vergaderen doe je samen. De vergadering staat onder leiding van een voorzitter. De voorzitter zorgt er onder andere voor dat de vergadering goed verloopt. Maar dat kan hij niet alleen. Ook de deelnemers van de vergadering zijn hierbij heel belangrijk.
C
Hoe neem je op een goede manier deel aan een vergadering? 1. Bereid je voor. 2. Doe mee. 3. Scheid zaak en persoon. 4. Houd je aan vergaderafspraken. 5. Voorkom herhalingen.
38
Vergaderen
6. Onderbouw je standpunten. Op een vergadering bereid je jezelf voor door te lezen. Allereerst de uitnodiging en de agenda. Daarna lees je het verslag van de vorige keer en de teksten die met de agenda meegestuurd zijn. Heb je vragen of opmerkingen over de tekst? Noteer deze dan alvast.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Hoewel de één meer spreekt dan de ander, moet iedere vergaderdeelnemer een bijdrage leveren. Ook jij. Als jij geen bijdrage hebt, wat is dan het nut van jouw aanwezigheid? Tijdens de vergadering denk je mee en luister je naar wat anderen te vertellen hebben. Uiteraard laat je anderen uitpraten. Daarna kun je zelf vertellen wat je ergens van vindt. Begrijp je iets niet? Vraag dan om uitleg. Als jij iets beweert, willen anderen weten of dat klopt. Onderbouw dus je standpunt. Geef argumenten waarom je iets vindt. Laat zien dat je niet zómaar iets zegt. Een vergadering heeft een zakelijk doel. Je wilt een bepaald resultaat halen. Daarvoor moet je ‘zaak’ (de inhoud) en ‘persoon’ scheiden. Het gaat niet om wat iemand is, of wat je van iemand vindt, maar om de zaak. Het gaat om wat iemand te zeggen heeft.
De voorzitter wil een agendapunt op een bepaalde manier bespreken: eerst een discussie en daarna het besluit. Houd je hieraan en blijf altijd bij het onderwerp.
Te
Als mensen klagen dat vergaderingen te lang duren, heeft dat vaak te maken met onnodige herhalingen. Voorkom herhalingen, ze voegen meestal niks toe. Liever één keer duidelijk zijn, dan steeds herhalen.
C
Vergaderen.
Van iedere vergadering wordt een verslag gemaakt. Soms heel uitgebreid: de notulen. Soms blijft het verslag beperkt tot het noteren van de acties en besluiten op een actie- of besluitenlijst. Voordat de vergadering begint, wordt afgesproken wie deze taak op zich neemt. Lees meer in Verdiepingsstof - Vergadertraining.
39
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Verdiepingsstof - Vergadertraining
Opdracht 1 Vergaderen Bij deze opdracht werk je samen met een groepje van zes tot acht klasgenoten.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Je plant een vergadering. De vergadering wordt voorbereid door twee klasgenoten: de voorzitter en de verslaglegger. Zij bereiden het onderwerp en de agenda voor. Kies zelf een onderwerp. Mocht je geen onderwerp hebben, vraag dan je docent. Je kunt ook kiezen uit de volgende onderwerpen: • het organiseren van een leuke activiteit • het verbeteren van de sfeer op school of in de klas • het verbeteren van het lesrooster • het maken van een nieuwsbrief voor jullie ouders/verzorgers • het maken van een promotiefolder voor je opleiding • het maken en gebruiken van een groepsapp • het maken van een Facebookpagina.
C
Te
De opdracht kun je eventueel een paar keer herhalen, zodat ieder tweetal een keer aan de beurt komt. Je kunt dan een nieuw onderwerp kiezen of verdergaan met het bespreken van het vorige onderwerp. a. Voer de vergadering uit en maak een verslag. b. Bespreek de volgende vragen na afloop: • Hoe was de vergadering voorbereid? • Hoe verliep de vergadering? • Wat vond je van de inbreng van de verschillende vergaderdeelnemers? • Wat kun je doen om de vergadering (nog) beter te laten verlopen? • Wat vind je van het vergaderverslag of de actielijst?
40
ORGANISATIES Organisaties
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Als medewerker sport en recreatie kun je in verschillende sectoren en organisaties gaan werken. In de sportsector kun je bijvoorbeeld bij zwembaden, fitnesscentra, buitensportondernemingen, watersportbedrijven of sportverenigingen aan het werk. Ook kun je in buurten en wijken en misschien zelfs in verzorgingshuizen of de kinderopvang actief zijn. Andere belangrijke werkgevers vinden we in de recreatiesector. Dan werk je bijvoorbeeld bij campings, bungalowparken, wellnesscentra, dagrecreatieterreinen, verblijfsrecreatie, attractieparken en themaparken.
Werken in verschillende organisaties.
Iedere organisatie heeft voor zichzelf een doel bepaalt. Het zwembad en de sportschool hebben bijvoorbeeld als doel sportactiviteiten aanbieden aan zo veel mogelijk mensen. De gemeente zal zich meer richten op het stimuleren van sport en bewegen in buurten en wijken. En het themapark wil zo veel mogelijk gasten een leuk verblijf bezorgen.
Doel, werkwijze en organisatiestructuur
C
Te
Het begeleiden van sporters en gasten is de kern van je werk. Dit begeleiden krijgt steeds een andere inkleuring. Soms ligt de nadruk op het begeleiden van sporters om de sportactiviteiten zo goed mogelijk uit te voeren. Dit is vooral bij sportorganisaties het geval. Een andere keer ligt de nadruk op het vergroten van het plezier. Organisaties in de recreatiesector zijn hierop gericht.
41
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
In de recreatiesector ligt de nadruk op het vergroten van het plezier.
Het doel van de sportorganisatie, de werkwijze en de organisatiestructuur hebben allemaal invloed op jouw manier van werken. Het doel van een organisatie is bepalend voor al het werk in de organisatie. Er worden (werk)afspraken gemaakt om het doel te bereiken. Dit noemen we de werkwijze van de organisatie.
In de organisatie worden werkafspraken gemaakt.
Te
Door het maken van (werk)afspraken ontstaat samenhang tussen de werkzaamheden die alle medewerkers verrichten. Jij verricht ook werkzaamheden om het organisatiedoel te bereiken en maakt dus deel uit van de organisatie. Om goed samen te kunnen werken, is het belangrijk dat je weet wie wat doet en wie leiding geeft aan wie. We noemen dat de organisatiestructuur.
C
Bij grotere organisaties is de werkverdeling meestal niet meer zo overzichtelijk. Het is dan nóg belangrijker om met elkaar afspraken te maken over wie wat doet. En wie de verantwoordelijkheid over een ander heeft.
42
Organisaties
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Om overzicht te krijgen en te houden wordt de organisatiestructuur vastgelegd in een tekening. Je noemt zo'n tekening een organogram. Hierin kun je zien wie verantwoordelijkheid heeft over een ander en wie dezelfde taken en verantwoordelijkheden heeft. Medewerkers met dezelfde taken en verantwoordelijkheden horen bij hetzelfde blok.
Organogram recreatiebedrijf.
Lees meer in Verdiepingsstof - Ondernemingsraad. Verdiepingsstof - Ondernemingsraad
Opdracht 1 Amarildo
Lees het volgende voorbeeld uit de praktijk.
Amarildo is medewerker sport en recreatie bij het wijkwelzijnswerk. Zijn leidinggevende is een van de jeugdwelzijnswerkers. Deze staan onder leiding van een coördinator van de Stichting Welzijn. In de herfstvakantie is er voor een groep jongeren uit de wijk een sportmiddag gepland. De weersvooruitzichten zijn wel heel slecht: storm en regen. De coördinator besluit de volgende dag een alternatief middagprogramma aan te bieden. Amarildo gaat met zijn groepje naar het zwembad. Hij krijgt extra geld mee om iets te kopen in de kantine. Hoe hij dat geld met de groep uitgeeft, mag hij zelf beslissen.
C
Te
Amarildo gaat met de jongeren uit de wijk naar het zwembad. Niet om er beter te leren borstcrawlen, maar om met elkaar een leuke sportmiddag te hebben. Het wijkwelzijnswerk heeft namelijk een doel: jongeren uit de wijk stimuleren meer te bewegen en gezond te leven. Een ander doel is dat de jongeren elkaar op een leuke manier leren kennen, zodat de sfeer in de wijk goed blijft.
a. Wat is de bevoegdheid van Amarildo?
43
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
b. Wat is de bevoegdheid van de coördinator?
c. Teken het organogram van de Stichting Welzijn.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Organogram Stichting Welzijn:
Opdracht 2 Quick-fit
Lees het voorbeeld over Quick-fit bij opdracht 12 nogmaals. a. In welke sector is Quick-fit actief?
b. Wat is volgens jou de doelstelling van Quick-fit?
C
Te
c. Geef een omschrijving van de werkwijze van Quick-fit.
44
Organisaties
d. Hoe ziet het organogram van Quick-fit eruit?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Organogram Quick-fit:
Opdracht 3 Sport- en recreatiesector
Bij deze opdracht werk je samen met drie klasgenoten. a. Jullie kennen allemaal organisaties die in de sport- en recreatiesector actief zijn. Schrijf zo veel mogelijk organisaties uit de sport- en recreatiesector op. Noem de organisaties bij hun bedrijfsnaam.
b. Voeg jullie lijsten samen. c. Geef aan welke organisaties in de sportsector en welke in de recreatiesector actief zijn. Sportsector:
C
Te
Recreatiesector:
d. Kies de organisatie uit de sportsector die je het best kent. Doe hetzelfde voor de organisatie uit de recreatiesector die je het best kent. Beschrijf van beide organisaties: • de doelstelling • de werkwijze.
45
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Sportsector:
Recreatiesector:
Doelstelling
Werkwijze
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
e. Beschrijf van beide organisaties uit de vorige vraag het organogram.
f. Bespreek de antwoorden van vraag e met je groep.
Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.
Opdracht 4 Organogram VVX
Te
Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot.
C
Organogram voetbalvereniging VVX
46
Organisaties
Bekijk het organogram van voetbalvereniging VVX. De ‘niet-selectieteams' vallen niet onder de verantwoordelijkheid van een technisch manager. Het bestuur van voetbalvereniging VVX besluit om ook deze teams onder de verantwoordelijkheid van een van de twee technisch managers te plaatsen. Teken het nieuwe organogram.
C
Te
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Nieuwe organogram VVX:
47
SPORTIEVE EN RECREATIEVE ACTIVITEITEN Sportieve en recreatieve activiteiten
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Als medewerker sport en recreatie kom je met veel verschillende sportieve en recreatieve activiteiten in aanraking. Iedere sporter of gast wil je wat kunnen bieden. In je activiteitenprogramma zorg je daarom voor veel variatie, zodat er voor iedereen wat passends tussen zit. Alle activiteiten die je gaat voorbereiden en uitvoeren kun je onderverdelen in verschillende categorieën. Een grove verdeling is de verdeling in sportieve en recreatieve activiteiten.
Sportieve activiteiten zijn voornamelijk gericht op trainen of presteren. Deze lichamelijke activiteiten zijn belangrijk voor het leren van sportvaardigheden, het onderhouden van de conditie, het soepel houden van de spieren en het aannemen van een juiste houding. Daarnaast kunnen ze helpen bij het krijgen of houden van een gezond gewicht. Ook samenwerken en leren om tegen je verlies te kunnen, zijn belangrijke onderdelen bij sportieve activiteiten. Recreatieve activiteiten zijn activiteiten die je doet om te ontspannen of om je te vermaken. Het gaat erom dat je een leuke tijd hebt. Een ander woord voor recreatie is vrijetijdsbesteding. Er zijn veel verschillende soorten recreatieve activiteiten. Activiteiten die niet langer dan één dag duren noem je dagrecreatie. Verblijf op een camping of in een hotel noem je meerdaagse recreatie. Recreatieve activiteiten kunnen ook sportief zijn. We noemen dit sportieve recreatie.
Er is een verschil tussen prestatiesport en recreatiesport. Bij prestatiesport is de sport zelf het doel. Je wilt een sportprestatie leveren. Bij een recreatiesport is sport het middel om te recreëren. Het gaat dan om plezier en ontspanning. Een recreatiesport heeft over het algemeen minder regels dan de officiële sport. Dit komt onder andere doordat je te maken hebt met sporters die allemaal op een ander niveau spelen, in een andere leeftijdscategorie vallen en de sport wel of niet goed kennen. Recreatiesport
Doel
Het resultaat telt
Plezier, beleving, gezelligheid en ontspanning staan voorop
Organisatie
Strak/gesloten
Flexibel/open
Spelleiding
Autoritair
Democratisch
Techniek
Staat vast
Niet zo belangrijk
Gebonden
Flexibel
Te
Prestatiesport
Regels
C
Groepssamenstelling Homogeen (hetzelfde) naar leeftijd, Heterogeen (verschillend), hier zijn geslacht en niveau geen regels voor
48
Sportieve en recreatieve activiteiten
Opdracht 1 Je eigen recreatieve activiteiten Welke recreatieve activiteiten doe jij zelf vaak? Vergelijk je antwoorden met een klasgenoot.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Opdracht 2 Prestatie- en recreatiesport a. Geef met eigen woorden aan wat prestatie- en wat recreatiesport inhoudt. Prestatiesport:
Recreatiesport:
b. Welke sporten vallen onder sportieve recreatie? Kruis aan. een voetbalwedstrijd spelen met het eerste elftal van de voetbalvereniging een tocht met hindernissen door het bos van de camping tijdens een personeelsweekend een rondje hardlopen in het park sporten op de sportschool om af te vallen met een groep ontspannen paardrijden in het bos een tafeltennistoernooitje voor kinderen op het bungalowpark een hardloopwedstrijd op het Nederlands kampioenschap atletiek aquarobics op de camping een fietstocht voor ouderen door de omgeving een volleybalwedstrijd voor families op het bungalowpark badmintonnen voor de caravan op de camping
Opdracht 3 Vrije tijd
Te
a. Hoeveel vrije tijd heb jij per week om recreatieve activiteiten thuis te doen? Ga bij deze opdracht uit van een week van zeven dagen en een gemiddelde normale schoolweek. Houd rekening met slapen, je eventuele baantje of verplichtingen thuis. Sport mag je tot je vrije tijd rekenen.
C
Aantal uur:
b. Wat doe jij het liefst in je vrije tijd thuis?
49
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
c. Maak een presentatie van je favoriete vrijetijdsbesteding. In de presentatie maak je gebruik van foto’s en tekst. Vertel in je presentatie wat je doet en noem twee redenen waarom het leuk is. Je mag je presentatie maken in PowerPoint of Prezi. Je presentatie heeft twee of drie sheets.
Opdracht 4 Sporten bij een club of op vakantie Stappenplan Collage of moodboard maken
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Voetbal op de camping is anders dan voetbal bij een sportvereniging. Zowel qua regels, veld, uitstraling, intensiteit, kleding, alsook qua begeleiding. Datzelfde geldt ook voor volleybal, tafeltennis en badminton. a. Maak een moodboard, waarbij je de verschillen laat zien tussen sporten die je speelt bij een sportvereniging en op vakantie. Gebruik Stappenplan Collage of moodboard maken. b. Presenteer je moodboard in de klas. Bedenk van tevoren wat je gaat vertellen. c. Bespreek de overeenkomsten en verschillen van jullie moodboards met een klasgenoot. Wat valt op?
Opdracht 5 Sportieve recreatie
Onderzoek de vragen hierna op internet. a. Wat zijn de tien populairste sporten in Nederland? 1.
2. 3. 4. 5. 6. 7.
Te
8. 9.
10.
C
b. Welke van deze top tien van sportactiviteiten worden ook georganiseerd op vakantieparken?
50
Sportieve en recreatieve activiteiten
c. Noem nóg vijf sportieve activiteiten die vaak worden georganiseerd op vakantieparken. 1. 2. 3. 4. 5.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
d. Wat moet jij weten (kennis) en kunnen (vaardigheden) om deze (recreatie)sporten te organiseren? Noteer dit in het schema. Kennis
Vaardigheden
e. Welke kennis en welke vaardigheden beheers je al? Zet hier een V achter. f. Welke kennis en welke vaardigheden beheers je nog niet? Zet een X achter die kennis en vaardigheden.
Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.
Opdracht 6 Prestatie of plezier? Interviewformulier
Te
Naam interviewer:
Naam geïnterviewde:
Leeftijd:
8+
13+
21+
50+
C
1a. Welke sport(en) beoefent u in uw vrije tijd?
1b. Wat is uw doel bij het uitoefenen van deze sport(en) in uw vrije tijd? (bijvoorbeeld gezondheid, fit worden, conditie opbouwen, afvallen, slanke lijn, revalidatie, ontspanning, inspanning, gezelligheid, leuk, plezier, voldoening)
51
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Interviewformulier 1c. Hoe belangrijk vindt u de prestatie (hoger/sneller/harder/verder/fitter/slanker) bij het uitoefenen van deze sport(en) in uw vrije tijd, op een schaal van 1 tot 10? 1d. Hoe belangrijk vindt u het plezier (gezelligheid, contact met anderen) bij het uitoefenen van deze sport(en) in uw vrije tijd, op een schaal van 1 tot 10? 2a. Welke sport(en) beoefent u op vakantie (bijvoorbeeld op een camping of bungalowpark, of in een hotel of resort)?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
2b. Wat is uw doel bij het uitoefenen van deze sport(en) op vakantie? (bijvoorbeeld gezondheid, fit worden, conditie opbouwen, afvallen, slanke lijn, revalidatie, ontspanning, inspanning, gezellig, leuk, plezier, voldoening) 2c. Hoe belangrijk vindt u de prestatie (hoger/sneller/harder/verder/fitter/slanker) bij het uitoefenen van deze sport(en) op vakantie, op een schaal van 1 tot 10?
2d. Hoe belangrijk vindt u het plezier (gezelligheid, contact met anderen) bij het uitoefenen van deze sport(en) op vakantie, op een schaal van 1 tot 10?
