REFLECT VBO FEB
publicatie van het Verbond van Belgische Ondernemingen #30 ARTIFICIËLE INTELLIGENTIE BASISKENNIS PIJNPUNT P 24 TRENDS & GRENZEN VISIE VAN TOPEXPERTEN P 18 R&D & INNOVATIE BLIJFT BELGIË KOPLOPER? P 06 April 2023 I
Inspirerende
N SPIRATIE IN N VATIE
Op zoek naar een kandidaat met al die competenties uit de grootstad? Bij Actiris begeleidt een sectorexpert je in al je rekruterin gen. Voor de meer uitdagende va catures gaan we aan de slag met onze partners en jouw organisatie om samen Brusselaars te vormen voor de job. On y va ?
INNOVATIE VALT NIET UIT DE LUCHT
Duurzame groei, betere banen en een hechtere sociale samenhang ambiëren we allemaal. Maar hoe verwezenlijken we die ambitieuze doelstellingen?
Die vraag is niet nieuw. Men stelde ze ook al aan het begin van de 21ste eeuw, zij het toen in een gunstiger economisch klimaat. Ondanks de vele voordelen die de introductie van de euro en de verdieping van de interne markt opleverden, zagen onze beleidsmakers een economie die nog onvoldoende krachtig was om alle opportuniteiten te benutten. Op onze lauweren rusten was allerminst aan de orde en dus herformuleerden we de vraag: ‘hoe kunnen we van onze economie de meest competitieve en dynamische kenniseconomie van de wereld maken?’ Dat betekent, niet meer of niet minder, dat om relevant te blijven onze economie zich moet heruitvinden.
In het jaar 2000 kreeg het antwoord daarop zijn beslag in de Lissabonstrategie gericht op de verdere uitbouw van een concurrentiële, dynamische en op kennis gebaseerde economie. Daarbij kregen onderzoek en ontwikkeling (O&O), als potentiële bron van innovatie, een sleutelrol. Tien jaar later werd de strategie in een concreet doel vertaald: minstens 3% van het bbp moest worden ingezet op onderzoek en ontwikkeling, met de bedrijfssector als drijvende kracht. Met gepaste trots kunnen we stellen dat België in dat opzet is geslaagd. Vandaag behoort België tot de absolute top in de wereld op het vlak van onderzoek en ontwikkeling en op het vlak van innovatie.
In deze REFLECT zetten we de dingen in perspectief: wat is de positie van België op het vlak van onderzoek en ontwikkeling, maar ook inzake de daaruit voortvloeiende innovaties? Hoe zijn we zover geraakt? Wat zijn de uitdagingen? En hoe kunnen we die koppositie behouden én versterken?
UNIEK O&OLANDSCHAP
Eén ding is alvast duidelijk: innovatie valt niet uit de lucht. Het is het resultaat van jarenlang onderzoek en ontwikkeling. Ons land bekleedt een bijzondere positie in het wereldwijde innnovatiegebeuren. België beschikt over een uniek O&O-landschap met een symbiotische samenwerking tussen onze overheden, onderwijsinstellingen, kennisinstellingen… en – niet te vergeten –onze bedrijven. “Maak dat nu eens concreet”, hoor ik u zeggen.
Dat doen we in deze REFLECT. We nemen afstand van abstracte begrippen, zoals innovatie, O&O-ecosystemen, kennisverspreiders en artificiële intelligentie, en laten enkele keyinnovatoren in België getuigen over hun ervaring en visie, aangevuld met voorbeelden uit de praktijk.
We hebben vandaag zeker niet de luxe om stil te blijven staan. De kaarten liggen, vergeleken met begin jaren 2000, fundamenteel anders. De wereld kampt met een onzekerder economisch klimaat en we moeten het hoofd bieden aan een rist uitdagingen waar we ons nog generaties lang de kop over zullen breken. De noodzaak voor een sterke economie is niet veranderd, de opdracht is dat wel. Vandaag moet die economie ook nog sociaal en ecologisch verantwoord zijn, duurzaam dus. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat onze economie zich verder ontwikkelt tot een competitieve, sociale en duurzame economie? Het antwoord is duidelijk: innovatie blijft de sleutel tot succes.
Veel leesplezier!
“DE NOODZAAK VOOR EEN STERKE ECONOMIE IS NIET VERANDERD. DE CONTEXT WEL”
1 REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE LIJMSTROOKBANDE DE COLLAGEADHESIVE LINE
Pieter Timmermans CEO VBO FEB
EXECUTIVE INSIGHT
CIJFERS EN FEITEN
INTELLECTUELE EIGENDOMSRECHTEN INNOVADERS
DUBBELINTERVIEW
04
ONZE BEDRIJVEN DOEN
HET GOED
Edward Roosens en Jean Baeten, VBO FEB: “Fiscale stimuli afbouwen zou ons meteen tien jaar terug in de tijd katapulteren.”
06
R&D & INNOVATIE: BELGIË KOPLOPER IN EUROPA ÉN DE WERELD Doorstoten tot absolute nummer 1 in Europa én de wereld? Diep de huidige sterktes verder uit!
10 INNOVATIEF ZIJN VOLSTAAT NIET Verstandige ondernemers moeten hun uitvindingen beschermen en laten renderen.
14 TIEN INNOVATIEPARTNERS VOOR DE BELGISCHE INDUSTRIE Hebt u de middelen en expertise om op eigen kracht te innoveren?
18
KOENRAAD DEBACKERE & BENOÎT GAILLY “Innoveren is een metier.”
REFLECT SEPTEMBER 2023
... grijpt de Edelman Trust Barometer aan om de kracht en de ‘purpose’ van ondernemingen te onderlijnen. Zelden was het vertrouwen in de bedrijven zo groot. In die mate dat 62% van de mensen wereldwijd de bedrijfswereld beschouwt als veruit de meest competente en ethische instelling. Ook in België krijgen de bedrijven dat vertrouwen. Laat dat dan ook het draagvlak bij uitstek vormen voor het toekomstplan dat het VBO in naam van ondernemend België aan de volgende federale regering voorlegt. Een plan om van België een stabiel en efficiënt land te maken waar het vruchtbaar ondernemen en aangenaam werken en leven is.
3 4 3 4 5 REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 2
WANNEER ROBOTS
OGEN KRIJGEN
Oprichter Jonathan Berte: “Te vaak denken we als Belgen te klein.”
24
DE TOEKOMST
VAN ARTIFICIËLE INTELLIGENTIE
Wat betekent de AI-(r)evolutie voor uw bedrijf?
36
Een selectie van dossiers waarop onze experts vandaag actief zijn.
45
Het nieuwe werken heeft ook een impact op de manier waarop het VBO zich laat horen en kennis deelt. Voortaan communiceert het VBO parallel via events, webinars, webcasts, podcasts, … al dan niet in een hybride vorm.
32 LANDBOUWMACHINES
4.0
Bedrijven moeten kunnen omgaan met het risico op falen.
Edward Roosens en Willem Thijs van het Competentiecentrum
Jean
Digitaal & Innovatief ondernemen en Jean Baeten en Koen De Munck van het Competentiecentrum Fiscaliteit & Investeringen verzorgden de redactionele inhoud van dit nieuwe REFLECT-nummer.
52
THEMA’S VBO
ONDERNEEMT ROBOVISION CNH INDUSTRIAL ONDERZOEK
AGENDA VBO
IN BELGIË
50
SOCIALE RECHTSPRAAK
28
3
“O&O MOET ERVOOR ZORGEN DAT ONZE BEDRIJVEN WEERBAAR(DER)
WORDEN OP EEN MOMENT VAN ONGEZIENE KOSTENSTIJGINGEN”
Edward Roosens
ONZE BEDRIJVEN DOEN HET GOED
Ja, de Belgische bedrijven doen het goed. Sterker nog, als het aankomt op investeringen in Onderzoek & Ontwikkeling (O&O), behoren ze tot de absolute top in Europa en de wereld. De innovaties die daaruit voortvloeien zorgen voor talrijke bijkomende jobs en creëren welvaart. Toch staat het kader dat die positieve tendens ondersteunt, onder druk. Durven bedrijven in de toekomst nog investeren in O&O in België?
Waarom staan O&O en innovatie zo hoog op de agenda?
Edward Roosens (ER): “Het belang van Onderzoek & Ontwikkeling (O&O) valt moeilijk te onderschatten. De bedrijven kunnen met innoverende processen, producten of diensten marktaandeel veroveren of nieuwe marktsegmenten aanboren. De consumenten krijgen toegang tot innovatieve producten of diensten. O&O is ook ontzettend belangrijk voor onze Belgische economie en de samenleving in zijn geheel. Het zorgt er immers voor dat onze bedrijven weerbaar(der) worden op het moment van ongeziene kostenstijgingen. O&O moet onze concurrentiekracht verhogen. O&O moet ervoor zorgen dat duurzame jobs worden gecreëerd en onze sociale en economische welvaart veilig wordt gesteld. Bovendien zullen we, enkel dankzij O&O, oplossingen vinden voor de enorme uitdagingen die op ons afkomen. Denk in de eerste plaats aan alles wat te maken heeft met de klimaatopwarming.”
Welke weg legde België af?
Jean Baeten (JB): “Vandaag bekleedt België een koppositie op het vlak van investeringen in O&O. Die kwam er niet zomaar. Tien jaar geleden waren we een Europese middenmoot. Mede dankzij de faciliterende rol van onze overheden, met o.a. een gericht fiscaal ondersteuningsbeleid (lees de inzet), werden in het afgelopen decennium grote stappen gezet. Daar plukken we nu de vruchten van, met name met meer patenten, meer tewerkstelling in kennisintensieve en innovatieve ondernemingen, en meer toegevoegde waarde in onze verschillende sectoren.”
Welke actoren droegen hiertoe bij?
ER: “De weg naar de top hebben we samen beklommen. Het was een collectieve inspanning van onze Belgische topuniversiteiten en kennisinstellingen. Maar – eerlijk is eerlijk – de grote sprong vooruit gebeurde vooral op het conto van onze bedrijven. Zij waren, en zijn nog steeds, de draaiende motor van O&O in België. Ze bleven dat ook tijdens de crisissen van de voorbije jaren. Die hadden een aanzienlijke negatieve impact op het ondernemersvertrouwen en op de beschikbare financiële middelen voor investeringen in O&O en onderzoekinfrastructuur, maar dankzij het
EXECUTIVE INSIGHT
Edward Roosens Chief Economist en Executive Manager van het competentiecentrum
Digitaal & Innovatief Ondernemen
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 4
Jean Baeten Executive Manager van het competentiecentrum Fiscaliteit & Investeringen
stabiele O&O-investeringsklimaat bleven ondernemingen tijdens de coronapandemie toch investeren. Zelfs de huidige heftige energie- en competitiviteitscrisis, die zwaar inhakt op de financiële draagkracht van de bedrijven, lijkt de innovatieappetijt van onze bedrijven nauwelijks te fnuiken.”
“DE FISCALE STIMULI OVERTUIGDEN BEDRIJVEN DESTIJDS OM TOCH TE SPRINGEN IN DE ONZEKERHEID. WE MOETEN OP DEZE INGESLAGEN WEG VERDERGAAN”
Jean Baeten
Wat is er nodig om dit succes te bestendigen?
JB: “Er was en is veel moed nodig om als bedrijf budgetten vrij te maken voor O&O. Zal de investering renderen? Zal ze iets opleveren? Die onzekerheden vormen drempels voor O&O.
De fiscale stimuli hebben bedrijven destijds overtuigd om de risicoberekening te maken. Ze trokken hun stoute schoenen aan en waagden de sprong in de onzekerheid. Op die ingeslagen weg moeten we verder. We moeten België de boost geven om door te groeien tot de nummer één in Europa én in de wereld. Laten we dus niet op onze lauweren rusten of, erger nog, de gunstige fiscale stimuli afbouwen. Dat zou ons meteen tien jaar terug in de tijd katapulteren.”
Welke rol speelt artificiële intelligentie (AI)?
ER: “Artificiële intelligentie met haar waaier aan mogelijkheden, is niet meer weg te denken als het over innovatie gaat. De term ‘artificiële intelligentie’ duikt tegenwoordig zowat overal op en dekt – afhankelijk van de context – niet altijd dezelfde lading. Is AI een containerbegrip geworden? Misschien wel. We stellen vast dat veel bedrijfsleiders AI nog altijd als een ver-van-mijnbedshow ervaren. In deze REFLECT verduidelijken we het begrip AI en illustreren we hoe bedrijven de technologie vandaag al toepassen. Zo willen we de mist rond AI doen optrekken en de mogelijkheden zichtbaar maken.”
HET FISCALE O&O-INSTRUMENTARIUM
Inkomsten: innovatieaftrek die inkomsten uit innovatie lager belast.
