52
door Jan ten Hove p 19 mei 1778 stonden ’s morgens om acht uur tien sterke mannen bij de Muntenberg, de huidige Mönkesbelt ten noorden van Langeveen, klaar om met schoppen en hefbomen aan het werk te gaan. Zij waren ingehuurd om in het bijzijn van gezagsdragers uit het soevereine gewest Overijssel en het graafschap Bentheim een aantal zandstenen grenspalen op hun plek te zetten. Deze handeling vormde de bekroning van langdurige onderhandelingen tussen de buurlanden over de correcte afbakening in deze onherbergzame contreien. De eerste ontginningen van de veenmoerassen en heidevelden op de grens van Salland, Twente en Bentheim waren in de vijftiende en zestiende eeuw ondernomen door de monniken en lekenbroeders van het nabijgelegen cisterciënzer klooster Sibculo. Een groep vrome aanhangers van de Moderne Devotie uit Zwolle had zich in 1403 in ‘de wildernisse van Zybbekeloe’ gevestigd om zich te wijden aan een godsdienstig, contemplatief bestaan en om delen van de omgeving in cultuur te brengen. Op een temidden van desolate venen gelegen lange zandrug, waar pas veel later de bebouwing van het Duitse Striepe en het Nederlandse Bruinehaar zou verrijzen, weidden de kloosterlingen hun schapen. Landsgrenzen vormden in deze tijd geen enkele belemmering. De broeders maakten gebruik van een hoger gelegen weggetje door het drassige gebied, de Strieper- of Monnikendijk, om zich tussen het onbewoonde niemandsland en het klooster te verplaatsen. Na de Reformatie viel de religieuze gemeenschap uiteen en confisqueerde de Overijsselse overheid de kloostergoederen. Langzaam maar zeker namen de bewoning en het agrarische gebruik van de grond toe, waardoor ook de behoefte groeide om de grenslijnen duidelijk te boekstaven.
O
Een grensverdrag uit 1779 ‘De wildernisse van Zybbekeloe’
Ruzie over de grens Bij het eindeloze gebakkelei over de plaatselijke eigendomsrechten waren de provincie Overijssel, de heerlijkheid Almelo, de Drieschichtige marke van Geesteren, Mander en Vasse en de bewoners van het in Bentheim gelegen Striepe en Balderhaar betrokken. Een overeenkomst van 30 augustus 1770 moest een punt zetten achter een jarenlang grensgeschil tussen de heer van Almelo en Ridderschap en Steden. Het markeren van de overeengekomen scheidslijnen riep een jaar later echter weer een nieuwe controverse in het leven. De bal werd aan het rollen gebracht toen de twee in Striepe woonachtige boeren, Grubbe en Mensink, zich aan het einde van 1771 bij de richter van Uelsen meldden. Zij beklaagden zich erover dat de heer van Almelo op 8 oktober jongstleden samen met twee Overijsselse afgevaardigden een eenzijdige en illegale grenswijziging had doorgevoerd.
Å
Enkele van de op 19 mei 1778 opgestelde grenspalen staan nog altijd op hun originele plek, waaronder Gp 98. Een andere fraaie steen, Gp 97, is in 2004 ontvreemd en nog altijd spoorloos. Inmiddels is op deze plek een nieuw granieten exemplaar neergezet.
120482_MSMD_Dubbelnummer.indd.indd 52
14-12-12 08:28