Denk je dat mensen op vakantie anders sporten dan tijdens hun normale vrije tijd? Je gaat dat onderzoeken door een aantal mensen te interviewen. a. Neem een kort interview af bij vier verschillende mensen uit vier verschillende leeftijdsgroepen. Gebruik voor elke persoon die je interviewt een apart formulier en schrijf de antwoorden helemaal uit of neem elk interview op.
Analyseer daarna de uitkomsten en geef antwoord op de vragen hierna: b. Worden er op vakantie andere sporten beoefend dan tijdens de normale vrijetijdsbesteding?
c. Hebben de activiteiten op vakantie hetzelfde of een ander doel dan de activiteiten in de normale vrije tijd?
Te
d. Is een prestatie leveren op vakantie meer of minder van belang dan in de normale vrije tijd?
C
e. Is het plezier in de activiteit op vakantie meer of minder van belang dan in de normale vrije tijd?
52
Sportieve en recreatieve activiteiten
f. Hoe ziet jouw begeleiding eruit bij een sportactiviteit die gericht is op 'een prestatie leveren'?
g. Hoe ziet jouw begeleiding eruit bij een sportactiviteit die gericht is op plezier?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
h. Is de leeftijd van de geïnterviewden van invloed op de uitkomsten van de voorgaande vragen?
Activiteitensoorten
Te
Je kunt sportieve en recreatieve activiteiten ook indelen in vijf activiteitensoorten: 1. sport- en spelactiviteiten 2. creatieve activiteiten 3. informatieve activiteiten 4. entertainmentactiviteiten 5. evenementen.
C
Op vakantieparken kom je bijna dagelijks met drie activiteitensoorten in aanraking. Zo start je bijvoorbeeld in de ochtend met knutselen (creatieve activiteit), in de middag ga je aan de slag met een zeskamp (sport- en spelactiviteit) en 's avonds heb je vaak nog entertainment. De informatieve activiteit, zoals het organiseren van een excursie, komt niet dagelijks voor. Vaak maar één keer per week. Hetzelfde geldt voor evenementen.
In de sportschool of bij de sportvereniging ben je vaak alleen met sport- en spelactiviteiten bezig. De sporter komt om te sporten en niet zozeer om vermaakt te worden. De sporter heeft trainen of presteren als doel. Hij wil bijvoorbeeld werken aan zijn conditie en spieropbouw.
53
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Activiteiten waarbij jij als medewerker sport en recreatie helpt in de sector ‘sport en bewegen’ zijn bijvoorbeeld het uitleggen van de werking van apparaten, assisteren tijdens de sportlessen of het geven van een training bij een sportvereniging. Zo af en toe wordt er ook een evenement of een informatieve activiteit georganiseerd. Interessante websites activiteiten Enkele interessante websites met name ter inspiratie voor het bedenken van spelen en creatieve activiteiten en entertainment.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Activiteiten sport en spel Speelbeweging Spelensite 1001 activiteiten Activiteitenbank scouting Spelaanbod samen spelen Sport en spel Pinterest Scoutwiki Sport-en-bewegenboek Kunstexpressie-ideeënboek Knutselidee
Opdracht 7 Soorten activiteiten
C
Te
Studenten formuleren eigen antwoorden waaruit blijkt dat ze inzicht in de betreffende termen hebben. Als extra ‘check’ kun je de antwoorden met een klasgenoot laten bespreken. De bespreking kan uiteraard ook klassikaal. Noteer bij iedere foto welke activiteitensoort je ziet.
54
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Sportieve en recreatieve activiteiten
Opdracht 8 Vijf soorten activiteiten Er zijn vijf soorten activiteiten. Welke vijf zijn dit? Activiteitensoort
Voorbeeld
1 2 3 4 5
Opdracht 9 Een dag op het vakantiepark Filmpje - Ideale vakantiebaan
Te
Lees de volgende vragen en bekijk daarna het filmpje. Houd pen en papier bij de hand. a. Welke activiteiten komen er in dit filmpje naar voren? Schrijf ze allemaal op en geef ook aan bij welke activiteitensoort ze horen.
C
b. Welke activiteit spreekt je het meest aan? En waarom?
55
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
c. Welke activiteit spreekt je het minst aan? En waarom?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
d. Zie je jezelf al stage lopen op een vakantiepark? Waarom wel? Of waarom niet?
Sport- en spelactiviteiten
Te
Onder sport- en spelactiviteiten verstaan we alle activiteiten waar een sportief of een spelelement in zit. Hieronder vallen allerlei activiteiten waarbij wordt bewogen. Je kunt denken aan voetbal, badminton, bootcamp, dansles, (beach)volleybal, frisbee, jeu de boules, fitness, sportworkshops, kinderspelletjes, waterspelen, tafeltennis, speurtochten, maar ook allerlei varianten daarvan. Ook is er een verschil wáár je sport- en spelactiviteiten organiseert. Dit kan zijn: • in een sportschool • bij een sportvereniging • op een vakantiepark • bij een dagrecreatiebedrijf.
C
Sport- en spelactiviteiten in de sportsector.
Als medewerker sport en recreatie in de sportsector kom je met allerlei sport- en spelactiviteiten in aanraking. Denk aan sportactiviteiten gericht op fitheid, gezondheid en lichaamsconditie, outdooractiviteiten en bekende sporten als voetbal, volleybal, basketbal, hockey, handbal,
56
Sportieve en recreatieve activiteiten
waterpolo, atletiek, zwemmen, tennis, darten, tafeltennis en badminton. Voorbeelden van spelactiviteiten zijn balspelen, kinderspelen, waterspelen, speurtochten, bos- en natuurspelen en gezelschapspelen.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Bedenk wel dat je altijd onder een leidinggevende werkt en je bij de uitvoering van sport- en spelactiviteiten assisteert. Het organiseren en uitvoeren van wat kleinere activiteiten mag je vaak wel zelfstandig doen. Denk hierbij aan het voorbereiden en uitvoeren van: • de warming-up • de cooling-down • de open dag • de wandelingen • de circuittrainingen • het buikspierkwartier.
Bedenk ook dat hoe meer initiatief jij toont en hoe beter jij je werkzaamheden uitvoert, hoe meer je zelf mag doen. Belangrijk daarbij blijft dat je je leidinggevende op de hoogte stelt van je plannen.
Sport- en spelactiviteiten in de recreatiesector.
C
Te
Ook in de recreatiesector worden sport- en spelactiviteiten georganiseerd. Deze vinden vaak plaats in de middag en soms ook in de avond. In de recreatiesector ga je vaak aan de slag met het organiseren en begeleiden van de volgende activiteiten: • zeskamp • sporttoernooi • ochtendgymnastiek • tikspellen: bijvoorbeeld kat en muis of slingertikkertje • kringspellen: bijvoorbeeld zakdoekje leggen of fruitmix • bosspellen: smokkelspel of levend stratego • waterspellen: bijvoorbeeld lepels opduiken, onderwaterhockey of waterpolo.
57
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Dit zijn enkele voorbeelden; de mogelijkheden zijn eindeloos. Laat je creativiteit er maar op los! Bij sport- en spelactiviteiten kan het er ook in de recreatiesector fanatiek aan toegaan. Toch is het belangrijk om te onthouden dat in de recreatiesector plezier en ontspanning vooropstaan. Of je nu goed bent in de activiteit of het nog moet leren, of je snel bent of langzaam, of je jong bent of oud. Alles draait om de sfeer, samen iets ondernemen, elkaar leren kennen. Meedoen is hier belangrijker dan winnen.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Als gasten in groepen sporten, gaan ze soms ook net wat verder dan ze eigenlijk aankunnen. Het kan dus gebeuren dat gasten over hun grenzen gaan, omdat ze bijvoorbeeld niet onder willen doen voor iemand anders of omdat ze zo aangemoedigd worden dat ze niet meer durven te stoppen. Als begeleider van deze activiteiten probeer je dit te voorkomen. Let daarom goed op de sfeer en hoe het met je gasten gaat. Luister niet alleen naar wat iemand zegt, maar kijk ook naar zijn gezichtsuitdrukking en lichaam. Grijp in waar nodig. Het is natuurlijk prima als gasten hun grenzen verleggen, maar dit mag geen blessure of een vervelende sfeer opleveren.
Opdracht 10 Verschillende spelen Website - spelensite
Zoek telkens drie spelen. Geef van ieder spel een korte omschrijving en noteer de belangrijkste kenmerken. a. voor een grote binnenruimte Spel
Kenmerken
Omschrijving
Kenmerken
Omschrijving
Te
b. een kringspel
C
Spel
58
Sportieve en recreatieve activiteiten
Spel
Kenmerken
Omschrijving
c. een balspel dat 30-60 minuten duurt Kenmerken
Omschrijving
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Spel
d. zwembadspelen Spel
Kenmerken
Omschrijving
e. bosspel met hevige intensiteit
Kenmerken
Omschrijving
C
Te
Spel
Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.
59
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Opdracht 11 Oud in een nieuw jasje!
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Als medewerker sport en recreatie wordt van je verwacht dat je creatief bent. Iedereen kan de ‘standaardactiviteiten' uitwerken en uitvoeren maar het is juist leuk als je er een nieuwe variatie voor bedenkt. Bedenk twee variaties voor elk van de volgende activiteiten: a. trefbal:
b. voetbal:
c. ochtendgymnastiek:
Opdracht 12 Spelregels en kenmerken
Het is belangrijk dat je de spelregels en de kenmerken van de sport- en spelactiviteiten goed onder de knie hebt. Hoe beter jij het spel kent, hoe soepeler de activiteit verloopt. a. Kies vier sporten uit de volgende lijst: twee balsporten en twee racketsporten. Balsporten: • volleybal • basketbal • unihockey • handbal • voetbal.
Racketsporten: • badminton • squash • tafeltennis • tennis.
b. Werk vervolgens per sport de genoemde onderdelen uit:
Te
Balsport 1:
doel van het spel spelregels telling/scores/wedstrijdopzet vorm en afmetingen speelveld aantallen spelers benodigde materialen belangrijke overtredingen en sancties (straffen)
C
• • • • • • •
Balsport 2:
60
Sportieve en recreatieve activiteiten
• • • • • • •
doel van het spel spelregels telling/scores/wedstrijdopzet vorm en afmetingen speelveld aantallen spelers benodigde materialen belangrijke overtredingen en sancties (straffen)
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Racketsport 1: • • • • • • •
doel van het spel spelregels telling/scores/wedstrijdopzet vorm en afmetingen speelveld aantallen spelers benodigde materialen belangrijke overtredingen en sancties (straffen)
Racketsport 2: • • • • • • •
doel van het spel spelregels telling/scores/wedstrijdopzet vorm en afmetingen speelveld aantallen spelers benodigde materialen belangrijke overtredingen en sancties (straffen)
Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.
Creatieve activiteiten
Te
In het animatieprogramma van recreatiebedrijven zijn creatieve activiteiten een belangrijk onderdeel. Vooral kinderen zijn graag bezig met knippen, plakken, tekenen, schilderen of andere vormen van handvaardigheid. Met simpele materialen en middelen, zoals papier, kleurpotloden, lijm en scharen, kunnen de kinderen hun creativiteit kwijt en maken ze iets wat ze vol trots aan anderen kunnen laten zien.
C
Op de meeste vakantieparken zijn de volgende materialen altijd voorhanden: • gekleurd papier/karton • kleurpotloden • stiften • linialen • verf • kwasten • nietapparaat
61
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
• plankband • lijm.
Voorbeelden van knutselmateriaal.
Ook wordt er voor de creatieve activiteiten vaak gebruikgemaakt van kosteloos materiaal. Dit is materiaal waar je niets voor hoeft te betalen, zoals wc-rolletjes, lege melkpakken, eierdoosjes, kartonnen dozen, kranten, bierdopjes enzovoort.
C
Te
Dit materiaal verzamel je op het park zelf, thuis of via je gasten. Het voordeel is natuurlijk dat het niets kost en je kunt er ontzettend leuke dingen mee doen. Op internet vind je tientallen websites met knutseltips met dit soort materiaal. Zoek maar eens op de woorden ‘kosteloos materiaal' en je krijgt superleuke voorbeelden te zien.
Creatieve activiteiten voor jongeren.
62
Sportieve en recreatieve activiteiten
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Niet alleen jonge kinderen vinden creatieve activiteiten leuk. Ook oudere kinderen en volwassen vinden het leuk om op een creatieve manier aan de slag te gaan. Een aantal voorbeelden van creatieve activiteiten voor oudere kinderen en volwassenen zijn: • beeldhouwen • bloemschikken • foto' s of een film maken • koken en bakken • schminken en bodypainten • lekkere dingen maken • schilderen en tekenen • muziek maken • verhalen en vertellingen maken. Je kunt deze creatieve activiteiten ook informatief maken door ze als een workshop aan te bieden.
Opdracht 13 Leuke knutsels
a. Zoek op internet naar foto’s van knutselactiviteiten voor kinderen. Welke drie knutsels of knutselactiviteiten vind je het leukst om te laten maken of te doen? Waarom?
b. Zoek op internet naar foto’s van knutselactiviteiten voor volwassenen. Welke drie knutsels of knutselactiviteiten vind je het leukst om te laten maken of te doen? Waarom?
Opdracht 14 Knutselfrutsel
Te
Hoelang is het geleden dat jij iets geknutseld hebt? In deze opdracht ga je kijken hoe het ervoor staat met je knutselvaardigheden. a. Verzamel kosteloos materiaal en maak hiermee twee knutselwerken. b. Als alle knutselwerken klaar zijn, kijk je wat je klasgenoten hebben gemaakt. c. Maak foto's met je telefoon van de vijf knutsels die je het leukst vindt.
C
Informatieve activiteiten
Informatieve activiteiten zijn activiteiten waarbij je iets kunt leren. Voorbeelden van informatieve activiteiten zijn voorlichtingen (lezingen), workshops en excursies. Een sportschool of sportvereniging organiseert bijvoorbeeld een voorlichtingsbijeenkomst over het thema ‘sport en voeding'. Tijdens de voorlichting of lezing luisteren sporters vooral naar informatie.
63
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Ook kunnen ze workshops aanbieden met als thema ‘hardlopen' of ‘nordic walking'. Sporters die openstaan voor iets nieuws worden op deze manier geprikkeld. Tijdens een workshop ga je daadwerkelijk zelf aan de slag met iets nieuws of met iets waar je interesse naar uitgaat. Workshops zijn heel hip. Denk bijvoorbeeld aan kookworkshops, een wijnproeverij, creatieve workshops als schilderen, fotograferen of het maken van sieraden en sportieve workshops als golfen, padel of tai chi. Ook kun je denken aan workshops gericht op beauty, zoals nailstyling, make-up of henna, of aan een actieve workshop gericht op de natuur, zoals bushcraften.
Workshops.
C
Te
Vakantieparken bieden vaak workshops en excursies aan, omdat het merendeel van de gasten graag iets wil zien en leren over of van de omgeving. Door excursies aan te bieden en gebruik te maken van workshops die lokale mensen geven, promoten ze de regio.
Regiopromotie: met het gezin op excursie naar het bos. Bij excursies kun je denken aan een boswandeling, maar ook aan een uitstapje vanuit het vakantiepark naar de lokale bierbrouwerij. Of met de sportvereniging naar het voetbalstadion waar je bijvoorbeeld een rondleiding krijgt of naar een wedstrijd gaat kijken.
64
Sportieve en recreatieve activiteiten
Opdracht 15 Regiopromotie Bij deze opdracht werk je samen met twee klasgenoten. Zoek eventueel de mogelijkheden in de regio op internet op. a. Wat zijn interessante workshops die in de regio gegeven worden? Noteer drie workshops voor kinderen en drie workshops voor volwassenen. Workshops volwassenen
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Workshops kinderen
b. Welke excursies kun je bij jullie in de regio organiseren? Noteer vijf excursies voor gezinnen. Excursies gezinnen: 1. 2. 3. 4. 5.
c. Noteer vijf onderwerpen die geschikt zijn voor een voorlichtingsavond voor sporters. Voorlichtingsavond sporters: 1. 2. 3. 4. 5.
Entertainmentactiviteiten
Te
Met entertainmentactiviteiten bedoelen we activiteiten waarbij je gasten vermaakt worden zonder hier zelf een al te grote rol in te hebben. We noemen dit ook wel passief deelnemen. Er zijn ook entertainmentactiviteiten die een interactief karakter hebben. Voorbeelden van entertainmentactiviteiten zijn meeleeftheater, minidisco, spelshows en musicals. Bij de eerste drie lok je een reactie uit bij het publiek. Je hebt dan interactie met het publiek. Bij een musical nemen je gasten passief deel.
C
Meeleeftheater Het meeleeftheater is een vorm van kindertheater waarbij de kinderen invloed hebben op het verhaal. Bij meeleeftheater zijn er meestal twee typetjes die iets hebben meegemaakt of die nog iets willen gaan doen. Dit delen ze met de kinderen. Tijdens dit verhaal wordt er vaak ingespeeld op ‘goed' en ‘slecht' en op normen en waarden.
65
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
De kinderen mogen helemaal zichzelf zijn en hoeven niet stil te zijn. Ze mogen juist meedenken, roepen en bewegen. Hoe beter jij het verhaal speelt, hoe meer reactie je krijgt van de kinderen.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Meeleeftheater is niet alleen leuk voor de kinderen, ook de ouders vinden het vaak leuk. Dit omdat meeleeftheater voor een groot deel bestaat uit humor. Er worden grapjes gemaakt die voor iedere leeftijdsgroep leuk zijn.
Meeleeftheater.
C
Te
Minidisco De minidisco is een disco voor kinderen, gepresenteerd door een van de medewerkers sport en recreatie. Daarnaast heb je iemand die de muziek bedient en zijn er nog een aantal dansers. Tijdens de minidisco wordt er gedanst op kinderliedjes. Elk kinderliedje heeft zijn eigen danspassen. Je kent vast de Hokey Pokey en Chi Chi Wa. Niet alleen de kinderen gaan los tijdens de minidisco, de ouders doen vaak net zo graag mee.