Investeringen: O&O-belastingkrediet en -aftrek die het investeren in octrooien, innovatie en groen of milieuvriendelijk onderzoek stimuleert.
Loonkost:
• Expatregime voor onderzoekers die de hoge belastingdruk in België voor tewerkgesteld buitenlands talent tijdelijk in lijn brengt met andere O&O-landen;
• Vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers die de loonkost van tewerkgestelde onderzoekers voor de werkgever verlaagt.
Horizon België 2030
De creatieve en digitale omwenteling is één van de strategische thema’s van onze toekomstvisie voor een beter België ‘Horizon België 2030’. Dankzij investeringen in Onderzoek & Ontwikkeling en innovatieverspreiding, kunnen nieuwe digitale en technologische mogelijkheden ten volle worden benut. Ze leiden tot innovatieve producten, productieprocessen en diensten die het leven van iedereen aangenamer maken en minder druk zetten op de natuurlijke rijkdom van onze planeet. Op die manier komt België opnieuw op het pad richting hogere productiviteit en economische groei en kan het de betaalbaarheid van andere belangrijke maatschappelijke doelstellingen verzekeren.
Download ons toekomstplan op www.vbo.be > publicaties > Horizon België 2030.
5
BELGIË RDI-KOPLOPER IN EUROPA ÉN DE WERELD
België is uitermate actief op vlak van onderzoek en ontwikkeling (O&O). De uitgaven door zowel bedrijven, overheden als hogere onderwijsinstellingen stegen met gemiddeld 4,7% in de periode 2009-2019. Bedrijven zijn met ruime voorsprong de drijvende kracht achter O&O in België, goed voor ruim 11 miljard EUR aan investeringen in 2019.
CIJFERS EN FEITEN REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 6
Ons land doet het vandaag uitstekend op vlak van onderzoek en ontwikkeling én innovatie (RDI). Van Europese middenmoot in 2009 tot echte wereldspeler tien jaar later: in 2019 behoorde België met een O&O-uitgavenpeil van 3,16% tot de top-5 in de wereld en de top-3 in Europa (na Zweden en Duitsland)1 Hiernaast behoorde België in 2022, samen met Nederland, Denemarken, Finland en Zweden, (opnieuw) tot de absolute innovatieleiders in Europa 2 .
In de periode 2009-2019 investeerden zowel bedrijven, overheden als hogere onderwijsinstellingen jaar na jaar gemiddeld 4,7% meer in O&O. Houden we enkel rekening met de bedrijfsinvesteringen in O&O, dan is er zelfs sprake van een jaarlijkse stijging met 5,9% 3. Bedrijven zijn met grote voorsprong de drijvende kracht achter O&O in België. In 2019 deden bedrijven zowat 11,14 miljard EUR aan O&O-investeringen, waar dat in 2009 nog slechts 4,57 miljard EUR bedroeg 4 .Geen enkel ander land maakte in die periode zo’n grote sprong (zie figuur 1).
Figuur 1: O&O-uitgaven door bedrijven in miljoen EUR (links) en jaar‑op jaar groei (rechts) in 2009 2019
O&O is van nature heel arbeidsintensief, daardoor zijn het gros van de O&O-uitgaven personeelsuitgaven. België moet zich geenszins bescheiden opstellen: met meer dan 12 op 1.000 personen (in 2009 nog 8,5)5 tewerkgesteld als onderzoeker, staat België internationaal aan de top. Het moet enkel Zuid-Korea, Zweden en Denemarken laten voorgaan (zie figuur 2). Concreet waren er in 2019 91.757 onderzoekers aan de slag in België, ondersteund door 56.305 O&O-medewerkers. Het aantal indirecte jobs is daar een veelvoud van.
Figuur 2: Tewerkgestelde onderzoekers (personeelsbezetting) per 1.000 werknemers in 2009 en 2019
1 Eurostat (2021). Research and development expenditure, by sectors of performance
2 Europese Commissie (2022). European Innovation Scoreboard 2022
3 Eurostat (2021). Ibid.
4 MERI (2021). Research & Development
5 OECD (2023). Researchers (indicator)
O&O-uitgaven bedrijven Jaar-op-jaar % 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 0% 5% 10% 15% 20% 0 2.000 4.000 6.000 8.000 10.000 12.000 10% 12% 12% 13% 18% 10% 3% 5% 6% 5% Bron: MERI (2021)
2009 15,9 15,3 14,9 12,4 11,0 10,0 9,9 9,9 9,4 2,8 2019 Zuid-Korea ZwedenDenemarken BelgiëFrankrijkDuitsland JapanVerenigdeStatenZwitserland China 0 3 6 9 12 15 18 Bron:
OECD (2023)
91.515 89.999 90.468 90.463 92.460 90.012 90.648 97.639 130.967 155.083 208.313 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 Bron: WIPO
“ONDERNEMINGEN VALORISEREN TE WEINIG HUN O&O EN BOUWEN TE WEINIG INTELLECTUELE EIGENDOM OP” 7
Figuur 3: Aantal Belgische patenten in omloop (2009 2019)
(2021)
KERNCIJFERS
O&O-UITGAVEN DOOR BEDRIJVEN (2019)
11,14 MILJARD EURO
O&O-TEWERKSTELLING IN BELGIË (2019)
91.757
ONDERZOEKERS
56.305
OVERIG O&O PERSONEEL
Bron: Europese Commissie (2022)
BELGIË IS INNOVATIELEIDER, MAAR HET KAN BETER
O&O is de voornaamste grondstof voor innovatie. Een eenvoudige graadmeter om het innovatievermogen te meten, is het aantal geregistreerde patenten. Hier is pas recentelijk echt sprake van een spectaculaire toename: in de periode 2009-2016 nam het aantal patenten toe van 91.515 tot 97.639 (+ 6.124). In 2019 verdubbelde dat aantal tot 208.313 patenten.6 Succes vraagt nu eenmaal veel tijd (en moeite) (zie figuur 3 p. 7).
Toegegeven, het aantal patenten zegt niet alles. Bepaalde successen zijn, vanwege hun aard, slechts incrementeel of niet te patenteren. Op dat vlak kan de European Innovation Scoreboard (2022)7 meer inzicht geven over hoe en op welke manieren België zo innovatief is.
De belangrijkste bron van het Belgische leiderschap op vlak van innovatie vloeit voort uit zijn veelzijdig innovatie-ecosysteem (lees ook de artikels 'Tien innovatiepartners voor de Belgische industrie' p. 14 en 'Innoveren is een metier' p. 18). Dat bestaat uit samenwerkingsclusters tussen kleine en grote bedrijven, kennisinstellingen, hogere onderwijsinstellingen en overheden. Die samenwerkingen zijn uitermate belangrijk omdat ze kennisverspreiding vergemakkelijken en versnellen. Aan de financieringszijde draagt de hoge mate van investeringen door bedrijven in eigen O&O, maar ook onder de vorm van risicokapitaal, daar sterk aan bij. Daarnaast spelen overheidssubsidies en het ruime fiscale instrumentarium (lees de ‘Executive Insight' p. 4) een cruciale rol in het faciliteren van O&O-investeringen. Tot slot wordt ook de hoge tewerkstelling in innovatieve en kennisintensieve ondernemingen sterk gewaardeerd.
Maar het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. Om België te doen doorstoten tot absolute nummer 1 in Europa én de wereld moeten de bestaande sterktes verder worden uitgediept. Diezelfde European Innovation Scoreboard toont immers dat er nog belangrijke werk- of verbeterpunten zijn. Zo moet de digitalisering van onze economie worden versterkt en versneld, kan de arbeidsmarkt nog heel wat flexibeler, moeten we innovatie in productie en verkoop stimuleren en nog meer investeren in duurzaamheid.
Een echt zorgenkind – en een cruciaal deel van innovatie –is de opbouw van intellectuele eigendom (lees ook 'Intellectuele-eigendomsrechten: een motor voor de economie' p. 10). België scoort nog altijd ondermaats op vlak van aanvraag van internationale patenten en bescherming van productmodellen. Ze zet die bovendien te weinig om in concrete innovatieve productie in ons land.
WAT MAAKT BELGIË EEN
INNOVATIELEIDER IN EUROPA?
• Aantrekkelijke ecosystemen voor onderzoek
• Snelle introductie van digitale technologieën
• Hoge tewerkstelling in innovatieve sectoren
• Veel investeringen door ondernemingen
• Beschikbaarheid van risicokapitaal en overheidsondersteuning
50 100 150 200 250 Samenwerkingsverbanden Innovatieve ondernemingen Aantrekkelijkonderzoeksysteem Gebruik van digitaletechnologieën Tewerkstelling in innovatieve sectoren Bedrijfsinvesteringen Risicokapitaal enoverheidsondersteuning Digitalisering Human Resources Impact verloop Ecologische duurzaamheid Intellectuele eigendom
Figuur 4: European Innovation Scoreboard (2022)
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 8
6 WIPO (2021). Statistical Country Profiles: Belgium 7 Europese Commissie (2022). European Innovation Scoreboard 2022
INTELLECTUELEEIGENDOMSRECHTEN EEN MOTOR VOOR DE ECONOMIE
Intellectuele-eigendomsrechten zijn onlosmakelijk verbonden met innovatie en O&O. Innovatief zijn alleen volstaat immers niet. Verstandige ondernemers beschermen hun uitvindingen en laten ze renderen. Doen ze dat niet, dan lopen ze het risico dat hun uitvindingen gebruikt en gecommercialiseerd worden door hun concurrenten. Zo gaan de vruchten van maandenlang onderzoek en forse investeringen verloren.
Intellectuele-eigendomsrechten (IER) zorgen ervoor dat ondernemingen zich tegen namaakproducten kunnen beschermen en een exploitatiemonopolie verwerven. Op die manier bouwen ze immaterieel kapitaal op voor potentiële inkomsten. Het instrumentarium van de intellectuele-eigendomsrechten is zeer breed. Het bestaat uit octrooien, merken, tekeningen en modellen, auteursrechten, maar ook domeinnamen en bedrijfsgeheimen1
Intellectuele eigendom is essentieel voor de economische bedrijvigheid en het concurrentievermogen van ondernemingen. Het is een van de belangrijkste succesfactoren. Dat blijkt heel duidelijk uit verschillende studies, waaronder een gezamenlijk onderzoek van het Europees Octrooibureau (EOB) en het Bureau voor Intellectuele Eigendom van de Europese Unie (EUIPO) in 20222
Uit dat onderzoek blijkt dat IER-intensieve sectoren in de periode 2017-2019 meer dan 47% van de totale economische activiteit (bbp) van de EU (6,4 biljoen euro) genereerden. Zij stelden, tijdens die periode, in de EU gemiddeld meer dan 61 miljoen mensen tewerk en creëerden 20 miljoen extra jobs in sectoren die goederen en diensten leveren aan IER-intensieve sectoren. Als we die indirecte jobs meerekenen, komt het totaal aantal jobs gelinkt aan intellectuele eigendomsrechten, uit op 82 miljoen (39,4%). Bovendien zijn IER-intensieve sectoren lonender dan andere. Het loon ligt er gemiddeld 41% hoger dan in andere sectoren.
1 Lees REFLECT nr. 14 'Waarde winnen met intellectuele eigendom', 2014 2 https://euipo.europa.eu
5 10
3 4 3 4
INTELLECTUELE
EIGENDOM
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE
KMO’S OP KOP
De vraag die zich stelt is in hoeverre IER gekoppeld zijn aan de prestaties van ondernemingen. Een recent verslag over het verband tussen IER en de ondernemingsprestaties op Europees niveau (EOB & EUIPO, 2021)3 laat zien dat er wel degelijk een hefboomeffect is (op de prestaties). Dat effect is bovendien veel uitgesprokener voor kmo's dan voor grote ondernemingen.
Om een nauwkeuriger en vollediger beeld te krijgen van de rol die intellectuele- eigendomsrechten spelen in de groei van onze ondernemingen, gaven de FOD Economie en het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BOIP) de opdracht aan de KU Leuven en het onderzoeksbureau IDEA Consult om de kenmerken van ondernemingen die een bescherming van hun intellectuele eigendom aanvragen, te onderzoeken4 Voor die studie werden de octrooien, merken, modellen en tekeningen en de kwekersrechten van 15.193 Belgische ondernemingen onderzocht voor de periode 2010-2019. Samen registreerden ze 82.190 IER, met een gemiddelde van 5,4 per onderneming. Die kenmerken van ondernemingen met IER werden vervolgens vergeleken met 474.315 ondernemingen zonder IER. Zowel de gemiddelde als de samengestelde groei, maar ook de productiviteit van de ondernemingen werden onderzocht. Welke resultaten leverde dat onderzoek op?
