56
door Esther Boontje en Erna Oosterveen
Van Eufraat en Tigris naar Regge en Dinkel Christenen uit het Oosten trokken naar Overijssel Eind jaren zestig arriveerden in Twente de eerste christen-Turken. Zij waren onder andere door Stork geworven om hier te komen werken en hadden veelal de bedoeling om in Nederland geld te verdienen en dan terug te keren naar hun dorpen. Maar juist in die tijd begon de situatie van christenen in Turkije te verslechteren. Verhalen van land- en geloofsgenoten die al in het Westen woonden, maakten dat menigeen daar besloot ook de geboortegrond te verlaten en naar het Westen te trekken. De mannen van het eerste uur vormden zo het bruggenhoofd voor een grote groep vluchtelingen. uryoye’ is de meervoudsvorm van het Aramese woord ‘Suryoyo’, dat christen betekent. Het is ook de verzamelnaam voor christenen die hun wortels hebben in een groot gebied dat zich uitstrekt over ZuidoostTurkije, Noord-Irak, Syrië en Libanon: het land van Eufraat en Tigris, het ‘Tweestromenland’. Er zijn voor de leden van deze, ook wel als Syrisch-orthodox omschreven, gemeenschap verschillende benamingen in omloop. Men noemt zich Arameeër, Assyriër, Syriër, Syrisch-orthodox of Suryoyo, maar er lijkt geen paraplubegrip te bestaan, waar werkelijk iedereen van dit volk zich bij thuis voelt. Zelfs binnen gezinnen worden verschillende termen gehanteerd.
‘S
Kanteling in het bestaan De Suryoye die in Overijssel wonen, hebben veelal hun wortels in Tur Abdin, een streek in ZuidoostTurkije. Een kleiner aantal komt uit Syrië en Irak. Het Tur Abdin uit de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw was een streek met veel kleine dorpjes en een enkele grotere stad. Een overzichtelijke wereld, waar landbouw en ambachten de belangrijkste bron van inkomsten vormden. De gezinnen waren groot, de huizen klein, er was veelal geen stromend water en geen elektriciteit. Het onderwijsaanbod was beperkt, velen waren dan ook analfabeet. Het speelgoed van de kinderen bestond uit takjes en steentjes en wat
Gewargis Acis uit Rijssen, die aan de Radboud Universiteit in Nijmegen afstudeerde als theoloog.
120482_MSMD_Dubbelnummer.indd.indd 56
Hatun Eksen kwam in 1991 in Nederland. Zij studeerde politicologie in Amsterdam.
er verder maar voorhanden was. Er werd veel buiten geleefd en in de zomer werd op de daken geslapen. Veel gezinnen waren zelfvoorzienend; fruit, vlees en granen waren er in overvloed en ruilhandel was vanzelfsprekend. Een enkeling zocht emplooi in de buurlanden, zoals Syrië of Libanon, of in één van de grote Turkse steden en kwam dan met echt geld terug. Voor kleding en huisraad ging men naar de stad, net als voor de aangiftes van geboortes.
Uien bij het ontbijt
De Suryoye die niet in Nederland zijn geboren, weten dan ook vaak niet hun juiste leeftijd. Velen van hen spreken met weemoed over de plek waar hun wortels liggen. Over het leven daar: een wereld van zon en eenvoud. Maar tegelijkertijd kunnen zij niet voorbijgaan aan de schaduwkant van die plek, de onderdrukking, die vaak de reden was voor vertrek naar Nederland en zorgde voor een kanteling in hun bestaan.
Een wereld van verschil was het, tussen Turkije en Nederland, tussen Tur Abdin en Twente. De huizen, de straten, de auto’s, f ietsen, de deurbel, de aan- en uitknop van het licht, de televisie, het eten, de winkels, het klimaat en ook nog eens een compleet andere taal. De mannen van de eerste lichting, die destijds als gastarbeider naar Nederland kwamen, moesten alles op eigen kracht uitzoeken. Dat gold ook voor de eerste vrouwen en kinderen die in het kader van gezinshereniging naar Nederland kwamen. Maar in Twente voelden de Suryoye zich veilig. In die beginperiode was het nog gemakkelijk om familie naar Nederland te laten komen. ‘Als je een eigen huis had, kon je vrij eenvoudig je familie hierheen halen’, aldus één van de geïnterviewden. Een visum was niet nodig. Vanaf 1975 gingen de Suryoye als vluchteling naar Nederland en zo kwam hier een ware stroom uit het Oosten op gang. De gastarbeiders die hier inmiddels gesetteld waren, hielpen hun volksgenoten door hun huizen open te stellen. Als de overlast te groot werd, regelde de betreffende gemeente meestal een huis voor één van de inwonende gezinnen en dat gaf weer wat lucht. Nederlandse gastgezinnen ontfermden zich over de nieuwkomers en maakten hen wegwijs in de Nederlandse samenleving. Vluchtelingenwerkers van het eerste uur waren onder
Foto’s: links en rechts: David en Ayten Sener (Messo) uit Hengelo.
Het eerste Aramese echtpaar getrouwd in Nederland op 29 maart 1973.
‘In ons dorp was iedereen analfabeet, inclusief de burgemeester. Eens per jaar ging hij naar Midyat en dan vertelde hij uit zijn hoofd wie er allemaal kinderen had gekregen. Die waren allemaal geboren op 1 januari… Vastleggen van dit soort dingen werd niet zo belangrijk gevonden. Er waren geen pensioenen en andere zaken waarvoor je leeftijd van belang zou kunnen zijn.’
14-12-12 08:28