66
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Sportieve en recreatieve activiteiten
Minidisco.
C
Te
Spelshows Onder spelshow verstaan we shows als ‘Minute to win it’ en ‘Ik hou van Holland’. In deze shows wordt individueel of per team gestreden om een prijs. Deze prijs kun je winnen door zo veel mogelijk vragen goed te beantwoorden of door zo snel mogelijk een opdracht uit te voeren. De persoon of het team met de meeste punten wint de hoofdprijs.
Spelshow.
67
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Musical Musicals zijn een vorm van theater waarin dans, zang en toneel gecombineerd wordt. Bekende voorbeelden van musicals zijn Grease, Mamma Mia en The Lion King. Deze musicals worden door het animatieteam zelf opgevoerd. Soms wordt ook de hulp van gasten ingeroepen.
De Musical.
Om deze shows nog spectaculairder te laten verlopen wordt er gebruikgemaakt van licht en geluidsapparatuur. Lees meer in Verdiepingsstof - Licht en geluid. Verdiepingsstof - Licht en geluid
Entertainment in de sportsector Ook in de sportsector worden activiteiten georganiseerd om de sporters te vermaken. Denk aan het organiseren van een gezonde paasbrunch, een gezellige kerst- of nieuwjaarborrel inclusief goede sportvoornemens, of het jubileumfeest omdat de sportvereniging twintig jaar bestaat.
Te
Opdracht 16 (Inter)actief en passief
Noteer minimaal tien entertainmentactiviteiten en: a. a. Geef bij elke activiteit aan of deze geschikt is voor de sportsector en/of de recreatiesector.
C
b. Geef ook aan of de activiteit actief of passief is. c. Geef aan of de activiteit interactief (te maken) is.
Entertainmentactiviteit Sport en/of recreatie Actief / passief 1 2
68
Interactief?
Sportieve en recreatieve activiteiten
Entertainmentactiviteit Sport en/of recreatie Actief / passief
Interactief?
3 4 5 6 7 8
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
9
10
b. Bespreek je antwoorden met een klasgenoot en vul eventueel je antwoorden aan.
Opdracht 17 Time to dance!
Bij deze opdracht werk je samen met drie klasgenoten. Van de opdracht maak je een verslag middels foto of film. a. Bereid met je groep een minidisco voor. • Bepaal wie de presentator, dj en dansers worden. • Kies twee minidisco-liedjes uit (zoek op YouTube). • Oefen de dansen, het presenteren en het gebruik van de geluidsinstallatie. b. Voer met je hele klas de minidisco uit en maak vervolgens het verslag.
Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.
Opdracht 18 Let me entertain you!
Samen met je klas ga je een spelshow in elkaar zetten die je met en voor je eigen klas gaat uitvoeren. Maak hiervoor groepjes van drie klasgenoten. Elke groepje van drie krijgt een eigen taak. De volgende taken zijn te verdelen: • groep 1: presentator, dj en assistent • groep 2: jury en aankleding • de overige groepen bedenken elk een spel voor in de show, dat rond de 5 minuten mag duren.
Te
Spreek met je docent af wanneer de show wordt opgevoerd, zodat je weet hoeveel tijd je hebt voor de voorbereiding. Van de opdracht maak je een verslag middels foto of film.
C
Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.
69
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Evenementen
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Een evenement is een grote sportieve of recreatieve activiteit van tijdelijke aard (niet-alledaags). Een evenement wordt op het sport- of recreatiebedrijf georganiseerd en er werken veel mensen aan mee. Evenementen zijn veelal toegankelijk voor bezoekers. Uiteraard komt het ook voor dat in het sport- en recreatieprogramma verwezen wordt naar evenementen in de buurt. Een wekelijkse braderie, de openstelling van een kasteel of een groot sporttoernooi trekt ook gasten of sporters aan. Er zijn evenementen waar je passief of actief aan kunt deelnemen. Ook de combinatie komt voor. Aan een groot sporttoernooi doen je sporters of gasten heel graag mee, maar is ook leuk om als toeschouwer bij te wonen.
Evenement in de buurt of op het bedrijf.
Opdracht 19 Evenementen in de regio
C
Te
Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot. Zoek eventueel de mogelijkheden in de regio op internet op. a. Zoek naar evenementen in de regio met een sportief karakter. Noteer minimaal drie evenementen en geef aan welk bedrijf of organisatie het evenement organiseert.
70
Sportieve en recreatieve activiteiten
b. Zoek naar evenementen in de regio met een recreatief karakter. Noteer minimaal drie evenementen en geef aan welk bedrijf of organisatie het evenement organiseert.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
c. Noteer de werkzaamheden die je als medewerker sport en recreatie bij dergelijke evenementen kunt verrichten.
C
Te
d. Zie jij jezelf al assisteren bij een dergelijk evenement? Wat wel en wat niet? Leg je antwoord uit.
71
DE MEDEWERKER SPORT EN RECREATIE ALS ASSISTENT BIJ DE UITVOERING VAN ACTIVITEITEN De medewerker sport en recreatie als assistent bij de uitvoering van activiteiten
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Als medewerker sport en recreatie assisteer je bij de voorbereiding en uitvoering van sportieve en recreatieve activiteiten. In de sportsector begeleid je de sporters bij hun activiteiten en het behalen van hun sportieve doelstelling(en). Dit betekent dat je tijdens de les of training actief moet zijn en moet zorgen dat de sporters iets leren. Je eigen vaardigheid, kennis en inzicht en je eigen persoonlijkheid als medewerker sport en recreatie spelen daarbij een belangrijke rol.
In de recreatiesector zijn de activiteiten gericht op ontspanning en gezelligheid. De begeleiding van je gasten is veel meer gericht op plezier en het enthousiasmeren. En toch stellen we aan recreatieve activiteiten dezelfde eisen als aan sportieve activiteiten. Alleen de accenten zullen verschillen. Een ‘goede’ sportieve of recreatieve activiteit is: • veilig • plezierig • actief • doelgericht.
Je bent een professional, je opdracht is duidelijk. Je hebt deze met je leidinggevende afgestemd dus je weet waar je mee bezig bent. Je houdt rekening met alle onderdelen in elke situatie. Je bent flexibel, dus je kunt inspelen op onverwachte situaties. Het is dus niet ‘afdraaien' wat je hebt voorbereid, maar observeren hoe de les of training verloopt en waar nodig bijsturen. Je houdt je leidinggevende op de hoogte van wat je doet. Iedere keer is het voor jou een uitdaging een veilige, plezierige, actieve en doelgerichte activiteit te begeleiden. Wat er ook gebeurt!
Opdracht 1 Professioneel begeleiden
Te
Professionele begeleiding voldoet aan vier eisen. De medewerker sport en recreatie zorgt voor: • een veilige activiteit • een plezierige activiteit • een actieve activiteit • een doelgerichte activiteit.
C
a. a. Beschrijf wanneer je een activiteit veilig, plezierig, actief en doelgericht vindt. b. Hoe zorg je voor veiligheid? Voor plezier? Voor voldoende activiteit? Voor het bereiken van het doel? c. Geef bij elke eis een voorbeeld. Eis
Veilig
72
Beschrijving
Hoe zorg je ervoor?
Voorbeeld
De medewerker sport en recreatie als assistent bij de uitvoering van activiteiten
Eis
Beschrijving
Hoe zorg je ervoor?
Voorbeeld
Plezierig
Actief
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Doelgericht
b. Bespreek je antwoorden met twee of drie klasgenoten en vul je antwoorden waar nodig aan.
Een veilige activiteit
Veilig spreekt natuurlijk voor zich. Je wilt geen ongelukken tijdens je activiteit. Niet bij je sporters of gasten en niet bij jezelf. Onzorgvuldige begeleiding is gevaarlijk voor iedereen. Een goede medewerker sport en recreatie let daarom altijd op veiligheid: • Sta ik op de juiste plaats? • Geef ik de juiste hulp? • Staan de sporters of gasten op de juiste plaats? • Is de activiteit op de juiste plaats? • Staan de materialen op de juiste plaats?
Opdracht 2 Voorkomen is beter …
Tijdens de voorbereiding van je activiteit controleer je de veiligheid van middelen en materialen. Je wilt waterpolo gaan spelen, maar het ruikt in het zwembad behoorlijk naar chloor, meer dan normaal. a. Wat doe je?
Te
Je gaat vanmiddag beachvolleybal spelen. Je controleert het veld en vindt een stuk glas van een bierfles in het zand. b. Wat doe je?
C
Van je leidinggevende heb je gehoord dat er in het bos erg veel teken zitten. Je hebt een survivalactiviteit op het programma staan. De vorige keer moesten er bij deze activiteit ook teken worden verwijderd bij verschillende gasten.
73
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
c. Bedenk wat je deze keer van tevoren kunt doen om dat te voorkomen.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Voor het vlottenbouwen ben je de zwemvesten aan het controleren en je ziet dat de bandjes behoorlijk gerafeld zijn. Je hebt er een keer flink aan getrokken om te kijken of ze daardoor knappen, maar dat is niet zo. Je twijfelt over de veiligheid. d. Wat doe je?
Er hebben kennelijk mensen aan het volleybalnet gehangen, waardoor het net helemaal is doorgezakt. Smashen wordt nu wel erg makkelijk, met als risico dat deelnemers elkaar bij het blokkeren in het gezicht slaan. e. Wat doe je?
Tijdens het ophangen van het achterdoek bij boogschieten, merk je dat er gaten in dit doek zitten. Je loopt daarmee het risico (al is het heel klein) dat een pijl door het doek schiet en mogelijk iemand raakt die zich daarachter bevindt. f. Wat doe je?
Je inspecteert het bos voor het lasergamen en ziet dat er een hoop bramenstruiken zijn met scherpe doorns. g. Wat doe je?
Een plezierige en actieve activiteit
Te
Op de eerste plaats moet sporten en bewegen plezierig zijn. Dat is zeker het geval als je recreatieve sportgroepen of sporters begeleidt. Maar ook voor prestatiesporters geldt dat hun trainingen plezierig moeten zijn. Zonder plezier houden ook prestatiesporters het niet lang vol. Wat je doet moet natuurlijk wel leuk zijn, voor je sporters en gasten, maar ook voor jou.
C
Uiteraard moet je leuke, interessante en uitdagende bewegingssituaties aan sporters aanbieden. Maar je moet ook zelf door je manier van begeleiden ervoor zorgen dat de les of training plezierig is en blijft. Je moet je er voortdurend van bewust zijn dat de manier waarop je begeleidt van invloed is op het plezier van de sporters en de intensiteit waarop ze bewegen.
74
De medewerker sport en recreatie als assistent bij de uitvoering van activiteiten
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
In de recreatiesector komt het in beperkte mate voor dat je als medewerkers sport en recreatie te maken krijgt met activiteiten waaraan je gasten passief deelnemen. Hoe actief of passief een activiteit ook is, als medewerker sport en recreatie is het heel belangrijk dat je de sporters of gasten goed in de gaten houdt om er zeker van te zijn dat er nog wel plezier is. Kijk naar de gezichtsuitdrukking, naar de lichaamshouding en stel zo nu en dan vragen, zodat je weet hoe zij zich voelen en wat zij ervan vinden.
Potje voetbal: plezierig en actief.
Opdracht 3 Potje voetbal Bekijk het filmpje.
Filmpje - Potje voetbal verbroedert jongeren en politie
Te
a. Vind je de activiteit plezierig en actief? Waarom wel of niet?
C
b. Geef minimaal twee tips om de activiteit eventueel nog plezieriger en actiever te maken.
75
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Een plezierige en doelgerichte activiteit Bij een goed voorbereide activiteit heb jij als medewerker sport en recreatie altijd een doel voor ogen. Je wilt iets met de activiteit. Een nieuwe techniek aanleren of je wilt dat je sporters of gasten een fijne tijd beleven. Misschien wil je wel dat ze aan het einde van je activiteit beter kunnen samenwerken ...
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Bij prestatiesporters is het doel heel duidelijk. Zij trainen om er beter van te worden. De medewerker sport en recreatie heeft dan een taak om de juiste bewegingsvormen te kiezen. Hij geeft aanwijzingen en corrigeert, zodat de sporter leerresultaat boekt. Maar ook hier geldt dat sporters plezier moeten beleven aan de bewegingsvormen die ze uitvoeren. Zonder plezier houden ze het niet lang vol en wordt het doel niet bereikt. Hoewel bij recreatiesporters de nadruk ligt op leuk en plezierig sporten of bewegen, wil dit niet zeggen dat zij niks willen leren. Ook recreatiesporters komen met een idee naar jouw activiteit. Ook zij willen iets leren of een betere conditie krijgen. Ook recreatiesporters willen meer dan alleen maar gewoon lekker bezig zijn en gezellig bij elkaar komen. Denk ook maar eens aan activiteiten als softbal of volleybal. Het is frustrerend als je met je softbalknuppel telkens misslaat of wanneer de volleybal bij de opslag niet over het net komt. Een betere techniek vergroot ook bij recreatiesporters het plezier.
C
Te
Voor jou als medewerker sport en recreatie is het belangrijk dat het doel dat je voor ogen hebt en het doel van je sporters en gasten op elkaar afgestemd is. Wat het doel ook is, jij stemt de keuze van de activiteit en je manier van begeleiden hierop af.
Touwtrekken: plezierig en doelgericht.
76
De medewerker sport en recreatie als assistent bij de uitvoering van activiteiten
Tips!
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
• Wil je je sporters of gasten iets nieuws leren? Zorg dan voor voldoende oefentijd en oefenbeurten. • Wil je dat je sporters of gasten vooral plezier met elkaar hebben? Leg dan het accent op sfeer.
Opdracht 4 Touwtrekken Bekijk het filmpje.
Filmpje - Touwtrekken tijdens Trekkertrek 2017
a. Vind je de activiteit plezierig en doelgericht? Waarom wel of niet?
b. Geef minimaal twee tips om de activiteit eventueel nog plezieriger en doelgerichter te maken.
Een veilige, plezierige, actieve en doelgerichte sportactiviteit
Een plezierige en leerzame activiteit vraagt vaak om een hoge intensiteit van bewegen. Ook in de recreatiesector. Sporters en gasten komen tenslotte naar de sportactiviteit om te bewegen en niet om stil te staan of te zitten. Als je sporters of gasten te weinig bewegen, zal de sportactiviteit niet leiden tot plezier en ook niet tot een gewenst resultaat. Er zijn ook grenzen. Een te hoge intensiteit kan tot blessures leiden. Het is aan jou om hierin de juiste balans te zoeken. Het streven naar een hoge intensiteit aan de ene kant en het bewaken van de veiligheid aan de andere kant.
C
Te
Je zorgt er als medewerker sport en recreatie dan ook voor dat je sporters of gasten zo optimaal mogelijk actief kunnen zijn. Je organisatie speelt hierbij een belangrijke rol. Materiaal staat op de slimste plaats en de sporters of gasten hebben voldoende tijd om bij ieder onderdeel actief te zijn. Bij spelactiviteiten wordt iedereen voldoende in het spel betrokken.
77
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Opdracht 5 Jonge schoolkinderen Zorg dat je pen en papier bij de hand hebt om aantekeningen te maken. Bekijk het filmpje.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Filmpje - Begeleiden sportactiviteit basisonderwijs a. Vind je de activiteit veilig, plezierig, actief en doelgericht? Waarom wel of niet?
C
Te
b. Geef minimaal twee tips om de activiteit eventueel nog veiliger, plezieriger, actiever en doelgerichter te maken.
78
ASSISTERENDE TAKEN Assisterende taken Onder assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten verstaan we het gedrag van de medewerker sport en recreatie dat de sporter of de gast ondersteunt bij het uitvoeren van zijn activiteiten en het bereiken van de gestelde doelstelling(en).
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
We onderscheiden verschillende assisterende taken. Dit alles met in je achterhoofd dat je sporters of je gasten plezier hebben, iets leren en veilig en actief kunnen bewegen. We onderscheiden de volgende assisterende taken: • instructie geven • controleren en corrigeren van: – de bewegingsuitvoering – de sfeer en het gedrag van sporters • complimenteren en aanmoedigen • bewaken van de tijdsplanning • organiseren en regelen van randvoorwaarden.
Opdracht 1 Activiteitenfilm
Bij deze opdracht werk je samen met acht klasgenoten.
Neem voor deze opdracht voldoende tijd. Formeer binnen je groepje van acht klasgenoten vier duo's. Elk duo heeft een medewerker sport en recreatie en een filmer van een activiteit. Bereid vier activiteiten voor en verdeel deze over de vier duo's: • een sportactiviteit • een spelactiviteit • een creatieve activiteit • een informatieve activiteit.
C
Te
De activiteit duurt telkens minimaal 10 minuten. De activiteiten worden voorbereid, uitgevoerd (begeleid) en gefilmd. Gebruik bij de voorbereiding eventueel een werkplan of PPD-formulier. a. Bereid de activiteit met je klasgenoot voor. b. Voer de activiteit uit en begeleid je sporters of gasten. Je filmt de begeleiding van de activiteit of laat dit filmen.
79
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
c. Bekijk alle gefilmde activiteiten en noteer wat je opvalt. Film 1:
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Film 2:
Film 3:
Film 4:
d. Noem minimaal vijf goede punten en geef je klasgenoot minimaal drie tips. Goede punten: 1. 2. 3. 4. 5.
Tips: 1. 2.
Te
3.
C
e. Vergelijk alle manieren van begeleiden met elkaar. Wat valt jullie op?
Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.
80
Assisterende taken
Instructie geven
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Voordat je begint met de groepsinstructie is het belangrijk dat je de aandacht hebt van de groep. Hiervoor kun je het ‘VKG-model' gebruiken: 1. V raag aandacht. 2. K rijg aandacht. 3. G eef aandacht.
VKG-model.