DOMINANTIE VAN MERKENRECHTEN
Uit de studie blijkt dat de IER-portefeuilles van IERactieve ondernemingen in België eerder beperkt zijn in omvang. De helft van de ondernemingen heeft slechts één enkel intellectueel-eigendomsrecht en slechts 6% van de ondernemingen bezit meer dan tien intellectueleeigendomsrechten. Het hoeft niet te verbazen dat de IER-portefeuilles van oudere en grotere ondernemingen uitgebreider zijn in omvang (aantal IER) en bereik (aantal verschillende vormen van IER: octrooi, merk ...) dan die van jongere ondernemingen en kmo’s. Hoewel grote ondernemingen proportioneel meer IER hebben, geldt het hefboomeffect van IER vooral voor kmo’s. Daarnaast zien we in het Belgische IER-landschap een groot overwicht van merkenrechten (zie figuur 1).
Bron: FOD Economie en BOIP, Econometrische analyse van het gebruik van systemen voor de bescherming van intellectuele eigendom in België, januari 2022
De sector ‘Groot- en detailhandel’ is het sterkst vertegenwoordigd binnen de IER-actieve ondernemingen in België. Dat is in hoofdzaak te wijten aan het grote aandeel van houders van merkenrechten, waarbinnen die sector een overwicht heeft (zie figuur 2, p. 12).
Houders van octrooien en modellen zijn duidelijk aanwezig binnen de industriële sector.
Maar liefst 84% van de IER-actieve ondernemingen in België zijn kmo’s. Vooral onder de houders van merkenrechten zijn kmo’s talrijk vertegenwoordigd. Dat grote overwicht van kmo’s is iets minder uitgesproken bij de houders van octrooien.
IER-actieve kmo’s zijn gemiddeld 19 jaar, terwijl grote ondernemingen met een gemiddelde van 34 jaar aanzienlijk ouder zijn.
“ONDERNEMINGEN MET INTELLECTUELEEIGENDOMSRECHTEN ZIJN GOED VOOR 23,7% VAN DE TOTALE TEWERKSTELLING IN BELGIË (2019)”
3 Intellectuele-eigendomsrechten en de prestaties van ondernemingen in de EU, februari 2021
4 Econometrische analyse van het gebruik van systemen voor de bescherming van intellectuele eigendom in België, januari 2022
4% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 8% 19% 65% 5% 12% 17% 25% 44% 2% Merken nationaal Groot Middelgroot Klein Micro Onbekend Merken internationaal Merken & Octrooien Enkel octrooien Modellen 24% 22% 28% 26% 1% 10% 16% 24% 47% 3% 19% 20% 21% 36% 4%
Figuur 1 - Verdeling IER volgens grootte van de onderneming
11
EEN MOTOR VOOR DE ECONOMIE IN HAAR GEHEEL
IER hebben een aandrijvend effect voor de prestaties van ondernemingen, maar ook voor de Belgische economie in haar geheel.
Ondernemingen met IER zijn goed voor 23,7% van de totale tewerkstelling in België (2019), terwijl ze slechts een fractie van de totale ondernemingspopulatie uitmaken. Daarenboven zorgen IER-actieve ondernemingen in België voor een hogere bruto toegevoegde waarde per werknemer, dan Belgische ondernemingen zonder IER.
De resultaten van de studie wijzen ook uit dat de aanwezigheid van IER samenhangt met extra groei: ondernemingen met IER ervaren een groei in tewerkstelling die ongeveer 2,5 procentpunten hoger ligt dan de groei van ondernemingen zonder IER. Hoewel dat effect voor kmo’s betrekking heeft op zowel de omvang als het bereik (van de IER-portefeuille), lijkt voor grote ondernemingen vooral het bereik van de portefeuille samen te gaan met groei.
Als we kijken naar de productiviteit dan stellen we gemiddeld een hogere productiviteit vast bij ondernemingen met IER, hoewel er aanzienlijke verschillen zijn naargelang, onder meer, de omvang en het bereik van de IER. De productiviteit van ondernemingen met IER is 13,9% hoger dan die van vergelijkbare ondernemingen zonder IER. Dat is echter alleen zo voor ondernemingen die zowel over octrooien als merken beschikken.
Tot slot tonen de cijfers uit de studie duidelijk aan hoe belangrijk IER zijn om het concurrentievermogen van grote, middelgrote en kleine ondernemingen een boost te geven. Dat hebben velen onder hen goed begrepen.
Hun innovatieve dynamiek is een feit. In 2021 stond België nog op de 13de plaats wereldwijd wat het aantal Europese octrooiaanvragen betreft 5 (in 2021 werden door België 2.485 octrooiaanvragen gedaan, wat een stijging van 3,3% is ten opzichte van het jaar daarvoor; dat komt overeen met 214 octrooiaanvragen per inwoner, waardoor ons land wereldwijd op plaats 8 staat). Ook de cijfers van het jaarverslag van 2021 van de Belgische Dienst voor de Intellectuele Eigendom (DIE)6 zijn lovend: 1.207 Belgische octrooiaanvragen en 1.005 verleende octrooien.
DRIE SOORTEN REGISTRATIES
Ter herinnering, er zijn drie soorten registraties die leiden tot de toekenning van een intellectuele-eigendomstitel:
1. octrooien, die verband houden met technische innovaties;
2. merken, die het beeld van de onderneming weergeven;
3. tekeningen en modellen, die betrekking hebben op het uiterlijk van een product (kleur, textuur, materialen …).
Auteursrecht vereist geen registratie of toekenning van een titel om te worden beschermd. De creatie van het werk geeft het automatisch auteursrechten.
Bedrijfsgeheimen: technische knowhow wordt intern geheim gehouden en niet gepubliceerd.
Dankzij de domeinnaam, die geen intellectuele-eigendomstitel is, kan een onderneming op het internet worden geïdentificeerd en van haar concurrenten worden onderscheiden.
5 https://www.epo.org
6 https://economie.fgov.be
0% 10% 20% 30% 40% Merken nationaal A - Landbouw Bosbouw Visserij C - Industrie G - Groot- en detailhandel J - Informatie & Communicatie M - Vrije beroepen en wet-tech activiteiten Merken internationaal Merken & octrooien Octrooien internationaal Modellen Andere Octrooien nationaal Andere F - Bouwnijverheid I - Verschaffen van accommodatie en maaltijden N - Admin en ondersteunende diensten 15% 9% 9% 6% 26% 7% 4% 6% 17% 1% 17% 30% 9% 12% 2% 2% 6% 5% 16% 1% 37% 19% 4% 12% 4% 0% 3% 3% 18% 1% 33% 13% 8% 7% 4% 0% 2% 4% 27% 1% 37% 31% 6% 2% 2% 2% 4% 2% 13% 1% 30% 28% 5% 5% 4% 1% 3% 4% 17% 3% 29% 18% 10% 6% 11% 0% 4% 1% 20% 1% K - Financiën en verzekeringen
Figuur 2 ‑ Verdeling IER per sector
Bron: FOD Economie en BOIP, Econometrische analyse van het gebruik van systemen voor de bescherming van intellectuele eigendom in België, januari 2022
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 12
BESTEMMING GEKEND RECYCLAGE VERZEKERD
Valipac is de eerste Europese organisatie die erin geslaagd is de bestemming van het bedrijfsmatig plastic verpakkingsafval in kaart te brengen en de recycleurs te controleren. Een initiatief dat de effectieve recyclage van jouw verpakkingsafval verzekert. Goed voor jou en de planeet!
Meer info op valipac.be
TIEN INNOVATIEPARTNERS VOOR DE BELGISCHE INDUSTRIE
De Wet de Groote zorgde in 1947 voor de oprichting van ‘collectieve centra’ om de technische (en technologische) vooruitgang in de verschillende sectoren te ondersteunen. In 2020 verenigden die centra zich onder de noemer ‘Innovaders’. De Innovaders zetten onderzoek op rond collectieve uitdagin- gen en helpen de betrokken bedrijven om te innoveren. Ze bundelen hun krachten om de Belgische industrie competitiever te maken. Voorzitter Jan Laperre en ondervoorzitters Herman Derache en Olivier Vandooren leggen uit wat dat concreet betekent.
Het concept van een collectief centrum was van bij de start heel vooruitstrevend.
“Al in 1947 zag men in dat technologie de oplossing is voor de gemeenschappelijke uitdagingen binnen de industrie”, legt Herman Derache uit. “De centra waren een soort van open innovatieplatformen avant la lettre. Vandaag vormt innovatie nog altijd de kern. Veel bedrijven hebben immers niet de middelen en expertise om op eigen kracht te innoveren, dus helpen wij om beschikbare technologie te verkennen en optimaal te benutten in producten en processen.”
De collectieve centra zijn in die zin uniek dat ze industriegedreven werken. In alle bestuursorganen hebben de bedrijven de meerderheid. “De Innovaders zijn partners voor de industrie, gestuurd door de industrie”, beklemtoont Olivier Vandooren. “We opereren federaal. Zo slaan we de brug tussen het innovatiebeleid in Vlaanderen, Wallonië en Brussel én verbinden we bedrijven en regionale partners over de gewestgrenzen heen.”
(Lees verder op p. 16)
INNOVADERS
www.innovaders.be REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 14
BUILDWISE: BOUWEN AAN DE TOEKOMST VAN DE BOUWINDUSTRIE
Buildwise – het voormalige WTCB – fungeert als innovatiecentrum van en voor de bouwsector. De nieuwe naam zet de strategische positionering als innovatiecentrum extra in de verf. Buildwise werd opgericht in 1959 en telt anno 2023 meer dan 115.000 leden, waarvan ruim 70% zelfstandigen. “Onze grote uitdaging schuilt in de fragmentatie van de sector”, legt algemeen directeur, Olivier Vandooren, uit. “Bij eenzelfde bouwproject zijn veel actoren betrokken: bouwheren, architecten, studiebureaus, aannemers en leveranciers. Voor ons is het cruciaal om hen te connecteren en via technologische en niettechnologische (bv. organisatorische) innovatie de volledige waardeketen naar een hoger niveau te tillen.”
Een belangrijke focus daarbij is de Europese Green Deal. “Evolueren naar een meer duurzame bouwsector is een kerndoel. Zo zijn we sinds lang betrokken bij hergebruik en recyclage in de sector en werden grote stappen vooruitgezet richting circulair beton. Samen met een schrijnwerker die inzet op circulariteit, werken we met Sirris aan een digitale databank van waardevolle deuren in tertiaire gebouwen. Onze Flood-databank brengt dan weer allerlei materialen en producten samen om gebouwen te vrijwaren van overstromingsschade. En in projecten als Reno+ en Re-ennovate ontwikkelen we met partners uit de waardeketen technieken om energierenovaties efficiënt op te schalen.”
“INNOVATIE IS BRANDSTOF VOOR DE CONCURRENTIEKRACHT VAN ONDERNEMEND BELGIË”
Jan Laperre
Voorzitter Innovaders en algemeen directeur Centexbel
CENTEXBEL: INNOVATIE VERWEVEN IN DE TEXTIELINDUSTRIE
Centexbel, het collectief centrum van de textielindustrie en kunststofverwerkers, focust op de ontwikkeling van nieuwe, duurzame materialen, die bedrijven kunnen testen op semi-industriële machines in Gent, Kortrijk en Grâce-Hollogne. Daarnaast beschikt het over een labo om textiel te testen op chemische, mechanische, fysische, brandwerende en microbiologische eigenschappen.
www.buildwise.be
© Buildwise
“DE INNOVADERS ZIJN PARTNERS VOOR DE INDUSTRIE, GESTUURD DOOR DE INDUSTRIE”
“Vandaag zetten we sterk in op recyclage en duurzaamheid: gebruik van biogebaseerde polymeren en additieven, vervanging van schadelijke chemicaliën en het recycleren van textiel en kunststoffen”, zegt algemeen directeur Jan Laperre. “Zo ontwikkelen we biogebaseerde materialen die we gebruiken voor textielcoatings of garens als alternatief voor de petroleumgebaseerde materialen. Samen met Sirris werkten we bijvoorbeeld rond biocoatings. Dat leverde al mooie resultaten op, zoals een biogebaseerde brandvertrager voor matrascovers of een coating voor algenboerderijen op zee.”
Ook de digitalisering en Bouw 4.0 bieden perspectief: van de inzet van drones om gebouwen te scannen en op te meten, tot een robothond om snel metingen te doen op werven. Steeds meer data worden in een BIM-model (Building Information Model) geïntegreerd. www.centexbel.be
Een andere belangrijke focus is extrusie van vezels of filamenten. In een collectief project creëert Centexbel vezels met unieke eigenschappen door verschillende polymeren te combineren. Een bedrijf gebruikte die ervaring om kunststofvezels te maken waarmee het op een kostenefficiënte manier beton versterkt.
