serie In het voetspoor van de prachtlievende
Weinig Török in Szigetvár
Journalist Henk Boom volgt het spoor van Osmaanse sultan Süleyman de Prachtlievende door Europa. In dit nummer de eerste aflevering: Szigetvár, de plaats waar Süleyman in 1566 overleed.
‘T
Door Henk Boom
örök’ zeggen ze in Hongarije als ze Turk of Turks bedoelen, maar veel Turks tref je in dit land niet aan ondanks het feit dat het vroegere koninkrijk vanaf 1526 ruim anderhalve eeuw deel uitmaakte van het Osmaanse rijk. Behalve de hamams, de Turkse baden waarmee Boedapest intussen wereldfaam heeft verworven, vind je er hier en daar een Turks kebabcafetaria, in sommige plaatsen een restant moskee en soms zelfs een heuse minaret. Maar daarover een andere keer meer. In Hongarije gaat de reis eerst naar Szigetvár, een onbeduidend plaatsje in het zuiden, ruim 30 kilometer ten westen van Pécs, de stad die volgend jaar samen met Istanbul en Essen culturele hoofdstad zal zijn van Europa. Szigetvár zou nooit vermeldenswaardig zijn geweest, ware het niet dat uitgerekend op deze plaats op 7 september 1566 Kanuni sultan Süleyman (De Wetgever) zijn laatste adem uitblies. Süleyman de Prachtlievende wordt hij hier genoemd, analoog aan het Engelse The Magnificent. Voor de sultan werd het zijn dertiende en laatste veldtocht, zijn laatste poging om door te stoten naar Oostenrijk en die exercitie te bekronen met de verovering van Wenen. Het mocht niet zo zijn. Tijdens de belegering van het fort in Szigetvár overleed Süleyman waarmee er een einde kwam aan de Gouden Eeuw in de geschiedenis van het Osmaanse rijk. Daar sta ik dan, op een druilerige oktoberzondag in een door God en
80
Tulpia • ja argang 04 • nr 11
Allah verlaten dorp, op zoek naar een stukje erfenis voor mijn laatste hoofdstuk van het boek over Süleyman. Eerder al had ik reizen gemaakt naar het Griekse eiland Rhodos, naar Bosnië-Herzegovina, Oostenrijk en Turkije. Elke keer vond ik onverwachte en interessante sporen van de Osmaanse geschiedenis. Maar in Szigetvár? Voor mij gaat het om het zoveelste bezoek tijdens mijn reizen langs de grenzen van de geschiedenis. Jaren geleden had ik in Mexico al het spoor gevolgd van Hernán Cortés die in naam van de Spaanse kroon het Azteekse rijk veroverde in de jaren 1519-1521. Terugkerend naar de geboortegrond van Cortés had ik vanuit Extremadura de sporen gevolgd van keizer Karel V die tot halverwege de zestiende eeuw een rijk bestierde waar de zon nooit onderging. Eén van zijn grootste opponenten in die tijd was Süleyman, een vorst die mij steeds meer begon te intrigeren, totdat ik de verleiding niet langer kon weerstaan. Als eerste Nederlandse journalist besloot ik het spoor te volgen van Süleyman de Prachtlievende. Met eigen ogen wilde ik zien dat de sultan meer heeft nagelaten dan alleen maar de negatieve propaganda die Luther en Erasmus destijds over De Grote Turk hadden verspreid. Eenmaal in Szigetvár vind ik weinig Török. Geen illustere moskee, geen monumentale minaret, geen hamam, wel een barok roomskatholiek kerkje dat zo dwars op het centrale plein staat dat het vroeger welhaast een moskee moet zijn geweest met de mihrab, de niche