C
Te
Je begint pas met het geven van instructie als iedereen oplet! Hierbij ga je te werk volgens het principe van het Praatje-Plaatje-Daadje (PPD). Gebruik dit elke keer als je een instructie geeft. 1. Praatje: Tijdens je praatje ga je op drie zaken in: a. De naam: je noemt welke activiteit of oefening je gaat doen. b. Het doel: je geeft aan waarom je deze activiteit of oefening gaat doen. c. De eisen: je legt de belangrijkste eisen of regels uit. Misschien is het de eerste keer dat je deze sporters of gasten ontmoet. Stel je dan ook kort even voor. 2. Plaatje: Je geeft een zo volledig mogelijk en goed voorbeeld van datgene wat de sporters moeten doen. Het is het mooist als je als medewerker sport en recreatie zelf het voorbeeld kunt geven, maar er zijn ook andere mogelijkheden: a. Je laat een goede sporter het voorbeeld geven. b. Je laat iemand anders het voorbeeld geven, bijvoorbeeld een collega of een sporter van een andere groep. c. Je laat een plaatje of een video zien. 3. Daadje: Je zet de sporters of gasten aan het werk.
81
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Opdracht 2 Stappen speluitleg
Voor het uitwerken van een activiteit maak je gebruik van het PPD-formulier. a. Waar staat PPD voor?
Te
b. Schrijf op wat je bij elke letter doet. Wat is?
C
P: P:
D: PPD-FORMULIER 82
Wat doe je?
Assisterende taken
Naam activiteit Soort activiteit Datum + tijdstip Tijdsduur Locatie/ruimte
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Materialen
Praatje
Plaatje
Daadje
Teamindeling
Veiligheid
Opdracht 3 PPD
Filmpje - Klassikale instructie
Te
Lees de volgende vraag en bekijk daarna het filmpje. Houd pen en papier bij de hand. Bij een groepsinstructie gebruiken we het PPD-model. Bekijk of de PPD-stappen worden doorlopen en vertel bij elke stap hoe de medewerker sport en recreatie dat doet of wat hij vergeet.
Opdracht 4 Speluitleg
C
Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot en ga je een ‘goed/fout-video' maken van een speluitleg. a. Bedenk en noteer tien concrete fouten bij het geven van instructie die ervoor zorgen dat je speluitleg saai, ongeïnteresseerd, onverstaanbaar of onduidelijk wordt. Bijvoorbeeld: Je mompelt tijdens je presentatie. 1.
83
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
2. 3. 4. 5. 6. 7.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
8. 9.
10.
b. Kies een sportieve activiteit en bereid de speluitleg voor. Zowel een foute als een goede speluitleg. Gebruik hiervoor eventueel het werkplan of het PPD-formulier. c. Verdeel de rollen en film de speluitleg twee keer achter elkaar. De eerste keer pas je zo veel mogelijk fouten toe. De tweede keer maak je de fouten niet en laat je dus een enthousiaste en goede speltuitleg zien. d. Bespreek de video’s met een ander groepje. Wat leren jullie van elkaar?
Opdracht 5 Klaar voor de start … Geluidsfragment Uitleg escaperoom Geluidsfragment Uitleg meerkamp Geluidsfragment Uitleg kringspel
Je staat voor de groep, allemaal vragende ogen kijken je aan, wachtend op jouw uitleg: de instructie! Hoe zorg je ervoor dat je sporters of gasten na je instructie precies weten wat ze moeten doen? Luister naar de geluidsfragmenten en beantwoord de vragen.
Te
Fragment 1: uitleg van een escaperoom voor een bedrijf waarbij twee teams tegen elkaar gaan strijden. a. Hoe komt de uitleg op je over? Leg uit waarom je dat vindt.
C
b. Weet je als deelnemer nu wat je moet doen? Licht toe waarom wel of waarom niet.
84
Assisterende taken
c. Stel, jij geeft deze instructie, ga je dan iets anders zeggen? Leg uit waarom wel of waarom niet.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Fragment 2: uitleg van meerkamp met zes spellen voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar op een scoutingterrein. d. Hoe komt de uitleg op je over? Leg uit waarom je dat vindt.
e. Weet je als deelnemer nu wat je moet doen? Licht toe waarom wel of waarom niet.
f. Stel, jij geeft deze instructie, ga je dan iets anders zeggen? Leg uit waarom wel of waarom niet.
Fragment 3: uitleg voor een kringspel voor kinderen van 4 tot 8 jaar. g. Hoe komt de uitleg op je over? Leg uit waarom je dat vindt.
h. Weet je als deelnemer nu wat je moet doen? Licht toe waarom wel of waarom niet.
Te
i. Stel, jij geeft deze instructie, ga je dan iets anders zeggen? Leg uit waarom wel of waarom niet.
C
j. Je hebt nu drie fragmenten gehoord. Vat je ervaring samen. Wat zit er volgens jou in een goede instructie?
Opdracht 6 Actie-reactie Hoe reageer je op de volgende reacties van je sporters of gasten tijdens je instructie?
85
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
a. ‘Ik versta je niet!’ (roept een volwassene achter in de groep tijdens je instructie.)
b. ‘Ik snap het nog steeds niet!’ (na twee keer uitleg)
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
c. ‘Het klinkt helemaal niet leuk ...’ (zeggen twee hangende pubers.)
d. ‘Heb je die andere groep gezien, wat een losers zeg …’
e. ‘Wat een moeilijke spellen …’ (zegt een moeder aan de kant, en je ziet dat ze gelijk heeft: de kinderen komen niet goed mee.)
f. ‘Die andere groep is veel beter dan wij, we gaan nooit winnen …’
g. ‘Dit werkt echt niet, het is een enorme chaos, niemand luistert naar de spelbegeleider!’ (Je ziet dat ze gelijk hebben.)
Te
h. ‘Dit veld is toch helemaal niet geschikt voor deze activiteit.’ (En dat klopt …)
C
i. ‘Wat een kinderachtige vragen zitten er in deze spelshow zeg …’ (Je merkt inderdaad dat er weinig uitdaging in zit voor het publiek.)
86
Assisterende taken
j. Speel deze situaties na met een klasgenoot. Werkt de oplossing die je hebt bedacht? Wat voeg je pratend toe wat je nog niet hebt opgeschreven? Vul dit aan.
Opdracht 7 Instructie
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Filmpje - Organisatie
Lees de volgende vragen en bekijk daarna het filmpje. Houd pen en papier bij de hand. Kijk goed hoe hoofdpersoon Roel instructie geeft. a. Wat valt je op?
b. Wat doet Roel?
c. Maakt Roel gebruik van praatje-plaatje-daadje? Zo ja, geef aan wat er onder praatje valt, wat onder plaatje en wat onder daadje.
d. Wat doen de kinderen?
Opdracht 8 Praatje-plaatje-daadje-filmpje
Te
Vraag of iemand jou wil filmen als jij instructie geeft. In jouw instructie maak je gebruik van het stappenplan praatje-plaatje-daadje. Bereid de instructie eventueel voor op het PPD-formulier.
C
Bekijk het filmpje en evalueer je instructie. Beantwoord de volgende vragen. a. Wat ging goed?
87
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
b. Wat ging minder goed?
c. Wat moet de volgende keer anders?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.
De vier C’s
Na de instructie volgens het PPD-principe gaan de sporters aan de slag. Zelf loop je rond om de sporters of gasten individueel te begeleiden. Hierbij hanteer je de vier C's: 1. C onstateren: je ziet wat er fout gaat. 2. C orrigeren: je geeft een tip of aanwijzingen zodat het beter kan gaan. 3. C ontroleren: je controleert of het nu beter gaat. 4. C omplimenteren: je geeft een compliment (een top) als het goed gaat. Vergeet de vierde ‘C’ niet. Met een positieve benadering creëer je een positieve sfeer.
Tips!
C
Te
• De derde C, het controleren, wordt nog wel eens vergeten. Je corrigeert wel, maar loopt weer door om de anderen te begeleiden of verder te gaan met een volgende oefening. • Ook wordt vaak vergeten te benoemen wat goed gaat. Wanneer het goed gaat, kun je van stap 1 ‘constateren' meteen overstappen naar stap 4 ‘complimenteren'.
88
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Assisterende taken
Opdracht 9 De vier C’s Filmpje -De vier C’s
Lees de volgende vraag en bekijk het filmpje. Houd pen en papier bij de hand. Bij een individuele instructie gebruiken we de vier C’s. Bekijk of alle vier C’s worden uitgevoerd. Vertel bij elke C hoe de medewerker sport en recreatie dat doet.
Opdracht 10 Positieve benadering
Te
Studenten formuleren eigen antwoorden waaruit blijkt dat ze inzicht in de ‘positieve benadering’ hebben. Als extra ‘check’ kun je de antwoorden met een klasgenoot laten bespreken. De bespreking kan uiteraard ook klassikaal. a. Geef in eigen woorden aan wat je onder een positieve benadering verstaat.
C
b. Waarom is een positieve benadering belangrijk?
89
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
c. Geef aan welke uitspraken of handelingen horen bij een positieve benadering. Er zijn meerdere antwoorden goed. Je bent alweer laatste geworden. Je moet echt beter je best gaan doen. Probeer het nu eens zonder mijn hulp. Ik weet dat je het kunt. High five! Goed gedaan! Je hebt vandaag niets goeds gedaan. Ik ben echt teleurgesteld in je. Natuurlijk scoor je niet met die techniek van jou. Jullie hebben allemaal goed je best gedaan. We gaan opruimen. Wie het eerste klaar is, mag het volgende spelletje kiezen! Sta daar niet zo te sukkelen. Hup. Meespelen! Steekt duim omhoog. Ik ben trots op je!
Opdracht 11 Observatie medewerker sport en recreatie
Observeer jouw leidinggevende of een andere medewerker sport en recreatie. Gebruikt hij of zij de positieve benadering? Wat zie je? Wat hoor je? Wat vind je van de manier waarop hij of zij dat doet? Noteer de belangrijkste punten in dit schema: a. Wat zie ik?
b. Wat hoor ik?
c. Wat vind ik?
Bijsturen
Te
Wanneer je tijdens het observeren opvallende dingen ziet, betekent het dat je moet helpen, ingrijpen en/of bijsturen. Dit hoort bij jouw taak als medewerker sport en recreatie.
C
Er kunnen verschillende redenen zijn waarom een activiteit niet naar wens verloopt. Het kan met de activiteit zelf te maken hebben of met het gedrag van de groep of individuen. Maar ook jouw rol als medewerker sport en recreatie kan een oorzaak zijn van dat de activiteit niet goed loopt. Om erachter te komen wat je moet veranderen, stel je jezelf de volgende vragen. De activiteit:
90
Assisterende taken
• Is de activiteit te makkelijk? • Is de activiteit te moeilijk? • Is de activiteit veilig?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
De sporters of gasten: • Hoe is de samenwerking? • Doet iedereen mee? • Houden ze zich aan de opdracht en de regels? • Worden de technieken of bewegingsvormen goed toegepast? Jouw rol: • Heb ik een actieve houding? • Ben ik enthousiast? • Stimuleer ik de sporters of gasten? • Ben ik positief?
Tips!
Te
• Wees niet bang om een activiteit aan te passen. • Als je de hele groep wilt aanspreken, leg dan eerst de activiteit stil voordat je het woord neemt. Als je een individu wilt aanspreken, roep hem dan even bij je.
C
Eerst de activiteit stil leggen.
Opdracht 12 Wat als het misgaat? Ondanks je goede voorbereiding kunnen er soms toch dingen misgaan. Wat doe je?
91
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
• Omschrijf bij de volgende situaties hoe jij reageert. Denk na over een oplossing op dat moment. • En hoe ga je ermee om tegenover je collega’s en/of leidinggevende? Licht je hem in, vraag je om hulp of vertel je achteraf wat er gaande was? a. Situatie 1: Het is een uur voor de activiteit flink gaan regenen. Inmiddels is het wel droog, maar het grasveld waar je de spelactiviteit zou doen, is een grote modderpoel met plassen water.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Wat doe je?
b. Situatie 2: Je speelt een spel waarbij je grote elastieken gebruikt om duo’s te verbinden. De elastieken zijn al oud en twee ervan knappen tijdens het spel, waardoor een sporter zich lelijk bezeert. Wat doe je?
c. Situatie 3: Voordat je de gps-tocht gaat begeleiden, check je de gps-apparaten. Een aantal geeft in eerste instantie de verkeerde coördinaten op. Dat gebeurt weleens vaker en dan doen de apparaten het na het resetten weer goed. Wat doe je?
d. Situatie 4: Je gaat morgen met een grote groep van honderd personen het levend cluedo-spel spelen in het centrum van de stad. Nu kom je erachter dat er een studentenfeest gepland staat van de studentenverenigingen.
C
Te
Wat doe je?
92
Assisterende taken
e. Situatie 5: Op het speelterrein bij de basisschool worden veel spelactiviteiten georganiseerd. Ook hangen er groepen jongeren in de avonden. Dat laat wel zijn sporen na: het net om het veld heen is kapot en er zijn kuilen in het veld ontstaan. Wat doe je?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Opdracht 13 Bijsturen
Lees de volgende vragen en bekijk daarna het filmpje. Houd pen en papier bij de hand. Filmpje - Funbuilding
a. Wat vind je van de begeleiding en het bijsturen van de medewerker sport en recreatie?
b. Wat doet hij goed?
c. Wat zou jij anders doen?
d. Waarom zou je dat anders doen?
Opdracht 14 Verschillende vaardigheidsniveaus
C
Te
Hoe ga jij om met de volgende situaties? Bied je alleen hulp of pas je de activiteit aan? Licht je antwoorden toe. a. Tineke is 4 jaar oud en ze zit op zwemles. Ze moet voor het eerst vanaf de kant in het water springen. Ze durft niet. De andere kinderen liggen inmiddels al in het water, maar Tineke staat nog op de kant. • Wat doe je? • Toelichting:
b. Tijdens de hockeytraining van de C1 oefenen Jeroen en Javier met het overspelen van de bal. De afstand is voor het hele team gelijk. Jeroen en Javier vinden de oefening te makkelijk en ze zijn zich duidelijk aan het vervelen. 93
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
• Wat doe je? • Toelichting:
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
c. Op de kleutergym moeten de kleuters over een schuin oplopende bank lopen en op de dikke mat springen. Jou valt op dat een paar kleuters niet over de bank lopen, maar om de bank heen lopen. • Wat doe je? • Toelichting:
Het werkplan en het PPD-formulier
Als medewerker sport en recreatie moet je goed weten wat je doet en waarom je het doet. Je denkt hierover na en gaat planmatig te werk. De voorbereiding van een activiteit wordt veelal uitgewerkt in een werkplan ter voorbereiding op een activiteit. Voorbereiding Doel Waarom: Waar:
Werkzaamheden
Wanneer (volgorde/tijd)
Wat
Wie
Middelen
Opmerking
Middelen
Opmerking
Te
Uitvoering
C
Wanneer (volgorde/tijd)
94
Werkzaamheden
Wat
Wie
Assisterende taken
Uitvoering
Na afloop Werkzaamheden Wat
Wie
Middelen
Opmerking
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Wanneer (volgorde/tijd)
Evaluatie:
Een dergelijk werkplan krijg je aangereikt van een collega of van een leidinggevende. Soms werk je zelf het werkplan uit. Voor sommige activiteiten is een PPD-formulier al voldoende om je goed voor te bereiden op de activiteiten of het onderdeel waarvoor je verantwoordelijk bent. Een PPD-formulier is vaak al voldoende als je je alleen moet voorbereiden op je eigen taak. Je bereidt je dan voor op het geven van instructie en het begeleiden van een activiteitenonderdeel. PPD staat voor Praatje-Plaatje-Daadje. Het PPD-formulier helpt niet alleen bij het nadenken over taken als instructie geven, controleren, corrigeren en complimenteren, maar helpt ook bij het bewaken van de tijdsplanning en het organiseren en regelen van de randvoorwaarden. Op het PPD-formulier schrijf je jouw activiteit uit. Door van tevoren al na te denken over de activiteit, zorg je ervoor dat je zelf goed weet wat de bedoeling is en wat je allemaal moet doen en regelen. Je bent dan goed voorbereid. Een goed begin is het halve werk! In de linkerkolom van het PPD-formulier staan de onderwerpen waarover je tijdens de voorbereiding na moet denken. De uitwerking schrijf je in de rechterkolom.
Te
Onderwerp
Uitwerking
Welke activiteitsoort is het? Kies uit sport of spel, creatief, informatief, entertainment of evenement.
Doelgroep
Voor wie is het? Welke leeftijd?
Datum + tijdstip
Wanneer en hoe laat vindt de activiteit plaats?
Tijdsduur
Hoelang duurt de activiteit?
C
Soort activiteit
95
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Uitwerking
Locatie/ruimte
Waar vindt de activiteit plaats? In welke ruimte?
Materialen
Welke materialen heb je nodig? En hoeveel?
Doel
Wat is het doel van je activiteit? Wat wil je dat de deelnemers bereikt hebben aan het einde van de activiteit? Leg dit bij voorkeur in één zin uit.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Onderwerp
Praatje Om de activiteit duidelijk uit te leggen, houd je de volgende Geef hier in een aantal zinnen volgorde aan: je uitleg weer. • Zorg dat je de aandacht hebt (VKG-model: aandacht vragen-krijgen-geven). • (Stel jezelf voor.) • Noem de naam van de activiteit. • Leg in het kort het doel van de activiteit uit. • Leg de eisen/regels kort en krachtig uit. Na de uitleg doe je de activiteit of oefening voor. Houd hiervoor deze volgorde aan: • Geef de grenzen van de speelruimte aan. • Doe de activiteit voor of laat het voordoen. • Maak eventueel partijen of groepen (probeer dit op een originele manier te doen). • Stel de partijen of groepen op in de ruimte.
Daadje (regels!) Op welke momenten ga je ingrijpen? Welke spelvariaties kun je aanbrengen?
Na de uitleg en het voordoen laat je de activiteit beginnen. De vier C’s (constateren-corrigeren-controleren-complimenteren) zijn belangrijk gedurende de activiteit. En verder: • Motiveer en enthousiasmeer. • Grijp in als het nodig is (let op veiligheid). • Doe zo nodig aanpassingen aan je activiteit (makkelijker/moeilijker).