Olivier Vandooren Ondervoorzitter
Innovaders en algemeen directeur Buildwise
15
© Centexbel
“DE BEHOEFTE GROEIT OM TE INNOVEREN OVER DE GRENZEN VAN DE SECTOREN HEEN”
Herman Derache Ondervoorzitter
Innovaders en algemeen directeur Sirris
INNOVATIE: HEFBOOM VOOR COMPETITIVITEIT
Bedrijven kunnen bij de Innovaders terecht voor advies en begeleiding, vorming, onderzoek, demonstraties, publicaties ... Olivier Vandooren: “Het doel is telkens hetzelfde: eerst bouwen we kennis op rond bepaalde producten, processen, diensten of systemen. Die expertise vertalen we in concrete toepassingen om de bedrijven efficiënter, duurzamer en competitiever te maken. Het collectieve werk faciliteert vernieuwing en innovatie bij de bedrijven.”
“We werken altijd op maat van het bedrijf”, pikt Jan Laperre in. “Soms komt een bedrijf zelf naar ons met een vraag of idee, soms trekken wij proactief naar hen om een project op te zetten. Als een onderzoek of traject is afgerond, delen we, met respect voor intellectuele eigendom, de verworven kennis en ervaring zo breed mogelijk met de leden en met alle bedrijven uit de sector en daarbuiten. Op die manier wordt innovatie de brandstof voor de concurrentiekracht van heel ondernemend België.”
De industriële behoefte om te innoveren over de grenzen van de sectoren heen neemt alsmaar toe, en het platform van de Innovaders helpt daarbij. De twee drijvende thema’s zijn momenteel de groene transitie en de digitale transformatie van de industrie. Herman Derache: “De komende jaren willen we allerlei kruisbestuivingen realiseren tussen bedrijven, sectoren, academische partners en andere organisaties, maar ook tussen de collectieve centra onderling, om binnen die thema’s het voortouw te nemen.”
INNOVATIE: NEVERENDING STORY
Verandering is een constante. Ook de Innovaders vinden zichzelf voortdurend heruit en omarmen nieuwe trends en evoluties. “Tegelijk zien we dat de industrie homogener wordt: sectoren groeien naar elkaar toe en uitdagingen overlappen. Dat zal zich ongetwijfeld vertalen in nieuwe, nog nauwere samenwerkingen”, aldus Herman Derache en Olivier Vandooren. “Multisectorale samenwerking is essentieel in de toekomst. We zetten meer dan ooit in op connectie en transdisciplinariteit. Enkel zo kunnen we onszelf overstijgen en nieuwe out-of-the-boxoplossingen bedenken.”
Wat de toekomst ook brengt, innovatie zal altijd de corebusiness blijven. Jan Laperre: “De thema’s veranderen dan wel, de manier waarop we ze aanpakken, via samenwerking en in nauw contact met onze bedrijven, blijft de basis.”
SIRRIS: TECHNOLOGIE-ADOPTIE ALS MOTOR
Sirris richt zich tot de technologische industrie, van maakbedrijven en machinebouwers tot softwarebedrijven die een platform of SaaSoplossing (Software as a Service) aanbieden. De acht sites in België ondersteunen de bedrijven in de sector sinds 1949. Daarbij staan vijf grote thema’s centraal: ‘advanced manufacturing’, productinnovatie, digitale transformatie, groene transitie en innovatiemanagement (met o.a. intellectuele eigendom).
Voorbeelden van projecten? “Hoe vermijd je ijsvorming op bijvoorbeeld wieken van offshorewindmolens of vliegtuigvleugels”, illustreert Herman Derache, algemeen directeur Sirris. “In onze klimaatkamer in Antwerpen koelden we verschillende onderdelen tot -60 °C en onderzochten we welke coatings of materialen de ijsvorming het beste tegengaan.”
Een ander voorbeeld is 3E, oorspronkelijk een consultancybedrijf voor uitbaters van zonneenergieparken, maar na een meerjarig traject bij Sirris omgevormd tot softwarebedrijf. 3E verhuurt vandaag zijn softwareplatform om zon- en windparken te beheren en het onderhoud efficiënt te plannen, met een voorname rol voor AI.
“Ook boeiend is de samenwerking met Eurosign”, gaat Herman Derache verder. “We ontwikkelden een slim signalisatiebord dat op afstand communiceert over de info op en de status van het bord. Vandaag commercialiseert het bedrijf een slim en geconnecteerd bord, deels in metaal en deels in kunststof, wat zorgt voor een hogere weerbaarheid.”
Tot slot is ook Altachem een sterk voorbeeld. “Dat nam deel aan een collectief project rond de inzetbaarheid van ‘automated mobile robots’ (AMR) voor hun productie van hogedrukventielen, -pistolen en professionele siliconespuiten. Met een pak knowhow op zak en na twee ‘proof of concepts’ waren ze helemaal klaar om risicoloos te investeren in een AMR-oplossing op maat van hun bedrijf.”
www.sirris.be
© Sirris
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 16
De PMD-zak op de werkvloer?
Die hoort er gewoon bij.
Sorteer PMD op het werk, net zoals thuis.
Sluit een PMD-contract af met een aangesloten afvalophaler en ontvang een welkomstpremie. Zo kom je de verplichting na om PMD te sorteren op je werkplek en draag je samen met je bedrijf bij aan de circulaire economie.
Opgelet, bedrijfsmatige plastic folie hoort thuis in de foliezak en niet bij het PMD.
Meer info en gratis communicatiemateriaal op sorterenophetwerk.be
Samen goed sorteren, beter recycleren
INNOVEREN IS EEN METIER"
“We houden er in België van om te klagen en te bekritiseren. Maar België is een geweldige plek om te leven en te innoveren! We bevinden ons midden in een uniek industrieel ecosysteem. Het is aan ons om kansen te grijpen en de uitdagingen van duurzame innovatie aan te gaan. De planeet heeft het nodig.”
Het woord is aan twee innovatie-experten: Koenraad Debackere (KU Leuven) en Benoît Gailly (UCLouvain).
"
VISIE EXPERTEN
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 18
TRENDS EN GRENZEN
Welke trends domineren vandaag de wereld van de innovatie?
Benoît Gailly (BG): “Duurzaamheid is niet langer ‘nice to have’. Technologie vormt het onvermijdelijke middel om die duurzaamheid te bereiken, maar is op zich ontoereikend. Meer dan ooit groeit de noodzaak om breder fundamenteel onderzoek te combineren met toegepast, meer marktgericht onderzoek via een nog intensere en meer transversale samenwerking tussen de traditionele industriële sectoren en de academische wereld. 2030 is immers al morgen. Daarnaast kunnen we niet voorbij de almaar hevigere ‘war for talent’ en de groeiende impact van het publieke debat – gisteren ging het over vaccinatie, vandaag over het nucleaire, morgen over artificiële intelligentie. De visie van de expert wordt veel minder dan vroeger als vanzelfsprekend aanvaard. Technocratie overtuigt niet langer. De innovator en zijn ‘peers’ moeten behalve zelf overtuigd zijn van een idee, ook overtuigen. Bedrijven moeten goed beseffen dat hun ideeën en innovaties ook een maatschappelijk draagvlak moeten hebben. Kortom, het maatschappelijk debat is deel geworden van het innovatieproces.”
Koenraad Debackere (KD): “Vandaag hebben we meer en meer empirisch bewijs dat de digitale (r)evolutie een positieve impact heeft op de productiviteit. Een gelijkaardige paradox digitalisering><productiviteit treffen we vandaag bij circulariteit><klimaat. De circulaire economie is een opportuniteit op het kruispunt van klimaatnoden, materialen en energie. De energietransitie krijgt terecht veel aandacht, maar te vaak op een alarmistisch emotionele manier. We moeten naar een realistische transitie, die systemisch is doordacht en ondersteund. Voor bijvoorbeeld jaarlijks één terawatt extra geïnstalleerd fotovoltaïschpiekvermogen tot 2030 is meer dan 50 miljoen ton staal en 40 miljoen ton beton nodig. Die twee materialen circulariseren en decarboniseren zal lukken, maar er is nog een lange weg af te leggen. Dat soort afwegingen moet je in rekening brengen zodat de ondernemers een realistisch en resultaatgericht transitiepad kunnen uitstippelen. Een transitie kan immers pas rechtvaardig zijn als ze ook realistisch is.”
BG: “Realistisch betekent ook rekening houden met een kmo-weefsel dat de transitie op een ander ritme zal moeten doorvoeren dan pakweg de multinationals. Kmo’s staan immers onder dezelfde enorme druk, maar hebben niet dezelfde resources. Hun specifieke situatie miskennen zou onrechtvaardig zijn. Bedrijven op hun beurt moeten beseffen dat regelgeving of politiek ingrijpen niet per definitie beperkend is. Vaak biedt het ook kansen om zich te onderscheiden. De uitdaging is om een haalbaar pad uit te stippelen.”
Benoît Gailly Professor en adviseur in Innovation Management en Strategy, UCLouvain
Een pad dat de grenzen van een sector, een regio, een land overstijgt?
BG: “Onderschat de rijkdom aan kennis en knowhow van ons land niet. Bovendien kijken ‘wij Belgen’ van nature met een open blik naar verandering en innovatie. Dat zijn twee sterke troeven. Toch staan we soms nog te ‘provinciaal’ in onze schoenen, terwijl de innovatie-ecosystemen zich op Europese en zelfs op wereldschaal enten.”
KD: “We zijn een land waar ondernemers altijd hebben beseft dat het buitenland groter is dan het binnenland. Dat geldt ook voor de Belgische kennisinstellingen die heel internationaal zijn ingebed. Ruim 60% van de Belgische wetenschappelijke publicaties is het resultaat van samenwerking met internationale onderzoeksteams. Internationaal samenwerken zit in onze genen, laten we dat maximaal uitspelen.”
BG: “Europa is ons belangrijkste speelveld, maar we moeten wel beseffen dat Europa niet langer het baken in de wereld is en steeds meer rekening moet houden met andere economische grootmachten voor wie Europa niet (langer) de meest relevante markt is. Die evolutie biedt Belgische bedrijven tegelijk kansen en uitdagingen.”
“HET MAATSCHAPPELIJK DEBAT IS DEEL GEWORDEN VAN HET INNOVATIEPROCES”
19
“EEN TRANSITIE KAN PAS RECHTVAARDIG ZIJN ALS ZE OOK REALISTISCH IS”
Koenraad Debackere Gedelegeerd bestuurder KU Leuven Research & Development
BESCHERMEN OF DELEN?
De bescherming van intellectuele eigendom kan een belangrijke factor zijn bij het stimuleren van innovatie. Hoe vind je de juiste balans tussen bescherming en openheid?
KD: “De trade-off tussen delen en beschermen is context- en sectorgebonden en kan zelfs landgebonden zijn, afhankelijk van de markt waarin je je begeeft. Bedrijven zijn verstandig genoeg om te weten wanneer beschermen belangrijker is dan kennis delen en omgekeerd.”
BG: “Bescherming is belangrijk, maar niet alles is patenteerbaar. Denk aan bedrijfsgeheimen, knowhow of savoir-faire. Toch moet je ook dat beveiligen, want we mogen niet naïef zijn en denken dat industriële spionage ons niet kan raken. Een patent heeft dan weer het voordeel dat het samenwerking faciliteert. Het zet zwart op wit welke kennis aan wie toebehoort en sluit misbruik uit.”
KD: “We moeten tevens naar een meer holistische benadering van bescherming van de intellectuele eigendom (IE). Patenten zijn maar één vorm, naast merken, databanken, copyright e.d. Belangrijker nog dan het beschermingsmiddel op zich, is de IE-strategie omdat die aanzet tot nadenken over waarom en hoe te innoveren. Omgekeerd moet de innovatiestrategie van meet af aan de IE-strategie meenemen in het verhaal.”
BG: “Nog te vaak denken beleidsmakers in termen van bescherming met een regionale inslag en impact. Dat is een voorbijgestreefd model, want je kunt anno 2023 onmogelijk nog een technologische kampioen zijn op Belgische schaal. Bovendien zit kennis steeds meer in data vervat, eerder dan in patenten of publicaties. Op consumentenniveau weten we perfect waar welke data beschikbaar is. Veel bedrijven daarentegen weten onvoldoende over welke (waardevolle) strategische data ze beschikken. Of zouden moeten beschikken om waarde te creëren of zich in de markt te onderscheiden.”
KD: “Aangezien innovatie steeds meer een gebeuren wordt binnen ecosystemen en clusters krijgt ook kennis delen een andere invulling. We moeten niet langer willens nillens onze data afschermen, maar ze daarentegen toegankelijk(er) maken. Op die manier kan een bedrijf de data van derden gebruiken in het voordeel van zijn eigen business, niet om die derden te beconcurreren.”