Organisatie Hoe ga je dit doen?
Hoe groot zijn de groepen waarmee je de activiteit uitvoert? Op welke manier ga je groepen maken? Wees creatief! Hoe staan de materialen in de ruimte? Hoe bewegen de sporters door de ruimte? Hoe beweeg jij door de ruimte?
Veiligheid Hoe zorg je voor een veilige omgeving? Wat doe je?
Hoe zorg je voor een veilig verloop van de activiteit?
C
Te
Plaatje (organisatie) Teken hier de sportsituatie, ook met de verdeling van groepen en materiaal over het veld. Gebruik ook kleuren, bijvoorbeeld om groepen duidelijk weer te geven.
96
Assisterende taken
Tips!
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
• Met een PPD-formulier ben je vaak al voldoende voorbereid als je je alleen moet voorbereiden op je eigen taak. Je bereidt je dan voor op het geven van instructie en het begeleiden van een activiteitenonderdeel. Op het moment dat een activiteit of je werkzaamheden meer voorbereiding vragen, gebruik je het werkplan. • Door veel te oefenen met het uitwerken en uitleggen van activiteiten volgens het PPD-formulier, zul je merken dat het steeds gemakkelijker gaat. Door de stappen te volgen, zorg je voor een duidelijke uitleg en kunnen je sporters of gasten meteen beginnen met de activiteit. • Bij sommige activiteiten is het duidelijker als je eerst de groepen opstelt en de activiteit daarna pas uitlegt en voordoet. Denk van tevoren goed na over een logische volgorde van je uitleg.
Opdracht 15 Spelen in het klaslokaal
Bereid een spel voor dat je in je klaslokaal en met de beschikbare materialen van school uit kunt voeren. Het spel mag maximaal 15 minuten duren. Gebruik daarbij het PPD-formulier.
Houd er rekening mee dat de docent het spel ook daadwerkelijk laat spelen en dat je het spel moet uitleggen en begeleiden. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. PPD-FORMULIER Naam activiteit Soort activiteit
Datum + tijdstip Tijdsduur
Locatie/ruimte Materialen
Te
Praatje
C
Plaatje
Daadje
97
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Teamindeling
Veiligheid
Opdracht 16 Estafetterace
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Megamaffe Estafetterace
Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot. a. Bekijk de Megamaffe Estafetterace. Kies twee estafettes uit. Eén is geschikt voor kinderen tot 8 jaar en de andere voor kinderen vanaf 8 jaar. b. Gebruik het PPD-formulier en werk de instructie uit die je per estafette aan de kinderen gaat geven. Houd rekening met de doelgroep. PPD-FORMULIER Naam activiteit Soort activiteit
Datum + tijdstip Tijdsduur
Locatie/ruimte Materialen
Praatje
Plaatje
Daadje
Te
Teamindeling
C
Veiligheid
c. Hoe gaan jullie het ‘plaatje’ invullen? Verwerk dit in jullie instructie.
98
Assisterende taken
Opdracht 17 Goed fout! Website - spelensite
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Bij deze opdracht werk je samen met twee klasgenoten. Jullie gaan een video maken van een ‘goed foute' instructie van een medewerker sport en recreatie. a. Log in op de website en kies met je groep een activiteit met een daarbij horende doelgroep. Bedenk wat voor locatie of recreatiebedrijf de activiteit organiseert en wat het doel is van de activiteit (bijvoorbeeld een bedrijfsuitje, familiefeest, vakantieactiviteit). b. Bereid de uitleg die je gaat geven en wat je gaat (voor)doen voor op een PPD-formulier. Denk ook aan de beleving van de doelgroep! PPD-FORMULIER Naam activiteit Soort activiteit
Datum + tijdstip Tijdsduur
Locatie/ruimte Materialen
Praatje
Plaatje
Daadje
Teamindeling
Te
Veiligheid
C
c. Bedenk minimaal vijf dingen die je ‘goed fout’, oftewel helemaal fout zegt of doet bij je instructie (denk aan: houding, presentatie, uitstraling, stemgebruik, maar ook aan: te lange instructie, te kort, chaotisch, te makkelijk, te moeilijk, PPD, ...).
99
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Verdeel de taken: cameraman, assistent, medewerker sport en recreatie. Maak de ‘foute’ video. Maak vervolgens de goede variant van deze video. Laat eerst de foute video zien en laat de klas de foute voorbeelden benoemen. Laat vervolgens de goede variant zien, om te kijken of het publiek alle foute voorbeelden had opgemerkt. i. Leg achteraf uit waarom jullie voor deze vijf goed foute voorbeelden gekozen hebben.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
d. e. f. g. h.
Opdracht 18 Sportinstructie
Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot.
Met je klasgenoot leg je een sportactiviteit uit aan een groep.
Voorbereiden: a. Overleg wat voor sportactiviteit je wilt uitleggen. Kies voor een eenvoudige activiteit. b. Bereid de instructie samen op een PPD-formulier voor. Bedenk hoe je de instructie wilt geven, wat je gaat zeggen, in welke volgorde, waar je op moet letten en wat je daar eventueel bij nodig hebt. PPD-FORMULIER Naam activiteit Soort activiteit
Datum + tijdstip Tijdsduur
Locatie/ruimte Materialen
Praatje
Te
Plaatje
Daadje
C
Teamindeling
Veiligheid
100
Assisterende taken
Spreek af wie van jullie de instructie geeft en wie daarbij assisteert. Uitvoeren: c. Voer de instructie uit. d. Check of de instructie is begrepen en of er vragen zijn. Evalueren:
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
e. Was jullie instructie duidelijk voor de groep?
f. Welke feedback heb je gekregen van je klasgenoot, de groep of de docent?
g. Wat zou je een volgende keer anders doen?
C
Te
Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.
101
ASSISTEREN BIJ SPORT- EN SPELACTIVITEITEN Assisteren bij sport- en spelactiviteiten
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Bij sport- en spelactiviteiten ben je als medewerker sport en recreatie voortdurend bezig met begeleiden van je sporters of gasten. Daarbij zijn vier begeleidingsmomenten te herkennen: • voordat je sport- en spelactiviteit start • bij de start van je sport- en spelactiviteit • tijdens je sport- en spelactiviteit • na je sport- en spelactiviteit. Deze momenten staan niet los van elkaar. Is je begeleiding op orde, dan lopen deze momenten soepel in elkaar over. Dit is prettig voor je sporters en gasten en ook voor jou.
Opdracht 1 Begeleidingsmomenten
Bij deze opdracht werk je samen met vijf klasgenoten.
C
Te
Tijdens je activiteit ben je voortdurend bezig met begeleiden van je sporters of gasten. Dit is niet het enige moment dat je begeleidt. Er zijn vier begeleidingsmomenten. a. Maak met elkaar voor ieder begeleidingsmoment een filmpje, waarin jullie duidelijk laten zien dat de begeleider op dat moment aan het begeleiden is. In het filmpje zie je een of meer begeleiders en een groep sporters of gasten. Bereid samen met elkaar het filmscript voor en verdeel met elkaar de werkzaamheden. b. Bespreek met een andere groep of met je klas de filmpjes. Wat ging goed en wat kan beter?
102
Assisteren bij sport- en spelactiviteiten
c. Noteer voor jezelf de tips die je uit de bespreking haalt.
Checklist begeleidingsmomenten
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Bij het assisteren bij sport- en spelactiviteiten komt heel wat bij kijken. Hieronder een checklist met een aantal aandachtspunten voor de verschillende begeleidingsmomenten:
Voordat je activiteit start • Heb jij je zaken afgestemd met je leidinggevende? • Ben je ruim van tevoren aanwezig? • Waar vang je je sporters of gasten op? • Hoe vang je je sporters of gasten op? • Klopt de groepsgrootte nog met het aantal uit je voorbereiding? • Heb jij je gezicht al laten zien voordat alles start? • Heb jij je materiaal klaargezet? • Is al je materiaal veilig? • Klopt je materiaalopstelling? • Moet je deze opstelling nog snel even aanpassen? Bij de start van je activiteit • Hoe heet je je sporters of gasten welkom? • Leg je de regels, afspraken en organisatiepunten uit? • Hoe leg je zo nodig regels, afspraken en organisatiepunten uit? • Waar start je? • Waar sta jij? • Waar staan je sporters of gasten? • Start je op tijd? • Hoe deel je materialen uit? • Hoe zorg je direct voor een prettige en sportieve sfeer?
C
Te
Gedurende je activiteit • Hoe leg je de activiteit uit? • Wat zeg je? • Hoe deel je de groepen in of laat je je sporters of gasten dat zelf doen? • Hoe zorg je voor een vlot verloop van je activiteit? • Hoe zorg je ervoor dat de activiteit veilig is en blijft? • Hoe pas je zo nodig je organisatievormen aan? • Hoe motiveer en stimuleer je je sporters of gasten? • Opruimen, hoort dit bij je activiteit? Na je activiteit • Moet je je sporters of gasten naar de kleedkamer begeleiden? • Houd je de kleedruimten in de gaten?
103
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
• Materialen opruimen, schoonmaken en controleren. Wie gaat dit doen? • Moeten materialen aangevuld of gerepareerd worden? • Ben jij al in je hoofd bezig met de volgende keer?
Tip!
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Deze checklist is ook goed bruikbaar bij de evaluatie van de activiteit.
Opdracht 2 Checklist begeleiden Checklist begeleidingsmomenten
Bij deze opdracht werk je weer samen met de vijf klasgenoten van de vorige opdracht. a. Bekijk jullie filmpje van de vorige opdracht ‘Begeleidingsmomenten’ nogmaals en vul individueel de checklist in. Voordat je activiteit start
Heb jij je zaken afgestemd met je leidinggevende?
Ben je ruim van tevoren aanwezig?
Waar vang je je sporters of gasten op? Hoe vang je je sporters of gasten op?
Klopt de groepsgrootte nog met het aantal uit je voorbereiding? Heb jij je gezicht al laten zien voordat alles start? Heb jij je materiaal klaargezet? Is al je materiaal veilig?
Klopt je materiaalopstelling?
Te
Moet je deze opstelling nog snel even aanpassen? Bij de start van je activiteit
Hoe heet je je sporters of gasten welkom?
C
Leg je regels, afspraken en organisatiepunten uit? Hoe leg je zo nodig regels, afspraken en organisatiepunten uit? Waar start je?
104
Assisteren bij sport- en spelactiviteiten
Waar sta jij? Waar staan je sporters of gasten? Start je op tijd? Hoe deel je materialen uit? Hoe zorg je direct voor een prettige en sportieve sfeer? Gedurende je activiteit
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Hoe leg je de activiteit uit? Wat zeg je?
Hoe deel je de groepen in of laat je je sporters of gasten dat zelf doen? Hoe zorg je voor een vlot verloop van je activiteit?
Hoe zorg je ervoor dat de activiteit veilig is en blijft? Hoe pas je zo nodig je organisatievormen aan?
Hoe motiveer en stimuleer je je sporters of gasten? Opruimen, hoort dit bij je activiteit? Na je activiteit
Moet je je sporters of gasten naar de kleedkamer begeleiden?
Houd je de kleedruimten in de gaten?
Materialen opruimen, schoonmaken en controleren. Wie gaat dit doen?
Moeten materialen aangevuld of gerepareerd worden? Ben jij al in je hoofd bezig met de volgende keer?
Te
b. Vergelijk de ingevulde checklists en bespreek de verschillen.
Begeleidingsrollen bij sport- en spelactiviteiten
C
Als medewerker sport en recreatie vervul je tijdens het begeleiden van sport- en spelactiviteiten verschillende rollen. Deze rollen zijn afhankelijk van de soort activiteit, de organisatie en het doel dat je hebt.
105
Te
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
C
We onderscheiden zes begeleidingsrollen: • Observator: Je kijkt vooral naar de activiteit. Je laat veel gebeuren. De groep doet veel zelf. • Instructeur: Je past de vier C’s toe. Je geeft vooral aanwijzingen en tips om de activiteit of de oefening beter te laten verlopen en je stelt vragen. • Coach: je motiveert, stimuleert en geeft tactische aanwijzingen en tips.
106
Assisteren bij sport- en spelactiviteiten
• Organisator: Je bent de regelaar. Je regelt de voorbereiding, de materialen en je organiseert de activiteit. • Scheidsrechter: Je bewaakt de regels en de sfeer. Je grijpt zo nodig in en corrigeert het gedrag. • Supporter: je moedigt aan en geeft complimenten. Tijdens de uitvoering van sportieve en recreatieve activiteiten wissel je veelvuldig van rol. Recreatieve activiteit
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Sportieve activiteit
Observator Hoe gaan de technieken? Loopt de activiteit? Is het veilig? Hoe gaat de tactiek? Hoe is de sfeer? Loopt de activiteit? Is het veilig? Kunnen de sporters voldoende leren of bewegen? Instructeur Technische of tactische instructie Tips om een oefening beter te laten lopen Tips om te leren Hoe moeten de sporters in de organisatie bewegen? Coach
Hoe wordt de activiteit leuker? Wat zou je kunnen proberen? Dus vooral je gasten zelf niet te veel sturen, maar de activiteit
Je stimuleert en motiveert. Je stimuleert en motiveert. Je geeft aanwijzingen om leergedrag Je aanwijzingen zijn erop gericht te stimuleren. plezier te stimuleren. Je geeft tactische aanwijzingen of tips.
Organisator Klopt de organisatie? Klopt de organisatie? Is de organisatie efficiënt en leerzaam? Sluit de organisatie aan bij de gewenste sfeer en intensiteit? Scheidsrechter Regels bewaken Supporter
Sfeer bewaken
Je aanmoedigingen en complimenten Je aanmoedigingen en complimenten richten op het geleerde. richten op de activiteit.
Opdracht 3 Rol van begeleider
Te
Als medewerker sport en recreatie ben je de begeleider van sporters of gasten. Als begeleider heb je verschillende rollen. a. Noem minimaal drie rollen die je in de praktijk al eens uitgevoerd hebt.
C
b. Beschrijf bij de hiervoor genoemde rollen een voorbeeld vanuit je eigen praktijk, waarbij duidelijk wordt wat je rol was. Begeleidingsrol
Voorbeeld
107
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Begeleidingsrol
Voorbeeld
Opdracht 4 Begeleidingsrollen
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Als begeleider van activiteiten heb je verschillende rollen: • observator • instructeur • coach • organisator • scheidsrechter • supporter.
Bij deze opdracht werk je samen met vijf klasgenoten en je verdeelt de rollen. a. Maak van elke rol een foto. Op de foto moet de rol die de begeleider heeft duidelijk worden. b. Laat de foto's aan een andere groep of aan de docent zien. Zij bekijken de foto's en moeten de rol raden. c. Ga na waarom de betreffende rol bij de foto genoemd wordt. d. Hoeveel foto's zijn goed geraden?
Opdracht 5 Voetballen Filmpje - Demo voetbaltraining
Checklist begeleidingsmomenten
Lees de volgende vragen en bekijk daarna het filmpje. Houd pen en papier bij de hand. Dit is een voetbaltraining: warming-up, pass- en trapvorm, uitleg. a. Geef aan welke rollen je in het filmpje terug ziet komen.
b. Wat leer jij van het bekijken van deze rollen? Gebruik hierbij onder andere de checklist begeleidingsmomenten. Voordat je activiteit start
Te
Heb jij je zaken afgestemd met je leidinggevende?
Ben je ruim van tevoren aanwezig?
C
Waar vang je je sporters of gasten op? Hoe vang je je sporters of gasten op?
Klopt de groepsgrootte nog met het aantal uit je voorbereiding?
108
Assisteren bij sport- en spelactiviteiten
Heb jij je gezicht al laten zien voordat alles start? Heb jij je materiaal klaargezet? Is al je materiaal veilig? Klopt je materiaalopstelling? Moet je deze opstelling nog snel even aanpassen?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Bij de start van je activiteit Hoe heet je je sporters of gasten welkom?
Leg je regels, afspraken en organisatiepunten uit? Hoe leg je zo nodig regels, afspraken en organisatiepunten uit? Waar start je? Waar sta jij?
Waar staan je sporters of gasten? Start je op tijd?
Hoe deel je materialen uit?
Hoe zorg je direct voor een prettige en sportieve sfeer? Gedurende je activiteit
Hoe leg je de activiteit uit? Wat zeg je?
Hoe deel je de groepen in of laat je je sporters of gasten dat zelf doen? Hoe zorg je voor een vlot verloop van je activiteit?
Hoe zorg je ervoor dat de activiteit veilig is en blijft?
Te
Hoe pas je zo nodig je organisatievormen aan?
Hoe motiveer en stimuleer je je sporters of gasten? Opruimen, hoort dit bij je activiteit?
C
Na je activiteit
Moet je je sporters of gasten naar de kleedkamer begeleiden? Houd je de kleedruimten in de gaten?
109
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Materialen opruimen, schoonmaken en controleren. Wie gaat dit doen? Moeten materialen aangevuld of gerepareerd worden? Ben jij al in je hoofd bezig met de volgende keer?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
c. Heb je ook nog tips om deze sportactiviteit beter te laten verlopen?
C
Te
Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.
110
ASSISTEREN BIJ CREATIEVE ACTIVITEITEN Assisteren bij creatieve activiteiten Sportieve en recreatieve activiteiten kunnen we indelen in verschillende activiteitensoorten. Er zijn ook activiteiten waarbij fantasie of iets maken het uitgangspunt is.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Hoe ouder je wordt, hoe moeilijker je je laat verwonderen. Terwijl dat juist het mooie van kinderen en creatieve activiteiten is. Kinderen laten zich nog verwonderen en zijn verbaasd over hun eigen creativiteit. Kun jij je nog herinneren hoe trots je vroeger was als je een knutselwerkje had gemaakt dat je mee naar huis mocht nemen?
Creatief met een gezonde lunch.