KD: “De globalisering is op een punt gekomen waarbij de geopolitieke spanningen en klimaattransitie aanzetten tot een meer regionale organisatie van de ‘supply chain’. Als je bijvoorbeeld de nettouitstoot van een globale aanvoerketen in rekening brengt, is de kans groot dat een meer regionale productie in de toekomst opweegt tegen pakweg lagere loonkosten. Wat niet betekent dat het einde van de globalisering in zicht is. De wereldwijde vertakte economie beperkt zich immers niet tot grondstoffen, materialen, productie, goederen … maar behelst ook kennis, knowhow, competenties. In welke richting we ook evolueren, het is essentieel dat we een positieve en internationale, exportgerichte marktdynamiek behouden.”
Waar leggen jullie de balans in de samenwerking tussen fundamenteel en toegepast onderzoek?
BG: “Toen ik 20 jaar terug een leerstoel leidde, voelde het voor sommige collega-onderzoekers aan alsof ze werden leeggemolken door de bedrijven. Volgens mij wordt dat nu niet meer zo opgevat en wordt samenwerking met ondernemingen nu als een kans, een win-winverhaal gezien. Maar ik ben ook niet naïef, ik weet dat we niet dezelfde doelen nastreven, niet dezelfde tijdshorizon hebben en dus elkaars verwachtingen en meningen moeten respecteren. Het is niet zo dat slechts een van beide gelijk heeft en zijn voorwaarden aan de andere kan opleggen. Er zijn simpelweg twee organisaties met verschillende doelstellingen. Constructief samenwerken is een metier dat professioneel moet worden uitgevoerd. We hebben daarin zowel op het vlak van ingesteldheid als op het vlak van hulpmiddelen enorm veel vooruitgang geboekt.”
KD: “De OESO-cijfers bewijzen hoe geolied de samenwerking tussen academische en bedrijfswereld wel is. In Vlaanderen – en we kunnen dat extrapoleren naar België – is 15% van het onderzoek in het hoger onderwijs privaat gefinancierd. In Duitsland is dat 14%. Mocht alles qua samenwerking kommer en kwel zijn, hoe verklaar je dan het feit dat ons land tot de wereldtop behoort inzake de steun van bedrijven voor O&O binnen de kennisinstellingen?”
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 20
LEREN & REGULEREN
Kan België zijn internationale concurrentiepositie op het gebied van innovatie versterken? Laten we kansen liggen?
BG: “Bij de aanvang was het Europese project gericht op vrede en een gemeenschappelijke markt. Ik denk dat we dat project moeten heruitvinden. Voor de ontwikkeling van onze innovaties is immers een markt van een zekere omvang nodig. De Amerikanen en Chinezen hebben toegang tot een potentiële markt die veel grotere schaalvoordelen biedt dan die van ons.”
KD: “Ik zie drie uitdagingen. Vooreerst hanteert ons land bijzonder waardevolle fiscale maatregelen om innovatie te stimuleren. Het is absoluut noodzakelijk om die stimuli op peil te houden. Weet trouwens dat de meerderheid daarvan direct terugvloeit naar onderzoek. Binnen OESO-verband wordt België als een pionier beschouwd die een werkbaar evenwicht bereikt tussen subsidies en fiscaliteit. Vervolgens hebben we nood aan een Twin Peaks-beleid dat tegelijk inzet op innovatie en industrialisering. Staar je met andere woorden niet blind op het onderscheid tussen fundamenteel en toegepast onderzoek, maar voer een beleid dat beide simultaan aanzwengelt. Ten slotte maak ik mij zorgen over hoe goedbedoelde privacy- en GDPR-regels ons innovatievermogen kunnen afremmen. Een voorbeeld: inzake klinisch onderzoek staat België aan de top. Maar die voorsprong dreigt nu een achterstand te worden door de GDPR-compliancedruk. Ik ben voorstander van een risicogebaseerde benadering, waarbij je het risico op misbruik van gegevens inschat, veeleer dan de data per definitie hermetisch dreigt af te sluiten.”
Wat met de neveneffecten van een neverending innovatie? Jobverlies, sociale ongelijkheid, discriminatie tussen de ‘haves & don’t haves’? Is het de taak van de overheid om daar oplossingen voor aan te reiken? Kunnen we dat soort neveneffecten überhaupt voorkomen?
KD: “Ik citeer Naram Sin, koning van Chaldea, 3800 voor Christus: ‘We have fallen upon evil times and the world has become very old and wicked. Politics are very corrupt. Children are no longer respectful to their parents.’ Dergelijke beschouwingen zijn van alle tijden, maar we mogen ons niet laten leiden door angst en onwetendheid. Zo is jobdestructie door innovatie veeleer een synchronisatieprobleem. Ook in het (verre en nabije) verleden vernietigde vooruitgang arbeidsplaatsen, maar kwamen er nieuwe, vaak betere jobs in de plaats. Versta me goed, we mogen die destructie niet zomaar ondergaan. Via up- en reskilling kunnen we onze inzetbaarheid versterken. Loopbaanlang leren is een maatschappelijke verantwoordelijkheid van zowel de werknemers, de bedrijven als de overheid. Bottomline: vooruitgang zal altijd gebruikt en misbruikt worden.
“WE MOGEN DE LANGETERMIJNEFFECTEN VAN INNOVATIE NIET ONDERSCHATTEN”
Benoît Gailly Professor en adviseur in Innovation Management en Strategy, UCLouvain
De enige manier om ons daartegen te wapenen, is door meer kennis te verwerven. ‘If knowledge can create problems, it is not through ignorance that we can solve them’, dixit Amerikaans schrijver en biochemicus Isaac Asimov.”
BG: “Het is belangrijk dat we de kortetermijnimpact van een innovatie niet overschatten. Grote veranderingen vergen tijd. Tegelijk mogen we de langetermijneffecten niet onderschatten. De autonome auto is meer dan je verplaatsen van a naar b zonder stuur. Net zoals de introductie van e-mail veel meer is geworden dan een alternatief voor de fax. Het is zaak om op een realistische en haalbare manier de verandering te realiseren, zonder er angst voor te hebben, noch door de kop in het zand te steken.”
KD: “Te vaak vergeten mensen wat de geschiedenis ons heeft geleerd. Een voorbeeld: tijdens de Eerste Wereldoorlog verhuisde de bezetter tal van fabrieken uit het zuiden van ons land naar het Ruhrgebied. Het gevolg was een enorme kapitaaldestructie die vandaag nog altijd doorweegt. Maar tegelijk is er sinds ‘14-‘18 ook veel vernieuwd. Dat getuigt van de veerkracht van onze economie, iets dat we moeten blijven koesteren. Bij elke nieuwe maatregel die we nemen, zouden we de vraag moeten stellen of ze de veerkracht van ons economisch weefsel ten goede komt. Blijven groeien is immers fundamenteel noodzakelijk.
21
Met een krimpende economie kunnen we wereldwijd onmogelijk de welvaart van acht miljard mensen verzekeren. De geschiedenis heeft ons geleerd dat innovatie en groei onmisbare hefbomen zijn om steeds weer oplossingen te vinden voor nieuwe uitdagingen. Dat historisch besef van de kracht van verbetering en innovatie is essentieel om angsten en negativisme te overstijgen.”
TIP!
Benieuwd naar de gigantische vooruitgang die de mensheid boekte de voorbije 200 jaar? Ga naar Our World in Data, opgericht door Max Roser: www.ourworldindata.org
Artificiële intelligentie (AI) beïnvloedt wat we voorgeschoteld krijgen over wat er leeft en speelt in de wereld. Met dus het risico dat we niet alleen aan efficiëntie winnen, maar ook zaken verliezen die belangrijk zijn in een liberale democratie die gebaseerd is op pluralisme. Hoe staan jullie tegenover de impact van regeneratieve artificiële intelligentie op ons ‘denk’- en innovatievermogen?
BG: “Doorheen de geschiedenis dacht men telkens opnieuw dat een innovatief medium (drukkunst, lokale radio …) kennis zou verspreiden die de geest van de bevolking zou bederven. Ondanks die steeds terugkerende angst moeten we goed beseffen dat AI slechts een tool is, een instrument met zijn kansen en zijn risico’s. Je kunt het misbruiken net zoals je je buurman pijn kunt doen met een hamer. AI is niet intrinsiek goed, noch slecht. Veel hangt af van de gebruiker. Of zoals het gezegde luidt: ‘een dwaas met een werktuig is nog altijd een dwaas’ … en misschien nog wel gevaarlijker met dan zonder.”
KD: “Dankzij AI gekoppeld aan immer toenemende rekenkracht kunnen we de exponentiële groei aan beschikbare data vandaag ook verwerken. Onze hersenen hebben zo’n snelle rekenkracht niet. Desondanks zullen de mensen moeten blijven tussenkomen om uit de resultaten die kennis te filteren die daadwerkelijk relevant en zinvol is.”
Koenraad Debackere Gedelegeerd bestuurder KU Leuven Research & Development
Moeten we reguleren om bepaalde uitwassen te vermijden, denk aan de Europese AI Act?
BG: “We hebben geen keuze. Elke innovatie gebeurt in een bestaande context, een markt met regels en afspraken. Vraag is welke regels we moeten behouden, welke we moeten aanpassen en welke nieuwe regels er moeten komen …”
KD: “… en ons afvragen of ze worden ingegeven door angst of door onderzochte en onderbouwde feiten en vaststellingen? Steekvlambeleid kunnen we missen als kiespijn. En toch worden nog te vaak regels ingevoerd of aangepast zonder de tijd te nemen om de nood en het potentieel ervan met kennis van zaken te onderzoeken. Zoals ik al zei, ben ik voorstander van een beleid dat steunt op een onderbouwd berekend risico.”
“INTERNATIONAAL SAMENWERKEN ZIT IN ONZE GENEN, LATEN WE DAT MAXIMAAL UITSPELEN”
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 22
Have more impact with our webcast solutions
Webinar Solutions and the Federation of Enterprises in Belgium (FEB) have joined forces to set up a state-of-the-art webcast studio in the heart of Europe.
How we can make all the di erence for you
• Webinars, live streams and webcasts from our professional studios (Brussels and Mechelen) with full technical, audiovisual and content support
• Personalised coaching to help you prepare and present your live webinar, keynote video or vlog recording
• Time-efficient video productions and live webinars with a clear return on investment
• Facilitating hybrid events in collaboration with BeVenue, the FEB conference center in central Brussels
• Professionals ready to design your slides, visuals, graphical videos and animations if you don’t have the time
• Client-focused approach
• Fair and affordable rates
• Fully corona-proof studios
• GDPR-compliant streaming platforms
Ravenstein Business Center
and integrated
Seghers bevenue@vbo‑feb.be BeVenue Rue Ravensteinstraat 4 ‑ 1000 Brussels Tel. 00 32 2 515 09 64 Brought to you by:
Interested? We would be delighted to tell you more about our customised
solutions! Pierre
DE TOEKOMST VAN AI
Artificieel & intelligent. Twee woorden die vaak in combinatie opduiken. Maar wat betekenen ze echt? Hoe verhouden hun inhouden zich tot elkaar? En wat kan artificiële intelligentie (AI) betekenen voor Belgische bedrijven, vandaag en in de toekomst? Professor Francis wyffels & postdoctoraal onderzoeker Andreas Verleysen van het AI & Robotics lab (IDLab) van Universiteit Gent - imec nemen u mee in de magische wereld van artificiële intelligentie.
In strikte zin is AI – voluit artificiële intelligentie –het onderzoeksveld dat zich bezighoudt met het realiseren van (door de mens gemaakte) systemen die het vermogen hebben om te redeneren, plannen, problemen op te lossen, abstract te denken, complexe ideeën te begrijpen, snel bij te leren en te leren uit ervaring. Maar vandaag is AI, volgens prof. Francis wyffels, “een containerbegrip geworden dat men te pas en te onpas kleeft op allerlei software en toepassingen”.
WILLEKEURIGE WAS
Het openen van een zakje chips of het strelen van een knuffelbeer lijken op het eerste gezicht banale klussen. Toch vormen ze voor robots een immense uitdaging aangezien het telkens gaat om vervormbare en indrukbare objecten. Dat is meteen ook het onderzoeksopzet van het AI & robotics lab van de Universiteit Gent. “Ons huidige onderzoeksdoel is een robotbutler te creëren die in staat is allerlei complexe taken voor ons te doen in een veranderende en onvoorspelbare omgeving. Daarin is AI-onderzoek uiteraard cruciaal”, aldus Francis wyffels. Een van die complexe taken is het door een robot laten opvouwen van een willekeurige berg was. De uitdaging voor de robot bestaat erin om een kledingstuk dat opgehoopt ligt, op de juiste plaats vast te grijpen, efficiënt te ontplooien en vervolgens netjes op te plooien.
ONDERZOEK IN BELGIË
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 24
“Het is onze ambitie om dat onderzoek verder op te schalen waarmee we een revolutie in de warehousing en retail beogen. Grote spelers zoals Amazon zetten daar vandaag al volop op in. Denk aan een magazijn waar geen licht of verwarming nodig is omdat robots de orders samenstellen. Of winkels waar robots ’s nachts de rekken aanvullen.”
EENDRACHT MAAKT MACHT
Net als andere onderzoekscentra, werkt het Gentse AI & Robotics lab niet geïsoleerd. Het zit ingebed in een breder Belgisch ecosysteem van bedrijven, kennisinstellingen en andere universiteiten. “Samenwerkingen met de industrie zijn voor ons zeer waardevol”, vertelt Andreas Verleysen. “Ze laten ons toe de relevantie van ons onderzoek af te toetsen alsook nieuwe, complexe problemen te identificeren. De samenwerkingen die we opzetten variëren van kortlopende projecten van enkele dagen, over bedrijfsdoctoraten tot langlopende, strategische projecten.”
Behalve met de bedrijfswereld werkt het labo ook nauw samen met andere Belgische universiteiten en onderzoekscentra. “Dankzij de samenwerking met bijvoorbeeld het onderzoekscentrum imec, kunnen we de meest recente sensortechnologieën in onze robotgrijpers implementeren en hebben we toegang tot experimentele robotchips. We hebben in België alles in huis om op het raakvlak van AI en hardware een wereldwijde voortrekker te zijn. De evoluties die we kunnen realiseren zullen een belangrijke motor zijn voor de economische groei.”
Tegelijkertijd wijst Francis wyffels op de nood aan voldoende geschoolde mensen en op de belangrijke rol die onderwijs moet spelen: “Het tekort aan STEM-profielen (Science, Technology, Engineering, Mathematics) is een gekend pijnpunt. Idealiter zou iedereen basiskennis over AI moeten hebben om
“MAGAZIJNEN ZONDER LICHT EN VERWARMING WAAR ROBOTS DE ORDERS SAMENSTELLEN, ZIJN WELDRA NIET LANGER TOEKOMSTMUZIEK”
zo de sociale en economische impact ervan goed te kunnen inschatten. Denk aan de commotie rond de chatbot ChatGPT of de AI-animator van Netflix. Wist je dat België zo goed als het enige Europese land is waar leerlingen niet de beginselen van de computerwetenschappen meekrijgen! Ik hoop dat de nieuwe eindtermen daar verandering in brengen – in Vlaanderen althans –en dat men eindelijk de computerwetenschappen als een volwaardige wetenschap zal beschouwen, op gelijke voet met biologie, natuurwetenschappen, aardrijkskunde enz.”
25
België
VAN VIRTUELE TOOL NAAR FYSIEKE MEDEWERKER
Met de opkomst van ChatGPT kreeg het grote publiek al een voorsmaakje van wat AI de mensheid kan brengen. “In de komende jaren verwachten we gelijkaardige evoluties in de fysieke wereld”, gaat Andreas Verleysen verder. “Dat maakt ons onderzoek naar slimme robots relevant, maar het betekent ook dat bedrijven best nu al nadenken wat die evolutie voor hen kan betekenen.” Anders gezegd, zullen AI-tools op middellange termijn de overgang maken van ‘virtuele tool’ naar ‘fysieke assistent’? Die vraag houdt in dat de AI een belichaming krijgt waarmee het de fysieke wereld kan beïnvloeden, bijvoorbeeld in de vorm van een humanoïde robot.
BOOST PRODUCTIVITEIT
AI wordt een sleuteltechnologie die de productiviteit van bedrijfsprocessen aanzienlijk kan verhogen. “We nodigen bedrijfsleiders uit om met een AI-bril door hun bedrijf te stappen. Bij welke processen leeft het gevoel dat u ze zou kunnen automatiseren? Stel een roadmap op om die processen te identificeren en koppel ze aan nieuwe AI-toepassingen. U zult versteld staan hoe het de concurrentiepositie kan versterken.”
HELP HET ONDERZOEK VOORUIT!
Beide onderzoekers roepen de bedrijfswereld op om te signaleren welke robottaken ze moeilijk geautomatiseerd krijgen en waarom. Die kennis is belangrijk om het onderzoek naar betere oplossingen te voeden.
U kunt ze melden bij Wouter Haerick van IDLab, Universiteit Gent – imec.
Wouter.Haerick@ugent.be
heeft alles in huis om op het raakvlak van AI en hardware een wereldwijde voortrekker te zijn.
© Francis wyff els
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 26
LET’S TALK
THOMAS LEYSEN
VBO FEB PODCAST NL Onze gast spreekt in het Nederlands CAPTAIN
GREEN INDUSTRY
OF
WANNEER ROBOTS OGEN KRIJGEN
Ambitieus, technologisch & Belgisch. Maak kennis met Robovision: een groeiend Gents softwarebedrijf dat robots ogen geeft, of op z’n minst een visie. De voormalige scale-up van het jaar gooit hoge ogen op het wereldtoneel en wat hen betreft wordt België het ‘Silicon Valley van Europa’. Ook al is de weg nog lang.
In 2010 richtte Jonathan Berte Robovision op en sindsdien is het bedrijf in sneltempo gegroeid. Hun baanbrekende software stelt robots in staat om te denken en wordt in meer dan 40 landen toegepast in een breed scala aan industrieën. Van industriële productielijnen voor kwaliteitscontrole tot radiologen die diagnoses stellen in ziekenhuizen, de toepassingen zijn eindeloos. Zelfs bloemsnijdende robots kunnen gebruikmaken van Robovisions technologie. Volgens voorzitter Jonathan Berte is dat slechts het begin van wat mogelijk is met deze revolutionaire software.
BESCHEIDEN BELGEN
België is van groot belang voor Robovision, in de eerste plaats voor zijn menselijk kapitaal. Hier vindt het bedrijf goed opgeleide mensen die vlot in een meertalige context kunnen werken. Bovendien groeit de interesse om te investeren in België en Europa. “Al zijn we op dat vlak nog lang geen Silicon Valley”, relativeert Jonathan Berte. “Soms denken we als Belgen echt te klein. Zo was onze CEO Thomas van den Driessche recent nog in Singapore om te praten over automatisatie in de afvalverwerking. Daar hebben we geleerd dat het volledige afvalbeheer van Singapore in handen is van een Belgisch bedrijf dat intussen uitgroeide tot een wereldspeler in zijn niche. Eigenlijk zou ons dat niet mogen verbazen: wij kunnen dat.”
ROBOVISION
28 REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE
HARDER, BETER, SNELLER, STERKER
Robovisions ‘Vision AI’-platform is een gebruiksvriendelijke oplossing die in tal van toepassingen kan worden ingezet, en heeft als doel taken automatiseren. Eén van die taken is bijvoorbeeld de kwaliteitscontrole van laminaat. " Voor Unilin automatiseerden we de kwaliteitscontrole van hun laminaatproductie. Tot voor kort deden ze dat nog manueel omdat er geen computervisiesysteem bestond dat fouten kon onderscheiden van grillige houtpatronen. Ons platform maakt dat onderscheid nu foutloos terwijl het laminaat aan 100 meter per minuut voorbijraast. Voor een mens zou dat tempo bijzonder moeilijk vol te houden zijn."
Dankzij de Robovision-software kunnen robots worden ingezet voor kwaliteitscontrole. Die is nauwkeuriger dan een paar menselijke ogen en stelt de klant in staat de productie aanzienlijk op te schalen. Andere toepassingsgebieden waarin Robovision heel actief is, zijn de gezondheidszorg, de retail en de voedingsindustrie.
DE TOEKOMST IS ARTIFICIEEL INTELLIGENT
De automatisering van taken op dergelijke schaal was onmogelijk zonder de hulp van kunstmatige of artificiële intelligentie (AI). AI dekt erg veel ladingen, maar in essentie betekent het dat computers dingen kunnen doen waarvoor mensen intelligentie gebruiken, zoals het nemen van beslissingen, dingen herkennen, spelletjes spelen of communiceren. Vision AI, waarin Robovision zich specialiseert, is een specifieke vorm van AI waarmee een computer dingen kan herkennen en onderscheiden. “Mensen zijn daar van nature erg goed in, maar voor machines is dat een hele uitdaging”, weet Jonathan Berte. “ Tot voor kort was het bijvoorbeeld moeilijk voor een computer om een kat van een hond te onderscheiden, maar dankzij ‘deep learning’ kan een computer dat nu even accuraat als een mens.” Gevolg? Anno 2023 zijn computers sterk in bijvoorbeeld de detectie van metastases bij kankerbestrijding, of in het herkennen van onkruid tussen gewassen. Zelfs productiefouten kleiner dan 10 nanometer in chips kan Vision AI nu volautomatisch detecteren. “Met Vision AI combineer je de kracht van menselijke visie met de snelheid en betrouwbaarheid van computers.”
Het is duidelijk dat AI op korte en middellange termijn een grote impact zal hebben op nog meer aspecten van ons leven. Veel mensen beseffen echter niet in welke mate beslissingen al worden genomen door, of met behulp van AI: van het bepalen van energieprijzen en -volumes op de internationale markt, over het ‘sturen’ van zelfrijdende auto's tot de voorspelling van eiwitvouwing, wat cruciaal is voor de bestrijding van kanker. Ook in de creatieve sector rukt AI snel op. “Zo kan men met hulp van ChatGPT al behoorlijk indrukwekkende teksten produceren. Kortom, het aantal domeinen waarop AI een impact kan hebben, is bijna eindeloos.”
Op lange termijn kijkt Robovision uit naar de ontwikkeling van Artificial General Intelligence: het moment waarop machines een vorm van bewustzijn zullen krijgen. "Maar het is moeilijk om die ontwikkeling in een precieze tijdlijn te gieten. Daarvoor moet er eerst nog een doorbraak gebeuren. De huidige generatie AI is een kwantumsprong, maar botst vandaag al tegen haar grenzen aan. Ik betwijfel bijvoorbeeld of een volledig zelfrijdende auto echt mogelijk is met deep learning. De weg is nog lang", besluit Jonathan Berte.
“DE HUIDIGE GENERATIE AI IS EEN KWANTUMSPRONG, MAAR BOTST VANDAAG TEGEN HAAR GRENZEN AAN”
Jonathan Berte Voorzitter raad van bestuur en oprichter van Robovision
Plantmachine voor Iso Group
Kwaliteitscontrole bij Unilin
©Robovision
©Robovision
©Robovision
29
Jean‑Charles Parizel is expert sociale verkiezingen bij het competentiecentrum Werk & Sociale zekerheid van het VBO. Samen met Antoine Vanden Abeele, advocaat‑vennoot bij Iuxta, schreef hij de Gids Sociale verkiezingen 2024 van het VBO, met praktische tips, de meest recente rechtspraak en het nieuwe regelgevingskader.
De sociale verkiezingen vinden plaats tussen 13 en 26 mei 2024. Dat lijkt misschien nog veraf, maar niets is minder waar.
“Sociale verkiezingen vinden om de vier jaar plaats en vergen veel energie en investeringen van de HR-afdelingen in alle ondernemingen die gemiddeld minstens 50 werknemers tellen. We kunnen het niet genoeg herhalen: een goede voorbereiding is alles. Het doel van de verkiezingen is om te beslissen welke personeelsleden de belangen van hun collega's in de onderneming zullen vertegenwoordigen in twee overlegorganen: de ondernemingsraad (OR) en het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW). Het is dus een zeer belangrijk gebeuren voor de interne democratie.”
Wie zet de eerste stappen voor de sociale verkiezingen?
“Het is de werkgever die wettelijk de verplichting heeft om de eerste stappen in de verkiezingsprocedure te zetten. Twee maanden voor het aanplakken van het bericht dat de verkiezingsdatum aankondigt, moet hij al een eerste communicatie overmaken, hetzij aan de reeds bestaande organen (OR, CPBW), hetzij aan de werknemers zelf. In die eerste communicatie – op datum ‘X-60’, rond midden december 2023 – moet de werkgever inlichtingen verschaffen over de ‘technische bedrijfseenheid’ waarvoor de organen bevoegd zullen zijn, en dient hij tevens aan te geven welke functies in het bedrijf als directiefunctie en als kaderfunctie worden beschouwd. Medewerkers met directiefuncties nemen niet deel aan de stemming. Voor kaderleden kan bij
HET VBO BEGELEIDT U VAN A TOT Z
de verkiezingen voor de ondernemingsraad eventueel in een aparte vertegenwoordiging worden voorzien.”
‘Technische bedrijfseenheid’?
“De TBE is een concept dat eigen is aan de sociale verkiezingen en dat wordt vastgesteld op basis van economische en sociale criteria. De TBE valt niet noodzakelijk samen met de onderneming als juridische entiteit. Voor het bepalen van een TBE moet in het bijzonder rekening worden gehouden met de zelfstandigheid op het gebied van personeelsbeheer en -beleid. Bij een ondernemingsgroep met enerzijds een administratieve zetel en anderzijds een productiecentrum worden bijvoorbeeld de verhoudingen op het vlak van economische en sociale samenhang tussen beide zetels onderzocht om te bepalen of elke zetel een TBE vormt of dat ze samen één TBE vormen. Als het om twee afzonderlijke TBE’s gaat, moeten er namelijk twee verschillende socialeverkiezingsprocedures worden georganiseerd.”