Te
Tijdens creatieve activiteiten krijgen gasten de kans om fantasierijk bezig te zijn en iets te maken. Mooie dingen creëren of misschien juist iets dat helemaal niet mooi wordt, maar wel leuk is om te doen. Het ligt eraan wat je gasten willen doen of maken. Het is leuk om te experimenteren en heel flexibel met bijvoorbeeld materiaal om te gaan. Niets is te gek om te doen of te maken.
Opdracht 1 Creatieve-activiteitenlijst
C
a. Zoek op internet naar minimaal vijf websites of filmpjes met creatieve activiteiten.
111
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
b. Bespreek met drie klasgenoten de gevonden websites of filmpjes en maak een lijst van alle creatieve activiteiten.
Creatieve activiteiten stimuleren de ontwikkeling bij kinderen
Creatieve activiteiten stimuleren de creatieve ontwikkeling van het kind. Door te knutselen komen kinderen erachter hoe iets in elkaar steekt. Ook leren ze nadenken over hoe ze met een taak moeten beginnen en hoe het daarna verder gaat. Ze leren logisch nadenken.
Tip!
Als een kind iets niet begrijpt of niet meteen zelf kan, leg het dan rustig nog een keer uit en doe het voor. Neem hem niet het werk uit handen maar laat hem het zelf nog een keer proberen onder jouw begeleiding.
C
Te
Buiten het ontdekken hoe iets in elkaar steekt, leren ze ook over de ruimtelijke oriëntatie. Denk hierbij aan woorden als ‘op elkaar', ‘tegen elkaar' of ‘aan de zijkant'. Tijdens creatieve activiteiten ben je ook vaak bezig met verschillende vormen. Kinderen leren hierdoor vormen herkennen en onderscheiden, zoals vierkant, rond, rechthoek, driehoek en ovaal.
De ontwikkeling stimuleren: verven.
112
Assisteren bij creatieve activiteiten
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Ook wordt tijdens creatieve activiteiten gewerkt aan de fijne motoriek. Motoriek is de mogelijkheid van het lichaam om te bewegen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen grove en fijne motoriek. Grove motoriek is alle grove bewegingen, zoals lopen, zwaaien, springen, gooien en zwemmen. Fijne motoriek zijn de kleinere bewegingen, zoals schrijven, knippen, plakken, knopen dichtmaken en nagels lakken.
Grove motoriek: touwtje springen.
Fijne motoriek: knippen en plakken.
Creatieve activiteiten dragen niet alleen bij aan de ontwikkeling van de fijne motoriek, maar ook aan het onderlinge contact en het oefenen van de sociale vaardigheden. Sociale vaardigheden zijn vaardigheden die te maken hebben met de omgang met andere mensen. Deze zijn heel belangrijk bij het opbouwen en onderhouden van een relatie. Voorbeelden van sociale vaardigheden zijn luisteren en begrip tonen.
Tijdens creatieve activiteiten is er veel onderling contact. Kinderen vragen aan elkaar wat ze nodig hebben: ‘Mag ik jouw schaar even lenen?' en ‘Kun jij mij de rode glitterstift aangeven?' Buiten het stellen van vragen voor de materialen die ze nodig hebben, wordt er vaak ook gezellig gekletst over waar ze wonen, hoelang ze al op vakantie zijn of welke hobby's ze hebben.
Opdracht 2 Motoriek
a. Vertel in je eigen woorden wat grove motoriek betekent.
Te
b. Benoem twee bewegingen die te maken hebben met de grove motoriek.
C
c. Benoem twee activiteiten waarin de grove motoriek duidelijk terug te zien is.
d. Vertel in je eigen woorden wat fijne motoriek betekent.
e. Benoem twee bewegingen die te maken hebben met de fijne motoriek.
113
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
f. Benoem twee activiteiten waarin de fijne motoriek duidelijk terug te zien is.
Opdracht 3 Sociale vaardigheden
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Creatieve activiteiten bevorderen het onderlinge contact en de sociale vaardigheden. a. Zoek drie foto’s van creatieve activiteiten en beschrijf hoe deze het onderlinge contact en de sociale vaardigheden bevorderen.
Bekijk het filmpje.
Filmpje - Eerbeeks kampioenschap papieren boot varen
b. Beschrijf ook hoe het Eerbeeks kampioenschap papieren boot varen het onderlinge contact en de sociale vaardigheden bevordert.
c. Welke grove en welke fijne motoriek is nodig voor het maken van een dergelijke boot?
Knutselen
Te
Door te knutselen met verschillende materialen, prikkel je de nieuwsgierigheid van je gasten. Tijdens de creatieve activiteiten krijgen gasten de vrijheid om zelf aan de slag te gaan met het maken van een knutselwerk. Vaak zorg jij er als medewerker sport en recreatie voor dat er een voorbeeld aanwezig is. Maar dat wil niet zeggen dat elke gast dit voorbeeld precies na moet maken. Je gasten mogen zelf aan de slag gaan met de invulling van de knutselactiviteit.
Tip!
C
Zoek eens op YouTube naar knutselideeën. Het staat vol met leuke knutsels en duidelijke instructies.
114
Assisteren bij creatieve activiteiten
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Tijdens het knutselen laat je de kinderen zelf ontdekken. Laat ze maar lekker aan de slag gaan met het mengen van verf en laat ze erachter komen wat er gebeurt als je blauw en geel mengt. Want als ze zelf mogen ontdekken, groeit hun zelfvertrouwen en zijn ze trots dat ze zelf iets nieuws gevonden hebben.
Zelf ontdekken.
Zoek je meer uitdaging in je animatieprogramma? Denk dan eens na over handvaardigheid. Bij knutselen gaat het veelal om activiteiten die te maken hebben met knippen, plakken en verven. Bij handvaardigheid wordt het iets moeilijker. Activiteiten die vallen onder handvaardigheid zijn bijvoorbeeld figuurzagen, graffiti spuiten en solderen. Deze activiteiten vragen net iets meer inzicht en concentratie en zijn dan ook geschikt voor de wat oudere kinderen, tieners en volwassenen.
Tip!
Ga met de oudere kinderen het gesprek aan. Vraag wat ze leuk vinden en wat ze graag zouden willen. Misschien zijn de ideeën voor dit seizoen niet meer haalbaar, maar wie weet kun je ze in het programma van volgend jaar opnemen.
Te
Opdracht 4 Verf mengen
Filmpje - DIY: Hoe meng je kleuren?
C
Lees de volgende vragen en bekijk daarna het filmpje. Houd pen en papier bij de hand. Als je op school verf hebt, voer deze opdracht dan ook echt uit. a. Welke kleur krijg je als je groen en blauw mengt?
115
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
b. Welke kleur krijg je als je rood en geel mengt?
c. Welke kleur krijg je als je blauw en rood mengt?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
d. Welke kleuren heb je nodig om bruin te krijgen?
Opdracht 5 Knutsel video-instructie Filmpje - Animatiewerk
Lees de volgende vragen en bekijk daarna het filmpje. Houd pen en papier bij de hand.
Je ziet hier een video-instructie voor het maken van een sok-octopus. Nu is het jouw beurt om een video-instructie te maken. Wat ga je doen? a. Kies een knutsel uit en leg jouw instructie vast op film! Het filmpje mag maximaal 5 minuten duren. b. De filmpjes worden in de klas bekeken. Na het bekijken van de film wordt feedback gegeven.
Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.
Begeleidingsrollen bij creatieve activiteiten
Te
Hoe beter jij creatieve activiteiten begeleidt, hoe beter ze verlopen. Tijdens het begeleiden van creatieve activiteiten neem jij verschillende begeleidingsrollen aan: • Organisator: je zorgt ervoor dat je gasten weten dat de activiteit plaats gaat vinden. Ook regel je alle materialen die nodig zijn voor de activiteit. • Instructeur: je legt de knutsel uit zodat iedereen weet wat hij moet doen. • Observator: tijdens de activiteit loop je rond en houd je alles om je heen in de gaten. Als je ziet dat er iets niet helemaal goed gaat, grijp je in. • Coach: je geeft tips over wat je gasten nog meer kunnen doen en stimuleert zo de creativiteit. • Scheidsrechter: waar nodig corrigeer je ongewenst gedrag of sust een eventuele discussie tussen gasten. • Supporter: je geeft gasten complimenten en motiveert ze.
C
Een creatieve activiteit begeleiden eist van jou ook een creatieve begeleiding! Begeleiden zoals je een sportieve activiteit begeleidt, leidt niet tot creativiteit. Je moet hier juist dingen laten gebeuren. Soms ontstaan leuke dingen heel spontaan. Geef je gasten dus de kans om te experimenteren! Probeer eens heel anders tegen dingen aan te kijken. Vraag je bijvoorbeeld af: • Wat kunnen we hier nog meer van maken?
116
Assisteren bij creatieve activiteiten
Waar lijkt dit op? Waar kunnen we dit nog meer in veranderen? Wat kunnen we allemaal gebruiken? Hoe kan alles anders?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
• • • •
Creatieve activteiten begeleiden in de miniclub.
Tips! voor het begeleiden van creatieve activiteiten:
C
Te
• Zorg dat alle tafels klaarstaan voordat je gasten komen. • Zet al het materiaal voor aanvang klaar. Leg de scherpe voorwerken pas op tafel op het moment dat ze gebruikt gaan worden. • Zet genoeg voorbeelden klaar. • Leg je knutsel duidelijk uit en doe het voor (via PPD-formulier). • Zorg voor leuke achtergrondmuziek. • Maak een ‘Toos rommeldoos'. Hierin bewaar je alle restjes papier die nog groot genoeg zijn voor hergebruik. • Bedenk een plan B voor gasten die al heel snel klaar zijn. • Ga gezellig kletsen met je gasten. • Geef complimenten. • Vraag ouders/gasten om hulp als je denkt dat je met te weinig begeleiders bent. • Zorg dat je overzicht hebt. Spreek van tevoren met je collega's af wie welke tafels begeleidt. • Laat je gasten helpen met opruimen. • Sta open voor alles. Niets is te gek om te maken. • Stel vragen tijdens de activiteit om de fantasie nog meer te prikkelen. • Laat je gasten zelfstandig hun gang gaan. • Organiseer na de activiteit bijvoorbeeld een tentoonstelling. • Moedig je gasten aan en geef veel complimenten. • Wees niet bang om feedback te vragen, hier kun je van leren! Bespreek hoe de activiteit is verlopen van uitleg tot opruimen en leer hiervan.
117
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Opdracht 6 Spaghettibrug Filmpje - Spaghettibrug Bij deze opdracht werk je samen met twee klasgenoten.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Tijdens deze opdracht ben jij de bruggenbouwer! Met je groepje ga je van spaghetti en lijm/plakband een brug bouwen. Het doel is dat de brug zo sterk mogelijk wordt. De brug wordt namelijk getest op sterkte. Kan jullie brug de meeste kilo's dragen? Dan zijn jullie het winnende team! Voordat je begint met bouwen, overleg je eerst met je groepje over wat jullie plan wordt. Wat wordt de constructie en wie gaat wat doen? Vervolgens kun je aan de slag met bouwen. Maak een filmpje van het gewicht dat je spaghettibrug draagt.
Opdracht 7 Raketten bouwen
Filmpje - Petflesraketten bouwen en lanceren
Je neemt een plastic fles (petfles), een fietspomp en knutselmateriaal. En binnen de kortste keren heb je een raket die wel tientallen meters hoog kan komen. Wat heb je nodig? • een petfles (plastic fles) • knutselmateriaal • een kurk of rubberen dop die precies in de fles past • boortje • fietspomp of een andere stevige pomp • fietsventiel • rubberslangetje en goede lijm. Hoe werkt het?
Een raket is eigenlijk een petfles die met knutselmateriaal omgetoverd is tot een raket en gedeeltelijk met water is gevuld. Pomp je lucht in de fles, dan wil het water eruit. Dit gaat met een kleine explosie van water. Het water, dat er aan de onderkant uitkomt, drukt de fles omhoog. Het is net een opgeblazen ballon die wordt losgelaten; die vliegt ook weg. Zo werkt elke raket. Door stuwing gaat de raket omhoog.
C
Te
Probeer of de kurk of rubberen dop goed in de fles past. Dit is heel belangrijk. Als de dop niet goed past, werkt de raket niet goed. Boor er heel voorzichtig een gaatje in waar het rubberen slangetje precies in past. Laat iemand je eventueel helpen. Het is de bedoeling dat het slangetje muurvast in de kurk komt te zitten en dat aan het andere eind een fietsventiel komt. Dit is het belangrijkste onderdeel van de petfles. Je moet hier een beetje gaan uitproberen wat het beste werkt. Dan moet je natuurlijk nog een lanceerplatform maken. Dat kun je doen zoals je zelf wilt. Als je wilt, kun je een platvorm maken met alle toeters en bellen, zodat het op een echt lanceerplatform lijkt. Op het plaatje hiernaast zie je een eenvoudig platform. Maar je kunt de fles ook gewoon tegen een paaltje zetten. 5, 4, 3, 2, 1 ... start!
118
Assisteren bij creatieve activiteiten
Hoe krijg je het ding nou de lucht in? Dat is niet zo moeilijk. Vul de fles voor een derde deel met water. Plaats hem op het lanceerplatform en maak de pomp vast aan het ventiel. Ga zo ver mogelijk van de fles af staan en begin te pompen. Je voelt tijdens het pompen de druk al toenemen, totdat de stop loslaat en de fles de lucht in schiet. Je eerste petfleslancering zit erop. Je kunt nu kijken of alles goed werkt. Maak een filmpje van de lancering van je racket.
Creatieve activiteiten en veiligheid
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Creatieve activiteiten als knippen, plakken en kleuren lijken heel onschuldig, maar zijn niet helemaal ongevaarlijk. Denk aan de risico's bij het gebruik van scharen, mesjes, spijkers, lijm, verf en nylondraad. Een ongeluk zit in een klein hoekje. Vandaar dat het belangrijk is om alle materialen die gebruikt worden, veilig te gebruiken. Ook is het belangrijk om goed overzicht te houden. Denk na over waar jij en je collega's gaan staan of zitten, zodat je iedereen in de gaten kunt houden.
Tips! voor een veilig verloop van het begeleiden van creatieve activiteiten: • • • • • • • •
Maak gebruik van kindvriendelijk materiaal. Maak gebruik van kinderlijm, hier zitten minder chemische stoffen in. Gebruik kinderscharen, deze zijn minder scherp. Gebruik materiaal van goede kwaliteit. Pas op met scherpe voorwerpen. Vermijd zo veel mogelijk inademing van lijm en verf en contact daarmee met de huid. Pas op met kleine materialen in verband met mogelijk inslikken. Was na afloop handen met water en zeep, niet met oplosmiddelen.
Opdracht 8 Veilige creatieve activiteiten
Je hebt tot nu toe kennisgemaakt met allerlei creatieve activiteiten: de sok-octopus, de spaghettibrug, raketten bouwen en je hebt eigen knutselactiviteiten gezocht of uitgevoerd. Zet minimaal vijf creatieve activiteiten in de volgende tabel en benoem welke maatregelen je neemt zodat de activiteit veilig verloopt. Ga uit van een groep van minimaal tien kinderen in de basisschoolleeftijd. Veiligheidsmaatregelen
C
Te
Creatieve activiteit
119
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Creatieve activiteit
Veiligheidsmaatregelen
Opdracht 9 Figuurzagen Filmpje - Figuurzagen doe je zo
C
Te
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Lees de volgende vragen en bekijk daarna het filmpje. Houd pen en papier bij de hand. Noteer welke veiligheidsmaatregelen je moet nemen als je met een groep kinderen gaat figuurzagen.
120
ASSISTEREN BIJ INFORMATIEVE ACTIVITEITEN Assisteren bij informatieve activiteiten Als medewerker sport en recreatie krijg je ook te maken met activiteiten waarbij sporters of gasten niet een beweging leren, maar iets willen opsteken. Dergelijke activiteiten noemen we informatieve activiteiten.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
In het sport- en recreatieprogramma van het vakantiepark neem jij als medewerker sport en recreatie informatieve activiteiten op en promoot deze. Vaak is er een samenwerking tussen het vakantiepark en het bedrijf dat de excursies of workshops aanbiedt. Dit kan betekenen dat gewerkt wordt met commissie. Van elke verkochte excursie of workshop gaat een geldbedrag naar het sport- en recreatiebedrijf.
Het leuke van deze workshops en excursies is dat je er zelf vaak ook aan mag deelnemen. Zo hebben je gasten tijdens de activiteit een aanspreekpunt vanuit het sport- en recreatiebedrijf. Als je zelf niet mee mag doen als begeleider, kun je misschien wel met korting tijdens je vrije dag als gast mee.
Tip!
Geef bij jouw leidinggevende aan waar jij heel goed in bent. Misschien mag jij dan wel zelf een workshop in elkaar zetten en geven. Stel, jij kunt heel goed freerunnen, dan zou je hier een workshop over kunnen geven aan je gasten.
Opdracht 1 Excursie
Voor deze opdracht ga je zelf aan de slag met het opzetten van een excursie. Iedereen uit jouw klas kiest een eigen regio waar de excursie plaats gaat vinden. Elke regio mag maar één keer voorkomen. Voor jouw regio ga jij een leuke excursie opzetten. a. Kies een regio.
Te
b. Zoek op internet naar activiteiten in de regio.
C
c. Kies een activiteit. Dit mogen er ook meerdere zijn. Stel dan je programma samen.
d. Hoelang duurt jouw excursie?
121
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
e. Hoe gaan de gasten naar de activiteit toe?
f. Is er een lunch? Of moeten de gasten hier zelf voor zorgen?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
g. Waarom mogen gasten jouw excursie echt niet missen?
h. Jouw excursie presenteer je aan je klas. Jouw klasgenoten zijn de mogelijke gasten. Na alle presentaties wordt er gestemd op de leukste excursie. Waarom kreeg juist deze excursie de meeste stemmen?