Waar moeten ondernemingen vandaag, heel concreet, prioriteit aan geven?
"Momenteel moeten bedrijven in het oog houden hoeveel werknemers ze tussen 1 oktober 2022 en 30 september 2023 gemiddeld tewerkstellen, want die periode, de zogenaamde referteperiode, is bepalend voor het al dan niet organiseren van sociale verkiezingen in mei 2024. Als het gemiddelde 50 werknemers of meer bedraagt, moeten verkiezingen voor de aanwijzing van vertegenwoordigers in het CPBW (comité voor preventie en bescherming op het werk) worden georganiseerd. Als het gemiddelde 100 werknemers of meer bedraagt, moeten eveneens verkiezingen voor de aanwijzing van werknemersvertegenwoordigers in de OR (ondernemingsraad) worden georganiseerd. Zal uw bedrijf die drempel halen? Bereid u dan voor en raadpleeg onze website: https://www.socialeverkiezingen.expert/. Via die website kunnen we u helpen en begeleiden doorheen de marathon van de sociale verkiezingen.”
Advertorial
SOCIALE VERKIEZINGEN 2024 in samenwerking met
VERKIEZINGEN
SOCIALE 2024
Het VBO, uw strategische partner voor succesvolle sociale verkiezingen
ONTDEK ONS AANBOD
VBO-HANDBOEK
• Dé referentie voor de sociale verkiezingen 2024
• Nuttige tips, meest recente rechtspraak en het nieuwe normatieve kader
• Helder en bondig opgesteld
125 EUR
THEMATISCH SEMINARIEPAKKET
• Pre-electorale procedure (okt 2023)
• Vervolg en slot van de preelectorale procedure & Dag van de stemming (jan 2024)
• Na de stemming en de installatie van de nieuwe organen (apr 2024)
165 EUR/SEMINARIE
FULL-SERVICE PAKKET
• Drie thematische seminars
• Periodieke e-Alert nieuwsbrief
• Het VBO-Handboek: ‘Stap voor stap naar de sociale verkiezingen 2024’
525 EUR
Meer info?
socialeverkiezingen.expert
→
in samenwerking met
U BESPAART
15%
LANDBOUWMACHINES 4.0
Zedelgem, een Belgische gemeente in het diepe West-Vlaanderen, telt amper 22.000 inwoners. Veel meer heeft Wikipedia er niet over te zeggen. Toch heeft dat Zedelgem veel meer te bieden. Dat bewijst CNH Industrial, een bedrijf dat hoogtechnologische landbouw- en constructiemachines bouwt, waar het woord ‘tractor’ bij verbleekt.
CNH INDUSTRIAL
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 32
CNH Industrial is een toonaangevende fabrikant van hoogwaardige landbouwmachines en speelt een cruciale rol in de revolutie binnen de landbouwsector. Dat kan uiteraard niet zonder constante focus op productinnovatie en een bijbehorend, helder uitgetekend proces.
CNH Industrial stelt een innovatieplan op dat steunt op klantverwachtingen, maatschappelijke uitdagingen en technologische state-of-the-artontwikkelingen. Hierbij worden diverse componenten en subsystemen grondig onderzocht om toekomstige productvernieuwingen mogelijk te maken.
NAAR EEN AUTONOOM
ZELFRIJDENDE LANDBOUWMACHINE
De productinnovatie bij CNH Industrial beperkt zich niet tot hardware maar implementeert ook softwareapplicaties in de landbouwmachines. Zo zijn de huidige oogstmachines uitgerust met honderden sensoren en tientallen controle-eenheden die op basis van een eigen operating system de machine besturen.
De laatste jaren richt het innovatieonderzoek zich op automatisering. Het ultieme doel is een autonoom zelfrijdende landbouwmachine die de hoogst mogelijke efficiëntie bereikt, de duurzaamheid optimaliseert en de kostprijs van het oogstproces minimaliseert. De toegenomen connectiviteit maakt het mogelijk om processen vanop afstand te monitoren en aan te passen.
‘BEST IN CLASS’
De maaidorser is een landbouwmachine die heel uiteenlopende gewassen zoals tarwe, mais, sojabonen, koolzaad, rijst, gerst, haver, zonnebloemen,… , moet kunnen oogsten. Eén type gewas telt bovendien nog tal van variabelen die het oogstproces beïnvloeden: verschillende variëteiten, variërende vochtgehaltes, bodemsoorten, reliëf,… Om in alle omstandigheden het maximale rendement te behalen, is het noodzakelijk om tientallen procesparameters continu te wijzigen. Het vergt veel kennis en ervaring van de bestuurder om de correcte machine-instellingen aan de heersende oogstomstandigheden te koppelen. De beschikbaarheid van medewerkers met die specifieke kennis is echter beperkt. Dat verklaart de nood aan een systeem dat de machine automatisch optimaliseert in functie van de oogstomstandigheden. Zo wordt elke operator, ook zonder de specifieke knowhow, automatisch ervaren.
De vraag naar automatisering van de maaidorser viel niet in dovemansoren. CNH Industrial ging vrijwel meteen aan de slag. De geautomatiseerde maaidorser, in de sector beschouwd als ‘best in class’, werd een feit. De innovatie bestaat enerzijds uit een rist nieuwe sensoren die heel accuraat de interne toestand en prestaties van
de machine in kaart brengen, en anderzijds een aantal geavanceerde controle-algoritmes. Heel wat aandacht ging ook naar de ontwikkeling van een intuïtieve en ergonomische interface zodat de bestuurder gebruiksvriendelijk met het systeem aan de slag kan.
GEEN INNOVATIE ZONDER RISICO
Innovaties zoals de automatisering van de maaidorser, vallen niet zomaar uit de lucht. Ze vergen vaak jaren onderzoek en niet altijd levert dat het beoogde resultaat op. Innoverende bedrijven moeten kunnen omgaan met het risico op falen en de potentiële dreiging om investeringen te verliezen zonder een vermarktbaar product te realiseren.
Daarom biedt de overheid op verschillende manieren cruciale steun aan onderzoek en ontwikkeling. Zo ondersteunt de Vlaamse overheid innovatieprojecten via het Agentschap Innoveren & Ondernemen (VLAIO), terwijl de federale overheid fiscale stimuli biedt, zoals verlaging van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers, de innovatieaftrek en het O&O-belastingkrediet.
Zowel de Vlaamse als de federale steunmaatregelen hebben een specifiek karakter en stellen CNH Industrial in staat om productinnovatie en -ontwikkeling te organiseren in Zedelgem, in een sterk concurrerende wereldmarkt. De verwerving van deze innoverende kennis in een open regionale innovatiecultuur zorgt ervoor dat die knowhow in andere domeinen kan worden toegepast. Een significant deel van de overheidssteun keert terug naar academische instellingen, speerpuntclusters en de lokale economie, maar draagt ook bij aan de groei van de lokale kennis op verschillende niveaus.
CNH INDUSTRIAL: PIONIER IN LANDBOUW EN BOUWTECHNOLOGIE
CNH Industrial is een wereldwijd opererende multinational met beursnoteringen in New York en Milaan. Het bedrijf produceert en levert innovatieve, duurzame en productieve landbouw- en constructiemachines. Met 37.000 werknemers wereldwijd en jaarlijks 1,150 miljoen euro aan investeringen in onderzoek en ontwikkeling in 59 R&D-centra wereldwijd, wil CNH Industrial zich constant blijven verbeteren.
In België heeft CNH Industrial twee productievestigingen, waaronder de vestiging in Zedelgem die sinds 1906 bestaat en erkend is als het wereldwijde kenniscentrum voor oogstmachines. Hier ontwerpt en produceert het bedrijf maaidorsers, zelfrijdende hakselaars en grote balenpersen voor onder andere het merk New Holland.
AUTONOOM ZELFRIJDENDE
“HET ULTIEME DOEL VAN DE AUTOMATISATIE? EEN
LANDBOUWMACHINE MET TOPEFFICIËNTIE, OPTIMALE DUURZAAMHEID EN LAAGSTE OPERATIONELE KOST”
33
‘TARWIFICIEEL’ INTELLIGENT
Artificiële intelligentie (AI) is bekend terrein voor CNH Industrial en wordt ook toegepast bij de maaidorser. Het Maaidorser Automatisatie Project integreert een nieuwe sensor: de zgn. ‘Smart Graincam’. Deze hyperspectrale sensorcamera meet het aantal onzuiverheden en gebroken graankorrels in de maaioogst, en gebruikt daarvoor AI-gebaseerde beeldverwerking. De AI-algoritmen zijn veel nauwkeuriger en kunnen sneller worden ontwikkeld dan de – in het verleden toegepaste – camera’s met klassieke beeldverwerkingstechnieken. Die ‘oude’ technieken zijn geschikt voor eenvoudige toepassingen, maar kennen hun beperkingen van zodra de complexiteit toeneemt. De kwaliteit van de AI hangt echter sterk af van de kwaliteit van de trainingsdata, op basis waarvan de AI-software draait. Daarom ligt de focus nu op het verzamelen of creëren van representatieve data. Gebreken in de trainingsdata kunnen immers direct effect hebben op de nauwkeurigheid en robuustheid van het eindresultaat.
Vandaag lopen bij CNH Industrial tal van projecten waarin AI wordt toegepast. Het bedrijf staat aan het begin van een nieuw universum waarin de beschikbaarheid en snelle evolutie van AI een waaier aan nieuwe applicaties mogelijk maakt.
LANDBOUW VAN DE TOEKOMST DRIE MACROTRENDS
1. De groeiende nood aan voedselvoorziening, veroorzaakt door de toenemende wereldbevolking en wijzigingen in de diverse, meer rijkere, diëten.
2. De noodzaak om de klimaatverandering af te remmen door meer duurzame landbouwprocessen te ontwikkelen, die vernieuwingen aan de producten noodzakelijk maken.
3. De toenemende connectiviteit en automatisatie die nieuwe mogelijkheden bieden om het tekort aan arbeidskrachten op te vangen en de duurzaamheid van de landbouw verder te verbeteren.
AI-gebaseerde beeldverwerking meet het aantal onzuiverheden in de maaioogst.
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 34
© New Holland
LET’S TALK
René Branders
FIB Belgium
Stephanie De Bruyne
Itsme
Christ’l
Joris
ETAP Lighting
Michel Croisé
Sodexo
FEB PODCAST
VBO
www.vbo-feb.be
THEMA'S
Beste lezer,
Graag houden we voor u in REFLECT ook de vinger aan de pols van de actualiteit. In elke uitgave krijgt u een overzicht van voor het bedrijfsleven belangrijke thema’s die onze experts nauw en secuur aansturen, onderhandelen en opvolgen op zowel economische, sociale, juridische als fiscale domeinen.
In de nu volgende bladzijden van REFLECT vindt u een selectie van dossiers waarop onze experts vandaag actief zijn om de belangen van onze lidfederaties en de aangesloten bedrijven maximaal te behartigen, dit zowel op federaal, Europees als internationaal niveau.
Per thema krijgt u een status van het dossier, de positionering van het VBO en lichten we ook de ‘next steps’ toe. Op die manier hebt u een 360°-kijk op dossiers met een mogelijke belangrijke impact op uw business.
Een totaaloverzicht van alle dossiers en thema’s die onze experts opvolgen, vindt u op www.vbo.be (Actiedomeinen).
36
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE
37 38 RAPPORT ‘THE FUTURE OF WORK’ Niet inzetten op omscholing kan overheid bijna 5 miljard per jaar kosten 39 FISCALE HERVORMING Puzzelstukken vallen in elkaar, verduidelijkingen nodig omtrent de impact 40 INFLATION REDUCTION ACT Een boost voor de Europese concurrentiepositie! 41 JAARVERSLAG NATIONALE BANK Extern tekort baart zorgen, herstel competitiviteit cruciaal! 42 RECHTVAARDIGE TRANSITIE Moet de transitie rechtvaardig of nog duurzamer zijn? 43 WOON-WERKVERKEER Fietsen alleen lost files niet op 44 CYBERBEVEILIGING Nieuwe verplichtingen inzake cyberbeveiliging
NIET INZETTEN OP OMSCHOLING KAN OVERHEID
BIJNA 5 MILJARD PER JAAR KOSTEN
Onze manier van werken, leven en wonen ondergaat heel wat transities, onder meer op het vlak van technologie, data & digitalisering, en energie. Die (r)evoluties hebben een significante impact op de arbeidsmarkt. Jobs zullen verdwijnen, nieuwe rollen zullen worden gecreëerd. Maar zowat alle bestaande jobs wijzigen inhoudelijk sterk.