Begeleidingsrollen bij informatieve activiteiten
Ook bij informatieve activiteiten geldt dat hoe beter je ze begeleidt, hoe beter ze verlopen. Bij voorlichtingen, workshops of excursies waar een deskundige voor wordt ingehuurd vervul je niet alle rollen. De deskundige is dan in ieder geval de instructeur en coach. • Organisator: je zorgt ervoor dat je sporters of gasten weten dat de activiteit plaats gaat vinden. Ook regel je alle materialen die nodig zijn voor de activiteit. • Instructeur: je brengt informatie over zodat de sporters of gasten iets leren. • Observator: tijdens de activiteit houd je in de gaten of de sporters of gasten de informatie nog opnemen. Als je ziet dat er iets niet helemaal goed gaat, grijp je in. • Coach: je geeft tips over wat de sporters en gasten met de informatie kunnen doen. • Scheidsrechter: waar nodig corrigeer je ongewenst gedrag of sus je een eventuele discussie tussen sporters of gasten. • Supporter: je geeft je sporters of gasten complimenten en motiveert ze.
Tips! bij het begeleiden van informatieve activiteiten:
Controleer de deelnemerslijst: is iedereen er en heeft iedereen betaald? Controleer of voor je sporters of gasten alles duidelijk is. Help mee waar dat nodig is. Geef instructies als dat nodig is. Vraag om feedback. Vraag wat sporters of gasten nog meer leuk zouden vinden op het gebied van voorlichtingen, excursies en workshops.
C
Te
• • • • • •
Opdracht 2 Workshop kanovaren Lees de volgende vragen en bekijk daarna het filmpje. Houd pen en papier bij de hand. Filmpje - Kano-instructie
122
Assisteren bij informatieve activiteiten
Je gaat een workshop kanovaren organiseren. Werk de workshop uit door bij iedere rol aan te geven hoe je deze rol gaat invullen. Wat ga je precies doen als organisator, instructeur, observator, coach, scheidsrechter en supporter? Organisator Instructeur
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Observator Coach
Scheidsrechter Supporter
Opdracht 3 Excursies begeleiden
Kies een excursie. Bijvoorbeeld de excursie uit opdracht 78 die je het leukst vond. Werk de excursie uit door bij iedere rol aan te geven hoe je deze rol gaat invullen. Wat ga je precies doen als organisator, instructeur, observator, coach, scheidsrechter en supporter? Excursie:
Organisator Instructeur
Observator Coach
Scheidsrechter
C
Te
Supporter
123
ASSISTEREN BIJ ENTERTAINMENTACTIVITEITEN Assisteren bij entertainmentactiviteiten
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Bijna ieder vakantiepark maakt gebruik van entertainmentactiviteiten. Ook deze activiteiten begeleid en presenteer je als medewerker sport en recreatie. Je vraagt jouw publiek om aandacht en dan is het ook logisch dat je het publiek wat te bieden hebt. Om entertainmentactiviteiten goed te kunnen presenteren is het belangrijk dat je kennis hebt van presentatietechnieken en dat je deze ook toe kunt passen.
Opdracht 1 Entertainmentactiviteiten
a. Zoek op internet naar minimaal vijf websites, filmpjes of foto’s met entertainmentactiviteiten. b. Bespreek met drie klasgenoten de gevonden websites, filmpjes of foto’s en maak een lijst van alle entertainmentactiviteiten.
Presentatietechnieken
C
Te
Presentatietechnieken zijn manieren om jouw boodschap duidelijk over te brengen op het publiek. Tijdens het presenteren van een show of andere recreatieve activiteiten zijn de volgende punten belangrijk: • tekst • lichaamshouding • mimiek • stemgebruik en ademhaling • oogcontact • interactie.
124
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Assisteren bij entertainmentactiviteiten
Presenteren.
Opdracht 2 Presentatietechnieken
a. Welke zes onderdelen zijn belangrijk voor een goede presentatie? Score
Toelichting
Te
Onderdeel
C
b. Hoe scoor je jezelf op deze onderdelen op een schaal van 1 tot 10? Vul dit in in de tabel. c. Waarom geef je jezelf deze score? Vul dit in in de tabel bij toelichting d. Bespreek je score met een klasgenoot en vraag feedback.
125
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
e. Waar ga je aan werken?
f. Hoe ga je dat doen?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.
Presenteren
Voordat je het podium opgaat, is het handig om te weten wat je gaat zeggen. Denk daarom goed na over wat jouw boodschap is. Wat is jouw doel? Wat wil jij aan je gasten vertellen? Het ziet er het beste uit als je alles uit je hoofd weet te vertellen, maar dit kan niet altijd en is dan ook niet nodig.
Tip!
Heb je moeite met het onthouden van wat je wilt vertellen? Maak dan gebruik van presentatiekaartjes.
Presentatiekaartjes zijn kaartjes waarop kort staat wat je wilt vertellen. Aan de voorkant van de kaartjes staat vaak het logo van de entertainmentactiviteit en op de achterzijde staat de tekst in steekwoorden geschreven. Wanneer je presentatiekaartjes gebruikt, kom je nog steeds heel professioneel over. Misschien wel juist doordat je presentatiekaartjes gebruikt. Lichaamshouding Als je presenteert, doe je dat niet alleen met woorden. Je doet het juist ook met je lichaamshouding. Als je presenteert, communiceer je ook met je gezichtsuitdrukking en met bewegingen en gebaren. Dit heet non-verbale communicatie.
C
Te
Als je jouw lichaamshouding op de juiste manier gebruikt, wordt je presentatie nog sterker. Zorg ervoor dat wat je uitstraalt, klopt met wat je zegt. Je zet je woorden kracht bij door stevig te staan. Als je op één been leunt, ga je vaak wiebelen en kom je zenuwachtig over. Het beste kun je je voeten op dezelfde breedte zetten als je schouders, zo sta je het stevigst. Je hoeft niet de hele tijd zo te blijven staan. Je mag natuurlijk ook een beetje op een neer lopen.
126
Assisteren bij entertainmentactiviteiten
Tip!
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Als je het op podium staat, ga dan niet achter tegen de wand aanstaan, maar juist in het midden aan de voorkant. Zo ben jij het centrale punt en trek je de aandacht naar je toe. Tijdens je presentatie mag je ook gebruikmaken van de zijkanten, maar zorg ervoor dat je start en eindigt in het midden, zodat iedereen jou goed kan zien.
Op het podium.
Om je presentatie nog meer kracht bij te zetten, maak je ook gebruik van je handen. Als je met je armen over elkaar staat, is dit een ‘gesloten houding'. Door een gesloten houding aan te nemen kom je ongeïnteresseerd over en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Gebruik je armen en maak gebaren. Let er wel op dat je je armen niet te veel gebruikt, dat straalt onrust uit en is niet prettig om naar te kijken. Hoe losser en ontspannener jij staat, hoe fijner het is om naar jouw verhaal te luisteren.
Tip!
Te
Weet je niet wat je met je handen moet doen? Maak dan gebruik van een microfoon of presentatiekaartjes. Zo heb je altijd met een of twee handen iets vast. Wat je ook kunt doen, is met je vrije hand de achterkant van je shirt vastpakken. Zo blijft die hand netjes op zijn plek en hoef je niet na te denken over wat je daarmee moet doen.
C
Lees meer in Verdiepingsstof - Presenteren met een microfoon. Verdiepingsstof - Presenteren met een microfoon
127
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Mimiek Mimiek is de kunst om door beweging van het gezicht gevoelens uit te drukken. Je spreekt namelijk niet alleen met je lichaamshouding en met je stem, maar juist ook met je gezicht. Door een krachtige gezichtsuitdrukking komt je verhaal nog beter over. Zorg ervoor dat je zelf gelooft in wat je vertelt en straal dit ook van top tot teen uit. Als je dat goed onder de knie hebt, geloven mensen je en gaan ze mee in jouw verhaal.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Iemand die zegt dat hij boos is en daarbij lacht, zul je niet geloven. Datzelfde geldt voor iemand die zegt dat hij heel verliefd is en daarbij heel boos kijkt.
Stemgebruik en ademhaling Als je presenteert, ben je aan het woord. Voor de toeschouwer is het dan wel prettig dat jouw stem ook aangenaam is om naar te luisteren. Het is daarom belangrijk om op je stem te letten en te zorgen dat deze niet trilt. Het publiek hoort aan jouw stem of je gespannen of relaxed bent.
Te
Een goede ademhaling helpt bij het ontspannen. En een goede ademhaling krijg je door stevig te staan, je kin iets op te tillen, je schouders te ontspannen en door diep vanuit je buik te ademen. Hoe hoger jouw ademhaling zit in je lichaam, hoe minder lucht er in je longen terechtkomt. En hoe minder lucht, hoe eerder je buiten adem bent. Ook zorgt de hoeveelheid lucht voor het stembereik dat je hebt. Ook hier geldt: hoe meer lucht in je longen, hoe beter je stembereik. Je stem klinkt dan voller en is beter te verstaan.
C
Probeer er ook voor te zorgen dat je stem niet saai is om naar te luisteren. Breng variatie in je stem aan: varieer in toonhoogte, volume en tempo. Het ene woord zet je wat hoger in en het andere wat lager. Deze afwisseling zorgt ervoor dat het publiek de aandacht er makkelijker bij kan houden.
128
Assisteren bij entertainmentactiviteiten
Tip!
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Als je presenteert met microfoon, zet deze dan tegen je kin. Door de microfoon tegen je kin te plaatsen, beweegt deze automatisch mee als je je hoofd draait. Dit zorgt ervoor dat je altijd duidelijk te horen bent.
Oogcontact Kijk rond terwijl je presenteert! Het publiek bijt echt niet. Door oogcontact te maken laat je zien dat je geïnteresseerd en zelfverzekerd bent.
Tip!
Vind je het eng om mensen aan te kijken? Kijk dan net óver alle hoofden heen. Zo lijkt het net alsof je mensen aankijkt terwijl dit niet zo is.
C
Te
Interactie Probeer tijdens het presenteren je publiek te betrekken bij je verhaal. Dit kun je doen door vragen te stellen als: Hebben jullie een leuke dag gehad? Vonden jullie het ook zo warm vandaag? Ben ik achterin ook goed te verstaan? Mensen vinden het fijn om betrokken te worden. Juist door vragen te stellen houd je het spannend en prikkel je mensen om mee te denken en actief te luisteren. Als je mensen bij je verhaal betrekt, zie je ook meteen het effect van jouw manier van spreken. Door je publiek te betrekken maak je het voor jezelf ook leuker. Kijk rond, neem je tijd en stel vragen. Naast het stellen van vragen kun je je publiek ook op een andere manier bij je presentatie
129
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
betrekken. Soms heb je mensen nodig voor een spelshow. Je vraagt ze op het podium om opdrachten uit te voeren. Bedenk van tevoren hoe jij je publiek bij de show wilt betrekken. Dit is afhankelijk van de leeftijd van de doelgroep en het doel van jouw presentatie.
Gasten betrekken op het podium.
Opdracht 3 Vlog presenteren
Lees de volgende vragen en bekijk daarna het filmpje. Houd pen en papier bij de hand. Filmpje - Schoolhacks
a. Noteer de presentatietips die in het filmpje gegeven worden ter voorbereiding op een presentatie.
Te
b. Noteer de presentatietips die in het filmpje gegeven worden tijdens het presenteren.
C
Opdracht 4 Welkom dames en heren, jongens en meisjes!
Bij deze opdracht werk je samen met drie klasgenoten. a. Bereid zelfstandig een aankondiging van een musical of spelshow voor. In deze aankondigen doe je het volgende: • het publiek welkom heten • uitleggen wat het doel is van de show (Wat gaan je gasten zien?)
130
Assisteren bij entertainmentactiviteiten
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
• veel plezier wensen. b. Kondig de musical of spelshow aan. Je klasgenoten vormen het publiek. Een van de klasgenoten filmt de aankondiging. c. Na de presentatie bekijk je de film en vraag je feedback. Schrijf zelf drie vragen op die je gaat stellen.
Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.
Acteren, zang en dans
Je weet nu hoe je het beste jezelf of een show kunt presenteren. Deze presentatie-skills gebruik je ook tijdens het acteren. Bij het acteren verplaats je je in iemand anders. Je stapt als het ware in de huid van het personage dat je speelt. Leef je in! Beeld je in dat jij echt die persoon bent en laat even los wie je zelf bent. Acteer met passie! Als je dit vol overgave doet, krijg je het publiek mee. In sommige shows wordt ook live gezongen. Live zingen is niet gemakkelijk en ook niet voor iedereen weggelegd. Live zang is vaak heel mooi en je publiek is vaak ook helemaal onder de indruk als er live mooi gezongen wordt. Helaas is het gevaar van live dat het mis kan gaan en dat er vals gezongen wordt. In een comedy kan dit heel grappig zijn, maar in een musical is dit niet de bedoeling.
Tip!
Kun je zingen of speel je een muziekinstrument? Zet dit talent dan in tijdens je stage of werk op het vakantiepark!
C
Te
Als live zingen geen optie is, kun je playback inzetten. Bij playback doe je alsof je live zingt terwijl een liedje wordt afgespeeld. Om het te laten lijken alsof je echt zingt, is het belangrijk dat je: • de tekst kent • je inleeft in het verhaal dat jij als zanger wilt vertellen • op de juiste momenten start • stiekem toch een beetje echt meezingt.
Opdracht 5 GTST Lees de volgende vragen en bekijk daarna het filmpje. Houd pen en papier bij de hand.
131
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Filmpje - Cast GTST playbackt 'Survivor' a. Observeer de presentator en noteer wat je vindt van zijn presentatietechniek. Onderdeel
Observatie
Tekst Lichaamshouding
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Mimiek
Stemgebruik en ademhaling Oogcontact Interactie
b. Maak een observatieformulier voor het observeren van de ‘playbackers’. c. Bekijk het filmpje nogmaals. Wat vond je van hun optreden (acteren, zang en dans)? d. Bespreek je observaties met een klasgenoot. Wat leer je van de presentatie en van de ‘playbackers’? Presentatie:
‘Playbackers’:
Opdracht 6 Een ‘bus’ vol emoties
Bij deze opdracht werk je samen met de hele klas. Ter voorbereiding zoek je op internet naar emoties die je kunt laten zien of horen.
Te
Voor deze opdracht is één buschauffeur nodig, de rest van de klas is passagier. De bus pikt mensen op bij de bushalte. Bij elke halte stapt er één persoon in. Die persoon laat een emotie zien en horen. De hele bus (dus ook de chauffeur) neemt telkens de emotie van de nieuwe passagier over. Als iedereen in de bus zit, stapt de persoon die als eerste in de bus zat weer uit met zijn eigen emotie. Ook nu neemt de hele bus deze emotie weer over. Welke emoties zijn makkelijk om te spelen? En welke moeilijk?
C
Makkelijke emoties:
Moeilijke emoties:
132
Assisteren bij entertainmentactiviteiten
De musical Een voorbeeld van een entertainmentactiviteit waar acteren, zang en dans in naar voren komen is de musical. Musicals zijn er in allerlei soorten en maten. Je hebt musicals met een droevig verhaal maar ook met een vrolijk verhaal. Het ene vakantiepark zet een musical zelf in elkaar, het andere koopt een kant-en-klare cd waarop zelfs de tekst is ingesproken en ingezongen. Je hoeft dan alleen maar te playbacken.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Soms heeft je leidinggevende al een dans bedacht, soms moet je zelf iets in elkaar zetten. Het zelf in elkaar zetten van een dans noemen we ook wel het maken van een choreografie. Belangrijk bij het maken van een choreografie is dat deze op de maat is. Luister naar de muziek en verdeel het ritme in tellen van acht. Voor dit blok van acht tellen bedenk je de eerste moves. Telkens breid je jouw moves uit met weer een blok van acht tellen. In een dans zit ook vaak herhaling. Zo worden er op het refrein telkens dezelfde danspassen gedaan. Dit zou je ook voor de coupletten kunnen doen.
Choreografie in de musical.
Opdracht 7 Choreografie
C
Te
Met drie klasgenoten ga je een choreografie in elkaar zetten. Kies met je groepje een nummer uit dat jullie leuk vinden. Zoek eventueel op YouTube naar inspirerende danspasjes. a. Maak voor de eerste 90 seconden een dans. b. Repeteer de dans. c. Treed op voor een ander groepje en film het optreden.
Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.
133
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Begeleidingsrollen bij entertainmentactiviteiten Tijdens entertainmentactiviteiten sta jij meestal met je team op het podium. De rol die je dan hebt is die van acteur. Op dat moment ben je niet bezig met de begeleiding van gasten. Naast acteur kun je bij entertainmentactiviteiten de rol van organisator of begeleider van een collega hebben.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Organisator Als je achter de schermen aan de slag bent, heb je de rol van de organisator. Je regelt alles en zorgt dat iedereen op het juiste moment de juiste spullen heeft en op tijd het podium op gaat. Veelal komen je gasten de zaal binnen en het horecapersoneel voorziet ze van een plaats en van drankjes. Het komt ook voor dat je tijdens entertainmentactiviteiten ook in de zaal helpt. Ook hier heb je de rol van organisator. Je heet de mensen welkom en wijst ze de weg.
Te
Begeleider Veel parken hebben een mascotte, meestal een persoon uit je team die een typetje speelt en een pak aanheeft. Het kan ook je taak zijn de mascotte te begeleiden. Je zorgt ervoor dat gasten niet te dicht in de buurt komen. Het is voor je collega niet prettig als je gasten te dichtbij komen en aan de kleding van de mascotte trekken. Jij zorgt er dan als medewerker sport en recreatie voor dat je gasten voorzichtig met de mascotte omgaan. Het zicht in een mascottepak is beperkt en jij zorgt er dan ook voor dat de mascotte nergens tegenaan botst. Mascottes zorgen soms ook voor hilarische momenten, zoals in het volgende filmpje.
De mascotte
C
Lees meer in Verdiepingsstof - Inzet van de mascotte. Verdiepingsstof - Inzet van de mascotte
134
Assisteren bij entertainmentactiviteiten
Opdracht 8 Jul de Muis Lees de volgende vragen en bekijk het filmpje. Houd pen en papier bij de hand. Filmpje - Jul de Muis
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
a. Waarom wordt Jul de Muis in dit filmpje als mascotte ingezet?
C
Te
b. Bij welke activiteitensoorten kun je een mascotte als Jul de Muis inzetten? Leg je antwoord uit.
135
ASSISTEREN BIJ EVENEMENTEN Assisteren bij evenementen
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Als medewerker sport en recreatie ga je ook wel eens aan de slag met het organiseren van een evenement. Een evenement is vaak een grootschalige, niet-alledaagse activiteit die vaak toegankelijk is voor veel bezoekers. Vaak zijn evenementen open voor iedereen, soms alleen voor genodigden of voor gasten die betaald hebben voor een kaartje. Aan een evenement is veel organisatie vooraf gegaan en er hebben veel mensen aan meegewerkt. Evenementen zijn er in verschillende soorten en maten. Evenementen kun je verdelen in verschillende categorieën: • sportevenementen. voorbeelden: EK, WK, Olympische Spelen, darttoernooi • muziekevenementen. voorbeelden: Pinkpop, Lowlands • culturele evenementen. voorbeelden: carnavalsoptocht, intocht Sinterklaas, kerstmarkt • bedrijfsevenementen. voorbeelden: congres, beurs, conferentie, teambuilding.
Elk evenement heeft een doel. Dit doel verschilt per evenement. Niet alleen de organisator van het evenement heeft een doel, ook je bezoekers komen met een doel naar een evenement.
Tip!
C
Te
Bezoek zelf ook eens een evenement. Hier kun je veel inspiratie opdoen!
Een darttoernooi.
136
Assisteren bij evenementen
Opdracht 1 Evenementen a. Zoek op internet naar minimaal vijf websites, filmpjes of foto’s met evenementen. b. Geef aan bij welke categorie het betreffende evenement past. Evenement
Categorie
1
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
2 3 4 5
Begeleidingsrollen bij evenementen
Ook evenementen worden begeleid. Of je nu een sportevenement, een muziekevenement, een cultureel evenement of een bedrijfsevenement organiseert, tijdens de uitvoering heb je altijd dezelfde rollen. Je bent namelijk observator en organisator.
Als observator laat je tijdens een evenement je gasten vooral hun gang gaan. Je kijkt toe vanaf de zijlijn. De bezoekers zoeken hun eigen weg en bepalen zelf waar ze wat langer willen blijven en waar ze snel aan voorbij willen lopen. Als organisator zorg je ervoor dat alles op rolletjes verloopt. Zo kan het bij een festival jouw taak zijn dat er bij elke bar genoeg drinkbekers zijn. Je checkt dan of er van alles voldoende is en vult zo nodig aan.
Een uitzondering hierop zijn de sportevenementen. Hierbij zie je alle begeleidersrollen terug. Bij sportevenementen kun je naast observator en organisator ook instructeur, coach, scheidsrechter en supporter zijn. Bij grootschalige sportevenementen hebben ook de observatorrol en de organisatorrol weer de overhand. Ook is het gebruikelijk dat je bij grootschalige sportevenementen niet voor alle rollen ingezet wordt. Een sportevenement is zo groot en er zijn zo veel mensen bij de uitvoering betrokken dat de rollen verdeeld zijn over het aantal mensen. Zo kun je ingezet worden als observator bij de organisatie, als scheidsrechter bij de sportactiviteiten of als begeleider van een sporter of sportteam.
Te
Tip voor het begeleiden van evenementen:
Zorg dat je goed uitgerust bent. Houd overzicht. Zorg ervoor dat je net als iedereen op de hoogte bent van wat wanneer en waar gebeurt. Denk na over een alternatief voor als er iets misgaat. Plan pauzemomenten in. Zorg eventueel voor een portofoon, zodat je gemakkelijk kunt communiceren met elkaar. Houd het weer in de gaten en denk na over wat je doet als de weersverwachtingen slecht zijn.
C
• • • • • • •
137
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
• Maak eventueel gebruik van vrijwilligers. Vrijwilligers nemen veel werk uit handen en gasten vinden het vaak ook leuk om te doen.
Opdracht 2 Wat is het verschil?
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
a. Wat is het verschil tussen een activiteit en een evenement?
b. Maak dit duidelijk aan de hand van minimaal twee voorbeelden.
c. Welke tips geef je aan de begeleiders van een evenement?
d. Zijn er verschillen tussen het begeleiden van een activiteit en van een evenement?
Opdracht 3 Doelen
Te
a. Noem vier categorieën evenementen en benoem per categorie wat het doel is van de organisator en van de bezoeker.
C
b. Zoek op internet twee evenementen (van verschillende categorieën). Geef van elk evenement aan wat het doel is van de organisator en van de bezoeker.
138
VAKTAAL Actief deelnemen Bezig zijn met een activiteit. Arbeidsovereenkomst Document waarin de rechten en plichten van werknemer en werkgever beschreven zijn.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Arbeidsvoorwaarden De voorwaarden waaronder je je werk doet.
Assisteren Het gedrag van de medewerker sport en recreatie dat de sporter of de gast ondersteunt bij het uitvoeren van zijn activiteiten en het bereiken van de gestelde doelstelling(en). Beroepshouding De houding en reactie die mensen van een professionele medewerker sport en recreatie verwachten. Betrokkenheid Geïnteresseerd zijn in je werk en de mensen met wie je werkt.
Betrouwbaarheid Afspraken nakomen en vertrouwelijk omgaan met informatie. Bevoegdheid Een afspraak over wat jij zelf mag beslissen of regelen.
Brancheorganisaties Een samenwerking van meerdere bedrijven uit één bedrijfstak.
Checklist Een lijst met taken die uitgevoerd moeten worden. Wordt ook wel controlelijst of afvinklijst genoemd. Choreografie Het in elkaar zetten van een dans.
Te
Commissie Van elke verkochte excursie of workshop gaat een geldbedrag naar het sport- en recreatiebedrijf.
C
Creatieve activiteiten Activiteiten waarbij fantasie of iets maken het uitgangspunt is. Echtheid Je niet anders voordoen dan je bent. Effectief werken Doelgericht werken.
139
Efficiënt werken Werken zonder onnodig tijdverlies. Entertainmentactiviteiten Activiteiten waarbij gasten vermaakt worden zonder hier zelf een al te grote rol in te hebben. Evenement Een grote sportieve of recreatieve activiteit waar veel mensen aan meewerken, van tijdelijke aard en veelal toegankelijk voor bezoekers.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Feedback Informatie geven of ontvangen over het gedrag of resultaat.
Fijne motoriek Kleinere bewegingen, zoals schrijven, knippen, plakken, knopen dichtmaken en nagels lakken. Functieomschrijving Dit is een omschrijving van iemands: • taken • verantwoordelijkheden • bevoegdheden.
Grove motoriek Alle grove bewegingen, zoals lopen, zwaaien, springen, gooien en zwemmen. Informatieve activiteiten Activiteiten waarbij je iets kunt leren. Intensiteit Mate van inspanning.
Interactief Wisselwerking tussen de entertainer en zijn publiek. Klantgerichtheid of klantvriendelijkheid Klanten het naar hun zin maken.
Meeleeftheater Een vorm van kindertheater waarbij de kinderen invloed hebben op het verhaal.
Te
Mimiek De manier waarop je gevoelens of emoties met je gezicht laat zien.
C
Motoriek De mogelijkheid van het lichaam om te bewegen. Non-verbale communicatie Communicatie zonder woorden.
140
Normen De gedragsregels die bij de waarden horen. Normen zeggen iets over welk gedrag jij goed of niet goed vindt. Notulen Uitgebreid verslag van een vergadering. Organogram Een tekening van de organisatiestructuur.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Organisatiestructuur De manier waarop alle taken en afdelingen binnen een bedrijf zijn verdeeld en samenhangen. Passief deelnemen Een activiteit waaraan je deelneemt, zonder dat je zelf actief bent (toekijken). Planmatig werken Nadenken over de volgorde en het tijdstip waarop je taken verricht. PPD Volgorde bij het geven van instructie: Praatje-Plaatje-Daadje.
Presentatietechnieken Manieren om jouw boodschap duidelijk over te brengen op het publiek. Prestatiesport Sportieve activiteiten gericht op het behalen van een resultaat. Primaire arbeidsvoorwaarden Soort dienstverband, aantal werkuren en salaris.
Promoten Reclame maken voor. Onder de aandacht brengen.
Recreatiesport Sportieve activiteiten gericht op plezier of ontspanning.
Recreatieve activiteiten Activiteiten die je doet om te ontspannen of om je te vermaken.
Te
Respect Accepteren hoe iemand is of wat iemand doet. Iemand in zijn waarde laten.
C
Secundaire arbeidsvoorwaarden Aanvullende arbeidsvoorwaarden.
Sociale vaardigheden Vaardigheden die te maken hebben met de omgang met andere mensen. Sport- en spelactiviteiten Alle activiteiten waar een sportief of een spelelement in zit.
141
Sportieve activiteiten Lichamelijke activiteiten gericht op bewegen, sporten en presteren. Taakomschrijving Een nauwkeurige opsomming van de werkzaamheden die bij een bepaalde functie horen. Verantwoordelijkheid nemen Werkzaamheden naar beste weten en kunnen uitvoeren, maar hierover ook verantwoording afleggen.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Verantwoording afleggen Vertellen hoe het is gegaan.
Vergadering Overleg met meerdere mensen binnen een organisatie of van meerdere organisaties.
Vier C’s-model Model dat je gebruikt bij het begeleiden van sporters of gasten tijdens de activiteit: constateren – corrigeren – controleren – complimenteren.
VKG-model Volgorde voorafgaand aan het geven van instructie: vraag aandacht – krijg aandacht – geef aandacht. Waarden Dat wat iemand belangrijk vindt of waar iemand waarde aan hecht. Werkplan Een plan met werkzaamheden.
Werkwijze van de organisatie (Werk)afspraken die in de organisatie gemaakt zijn om de organisatiedoelstelling te bereiken.
C
Te
Zes W’s Zes W-vragen die je helpen bij de voorbereiding van je werkzaamheden: wat – wie – wanneer – welke – waar – waarom?
142
PROJECT THEMA 1 VLOGGEN Bij dit project werk je samen met drie klasgenoten. In dit project maak je een vlog of een korte serie vlogs over het werk van een medewerker sport en recreatie. Lees eerst de informatie en start daarna samen met de voorbereidingen. Aan het einde presenteren jullie het resultaat aan je docent. In dit project word je beoordeeld op het product dat je oplevert en op de samenwerking tijdens het project.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Opdrachtgever Jouw school is niet zo tevreden over het filmpje dat gebruikt wordt bij de promotie van het beroep medewerker sport en recreatie. De school vraagt je om in plaats hiervan een vlog of een serie vlogs te maken.
Informatie Het bestaande promotiefilmpje legt teveel nadruk op het werken met kinderen en op het werken in de recreatiesector. Dat wil de school niet meer. Ze willen een realistischer beeld. De vlog of de serie vlogs worden op de website van de school geplaatst.
De opdracht De school vraagt je om een vlog of een korte serie vlogs over het beroep medewerker sport en recreatie te maken. De school vraagt om een goede balans te vinden tussen: • werken in de sportsector en werken in de recreatiesector • werken met verschillende doelgroepen • assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten en overige werkzaamheden.
Ook wil de school laten zien met welke verschillende activiteitensoorten je als medewerker sport en recreatie te maken krijgt en welke eisen er aan een professionele medewerker sport en recreatie gesteld wordt. Uiteraard laat je in een vlog vooral ook je eigen beeld van het beroep zien. Dus zowel de positieve als de minder positieve kanten van het beroep. Tenslotte maak je een verslag van dit project met jullie werkzaamheden, overlegmomenten en afspraken.
C
Te
Producteisen De vlog of korte serie vlogs moeten voldoen aan de volgende eisen: • De vlog laat duidelijk zien wat de werkzaamheden van een medewerker sport en recreatie zijn. • De vlog is leuk om naar te kijken en niet saai. • Kies je voor een serie vlogs dan mag deze maximaal acht minuten duren. • In de vlog komt een goede balans naar voren tussen: – werken in de sportsector en werken in de recreatiesector – werken met verschillende doelgroepen – assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten en overige werkzaamheden. • In de vlog komen de verschillende activiteitensoorten aan bod. • De vlog laat zien welke eisen er aan professionele medewerker sport en recreatie gesteld worden. • De vlog laat zien welk beeld je zelf van het beroep hebt. Met zowel de positieve als de minder positieve kanten.
143
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
Je maakt verslag van jullie werkzaamheden, overlegmomenten en afspraken. Het verslag wordt aangeleverd in een mapje.
Voorbereiden Opdracht 1 Voorbereiden: de opdracht
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
a. Wat is precies de opdracht?
b. Waarom heeft de opdrachtgever jullie deze opdracht gegeven?
c. Wat wil de opdrachtgever precies?
Opdracht 2 Afspraken maken en voorbereiden
Voor een project moet er veel gebeuren. Zorg dat je de taken goed verdeelt. Maak een actielijst en verwerk die in je verslag.
C
Te
Voorbereidende Wie? actie
144
Wat heb je nodig?
Wanneer klaar? Check
Project Thema 1 Vloggen
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Voordat je ergens mee aan de slag gaat, is het belangrijk om vooronderzoek te doen. Denk bijvoorbeeld aan: • Voor wie wordt de vlog of de serie vlogs gemaakt? • Wat zijn de werkzaamheden van de medewerker sport en recreatie? • Wat betekent werken in de sportsector en in de recreatiesector? • Welke doelgroepen kom je daar allemaal tegen? • Met welke activiteitensoorten heb je allemaal te maken? • Welke eisen worden aan een professionele medewerker sport en recreatie gesteld? • Wat zijn de positieve en minder positieve kanten van het beroep medewerker sport en recreatie? • Hoe maak je een vlog? • Kiezen we voor een vlog of een korte serie vlogs? • Welke materialen, websites of software heb je daarbij nodig?
Opdracht 3 Ontwerp
Voordat jullie gaan beginnen met de uitvoering, gaan jullie eerst werken aan het ontwerp: • Schrijf een script voor de vlog of de serie vlogs. • Verdeel de rollen. • Oefen de verschillende scènes eerst.
Maak een afspraak met je docent. Laat jullie voorbereiding, vooronderzoek en ontwerp zien. Geef uitleg over de keuzes die jullie hebben gemaakt.
Uitvoeren
Opdracht 4 Uitvoeren
Maak de vlogs of de korte serie vlogs. Lever je werk op. Bereid je goed voor op de oplevering. Bedenk wat je aan je docent wilt laten zien en wat je wilt vertellen.
Terugkijken
Opdracht 5 Terugkijken
Geef voor de vragen waarbij je een 1 of een 2 hebt ingevuld aan waardoor dit komt en hoe je dit een volgende keer anders zou aanpakken. Evalueer het project aan de hand van de volgende vragen. Zet een kruisje in de tabel. 1 is onvoldoende en 5 is goed. Geef per score een korte toelichting. 1
2
3
4
5
TOELICHTING
Te
VRAAG
Hoe verliep de samenwerking?
C
Wat vind je van het eindresultaat?
Wat vind je van je eigen bijdrage?
145
Assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten
VRAAG
1
2
3
4
5
TOELICHTING
Hoe goed hebben jullie je kunnen houden aan de planning? Geef voor de vragen waarbij je een 1 of een 2 hebt ingevuld aan waardoor dit komt en hoe je dit een volgende keer anders zou aanpakken.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Opdracht 6 Beoordeling Project Thema 1 Beoordeel jezelf
Beoordelingscriteria
De vlog of korte serie vlogs voldoet aan de eisen: • De vlog laat duidelijk zien wat de werkzaamheden van een medewerker sport en recreatie zijn. • De vlog is leuk om naar te kijken en niet saai. • Kies je voor een serie vlogs dan mag deze maximaal acht minuten duren. • In de vlog komt een goede balans naar voren tussen: – werken in de sportsector en werken in de recreatiesector – werken met verschillende doelgroepen – assisteren bij sportieve en recreatieve activiteiten en overige werkzaamheden. • In de vlog komen de verschillende activiteitensoorten aan bod. • De vlog laat zien welke eisen er aan professionele medewerker sport en recreatie gesteld worden. • De vlog laat zien welk beeld je zelf van het beroep hebt. Met zowel de positieve als de minder positieve kanten.
2
Het uitgewerkte verslag is geprint, in een mapje aangeleverd, voorzien van voorkant en inhoudsopgave.
3
De oplevering van het verslag, de vlog of korte serie vlogs gebeurt met de totale groep.
4
Samenwerken: Ik draag bij aan een goede sfeer in de groep
5
Samenwerken: Ik houd me aan mijn afspraken
Te
a. 1
Plannen/organiseren: Ik heb alle spullen die ik nodig heb bij me
7
Samenwerken: Ik vraag anderen om hun mening over mijn werk
8
Samenwerken: Ik doe mee aan werkbesprekingen
C
6
9
Samenwerken: We luisteren naar elkaar
10 Samenwerken: Ik luister naar de mening van een ander 11 Samenwerken: Ik deel mijn kennis en ideeën met anderen 12 Samenwerken: We verdelen samen de taken
146
Project Thema 1 Vloggen
b. Noem twee dingen waarover je tevreden bent. 1. 2. c. Noem twee dingen die je de volgende keer anders zou willen doen. 1.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
2. Opmerkingen van de docent of praktijkbegeleider die beoordeelt d. TIP
e. TOP
f. Bespreek de beoordeling van dit project met je docent en/of praktijkbegeleider. Als jullie het samen eens zijn, tekenen jullie beiden voor akkoord. Naam docent en/of praktijkopleider: Handtekening:
Akkoord of gezien? Datum:
Naam student: Handtekening:
Akkoord of gezien?
C
Te
Datum:
147