Naar schatting zullen tegen 2030 126.000 jobs verdwijnen en 477.000 nieuwe jobs worden gecreëerd. Dat komt neer op een mogelijke nettogroei van 351.000 jobs. Een rapport van het VBO, Agoria en Deloitte toont aan dat het niet-omscholen van die verdwijnende profielen een sociale kost van 4,8 miljard euro per jaar zou kunnen veroorzaken.
Digitale en datacompetenties zullen een alsmaar belangrijker deel uitmaken van een hele reeks jobs. Geen enkele job ontsnapt volledig aan de impact van de digitalisering. Voor 63% van de profielen zal minstens een professioneel toepassingsniveau van datageletterdheid nodig zijn tegen 2030.
Afgezien van die vaststellingen wil dit gezamenlijke rapport vooral anticiperen op de transitie van ‘skills’: hoe brengen we in kaart welke functies zullen uitdoven, welke functies aan belang winnen, en hoe evolueren we zo optimaal mogelijk van punt A naar punt B? In dat opzicht zijn vorming en levenslang leren van cruciaal belang voor een gedegen arbeidsmarkt- en competitiviteitsbeleid, en de aanbevelingen in dit rapport mikken dan ook op een meer holistische benadering ten aanzien van de skills-transitie.
Omslag nodig in leercultuur
Hoewel de voordelen voor werkgever en werknemer onmiskenbaar zijn, stellen we toch vast dat er nog heel wat verbetermarge is op het vlak van leercultuur. Uit cijfers van Eurostat blijkt dat van alle werkenden in ons land 10,2% aangeeft de laatste maand een opleiding te hebben gevolgd. Dat cijfer ligt lager dan het Europese gemiddelde (10,8%), maar ligt opvallend lager als we het vergelijken met Nederland (26,6%) of met de ‘Nordic countries’ Denemarken (22,3%), Finland (30,5%) of Zweden (34,7%).
Het rapport concludeert dan ook dat een collectieve drieledige inspanning vereist is:
• Vooreerst vereist een modern vormingsbeleid een flexibele, adaptieve aanpak gebaseerd op de (veranderende) wensen van individu en werknemer, en de noden van werkgever en werknemer. Het moet beleidsmatig mogelijk zijn om vormingsinspanningen in te zetten waar die ook effectief opportuun zijn en dat binnen het kader van de arbeidsrelatie.
• Daarnaast moet ook de werknemer het heft in eigen handen nemen en meer anticiperen op veranderingen en de kansen die daarmee gepaard gaan. Door zijn of haar competenties continu mee te laten evolueren en te blijven versterken kan de werknemer via permanente vorming een duurzame loopbaan ontwikkelen.
• Ten slotte moeten bedrijven vaker strategieën uitwerken om alle werknemers bij- of om te scholen. Dat is cruciaal voor ondernemingen om concurrentieel te kunnen zijn, markten te veroveren, nieuwe producten te lanceren, via nieuwe technologieën efficiënter en winstgevender te werken.
Een concreet transitievoorbeeld? Een rol waar druk naar gezocht wordt in zowat alle sectoren en in de financiële dienstensector in het bijzonder, is die van data steward. Die medewerkers hebben inzicht in de stroom van data die een bedrijf bezit en ze bewaken de kwaliteit ervan. Werknemers – administratieve medewerkers in het bijzonder – omscholen tot data stewards zal organisaties een concurrentievoordeel opleveren.
Contact
Monica De Jonghe
Bestuurderdirecteur‑generaal en Executive Manager
Ineke De Bisschop Competentiecentrum Werk & Sociale Zekerheid idb@vbo-feb.be
OPZOEKEN OP VBO.BE
Het evenement (her)bekijken via www.vbo.be > Back to ‘the future of work’ – strategieën voor de digitale transitie
Lees het volledige rapport via www.vbo.be > publicaties > The future of work –Strategieën voor de digitale transitie
WE STELLEN VAST
DAT ER NOG HEEL WAT VERBETERMARGE IS OP HET VLAK VAN LEERCULTUUR.
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 38 RAPPORT ‘THE FUTURE OF WORK’
holistische benadering ten aanzien van de skills-transitie.
heel wat verbetermarge is op het vlak van leercultuur.
Monica De Jonghe
Ineke De Bisschop
PUZZELSTUKKEN VALLEN IN ELKAAR, VERDUIDELIJKINGEN NODIG OMTRENT DE IMPACT
Minister van Financiën Van Peteghem heeft de contouren van zijn ‘bredere fiscale hervorming’ voorgesteld 1 en ook al in grote lijnen aangegeven welke elementen hij in een eerste fase (vanaf begin 2024) gerealiseerd zou willen zien. Het voordeel daarvan is dat voor de eerste keer de verschillende grote puzzelstukken van een globale fiscale hervorming op tafel liggen. Een eerste fase zou erop gericht zijn om de lasten op arbeid te verlagen en dat door een verhoging van de belastingvrije som tot het niveau van het minimumloon, door de versterking van de werkbonus en/of het belastingkrediet lage activiteitsinkomens en door de verbreding van de inkomensschijf die onder het 45%-belastingtarief valt.
Om het debat te objectiveren, is het noodzakelijk om het ‘waarom’ van de hervorming niet uit het oog te verliezen: het verlagen van de hoge belastingdruk op arbeid. In België houden werknemers relatief weinig van hun brutoloon over, van een loonsopslag houden ze doorgaans ook steeds veel minder dan de helft over en ook de inflatie zorgt ervoor dat de belastingdruk stelselmatig toeneemt.
In zijn ‘dashboard fiscale hervorming’ zet het VBO die welbekende vaststellingen om in cijfers en grafieken. Wat leren die vaststellingen ons? De eerste fase van de fiscale hervorming dreigt een verloren eerste stap te worden. De beoogde maatregelen zullen de promotieval versterken - en dreigen op die manier het méér willen werken verder te ontmoedigen. Bovendien zou niets gewijzigd worden aan de voornaamste oorzaak van de hoge belastingdruk op arbeid in België, namelijk de nauwe belastingschijven en de hoge tarieven.
Het kernprobleem ligt namelijk niet bij de belastinggrondslag (waaronder het vrijgesteld inkomen) maar bij de barema's. België hanteert voor elk inkomensniveau de absoluut hoogste tarieven. De nauwe belastingschijven maken dat de progressiviteit reeds bij een zeer laag inkomensniveau zeer sterk toeneemt. Onze buurlanden daarentegen hanteren ruimere belastingschijven met aanzienlijk lagere tarieven en een betere progressiviteit (wat maatregelen voor het verlichten van de belastingdruk op lage lonen zinloos maakt).
Voor het VBO moet een goede structurele hervorming minimaal een verbreding van de belastingschijven en een verlaging van de progressieve tarieven bevatten, en moeten onze barema’s in lijn worden gebracht met onze buurlanden. Daarnaast mag de financiering ervan niet ten laste van de bedrijven vallen, noch via een inperking van de BV-kortingen (de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing), noch door een verhoging van de vennootschapsbelasting.
Zo is er dringend verder debat nodig over:
• De impact van de voorgestelde fiscale hervorming op de concurrentiekracht van de Belgische ondernemingen. De wijzigingen aan de btwtarieven kunnen bijvoorbeeld een opwaartse impact hebben op de inflatie en op de index en zo de loonindexeringen opnieuw opdrijven, en ook de grensaankopen verder aanzwengelen.
• De mogelijke negatieve impact op het klimaat voor de kenniseconomie en het ondernemerschap in ons land.
• De vraag waarom voor de financiering van deze hervorming ook niet kan worden gekeken naar een vermindering van de overheidsuitgaven (wanneer komt er een diepgaande denkoefening over de kerntaken en de noodzakelijke hervormingen van de arbeidsmarkt en de wettelijke pensioenen?).
Contact Jean Baeten Executive Manager
Competentiecentrum
Fiscaliteit & Investeringen jb@vbo-feb.be
OPZOEKEN OP VBO.BE Dashboard fiscale hervorming: waar moeten we naartoe?
VOOR HET VBO MOET EEN GOEDE STRUCTURELE HERVORMING MINIMAAL EEN VERBREDING VAN DE BELASTINGSCHIJVEN EN EEN VERLAGING VAN DE PROGRESSIEVE TARIEVEN BEVATTEN.
39 FISCALE HERVORMING
1 Artikel geschreven op 3 april 2023
EEN BOOST VOOR DE EUROPESE CONCURRENTIEPOSITIE!
De Amerikaanse overheid heeft besloten een versnelling hoger te schakelen in haar strijd tegen klimaatverandering, en dat is goed nieuws. Niettemin maken Belgische ondernemingen zich zorgen over de gevolgen van het grootschalige subsidieprogramma (van meer dan 350 miljard dollar) voor de Amerikaanse industrie, beter bekend als de Inflation Reduction Act of IRA. De aan die subsidies verbonden eisen inzake lokale inhoud en assemblage discrimineren immers de facto de Europese ondernemingen.
Daar waren de Europese overheden en het bedrijfsleven niet mee opgezet, en dat hebben ze ook duidelijk te kennen gegeven. Sindsdien is tussen de EU en de Amerikaanse overheid een dialoog aan de gang over de toepassingsmodaliteiten van de IRA. Het valt nog te bezien of die dialoog ook daadwerkelijk oplossingen zal opleveren om de negatieve impact voor Europese exporteurs te verzachten.
Het IRA-programma heeft Europa in elk geval grondig wakker geschud. Het maakte eens te meer duidelijk dat het concurrentievermogen van bedrijven en de aantrekkelijkheid van de EU absoluut moeten worden versterkt. Die wake-upcall is een zeer goede zaak, want de situatie was bijzonder gespannen geworden voor onze ondernemingen (energieprijzen ver boven die in de VS, hoge inflatie, tekorten op de arbeidsmarkt en administratieve lasten als gevolg van de vele Europese initiatieven enz.).
Daarom werd een denkoefening opgestart over de contouren van het Europese industriebeleid en de noodzaak om de Green Deal beter te combineren met een competitiviteitsbeleid en een modern industriebeleid. De Europese Commissie stelde in dat opzicht al een aantal pistes voor (zie Green Deal Industrial Plan, Net Zero Industry Act, Critical Raw Materials Act enz.) die positief werden onthaald door de lidstaten. Het gaat om enkele eerste stappen in de goede richting die verder moeten worden aangevuld.
Er moeten namelijk verschillende hefbomen worden geactiveerd. Zo moeten we onder andere de werking van de interne markt optimaliseren, veilige en betaalbare energie garanderen, het talent dat essentieel is voor de energie- en digitale transitie stimuleren en innovatie aanmoedigen. Bijzondere aandacht moet ook worden
besteed aan de handelsagenda van de EU, teneinde de Europese in- en uitvoer (met name van grondstoffen) te diversifiëren. Daarnaast moeten de administratieve lasten die voortvloeien uit de vele bestaande en toekomstige Europese wetten drastisch verminderen.
Een gezonde inter‑Europese concurrentie vrijwaren
Het is echter belangrijk om twee specifieke valkuilen te vermijden. Ten eerste mogen we niet al onze inspanningen richten op een beperkt aantal sectoren of technologieën die verband houden met de Green Deal. Integendeel, onze hele industrie moet worden ondersteund, gezien de aanzienlijke inspanningen die bedrijven in alle sectoren hebben geleverd om de energietransitie tot een goed einde te brengen. Ten tweede moeten we voorzichtig omspringen met steun aan het bedrijfsleven via nationale begrotingen of via industriële samenwerkingsverbanden die door een kleine groep lidstaten worden gefinancierd. Dat zou een continue wedloop op staatssteun kunnen veroorzaken, de concurrentie kunnen verstoren en in het nadeel kunnen werken van lidstaten met beperkte budgettaire middelen, zoals België. De oplossing moet Europees zijn, door beter gebruik te maken van de bestaande EU-fondsen en die beter toegankelijk te maken voor onze bedrijven. Tot slot moet de Amerikaanse IRA Europese leiders ertoe aanzetten dringend na te denken over maatregelen om het internationale concurrentievermogen van onze ondernemingen te verstevigen en de EU aantrekkelijker te maken voor investeringen, en dat met behoud van een gezonde inter-Europese concurrentie.
Contact
Olivier Joris Executive manager
Competentiecentrum Europa & International oj@vbo-feb.be
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 40
DE INFLATION REDUCTION ACT
EENS TE MEER
VERSTERKT.
OPZOEKEN OP VBO.BE “IRA”
MAAKTE
DUIDELIJK DAT HET CONCURRENTIEVERMOGEN VAN BEDRIJVEN EN DE AANTREKKELIJKHEID VAN DE EU ABSOLUUT MOETEN WORDEN
INFLATION REDUCTION ACT
EXTERN TEKORT BAART ZORGEN, HERSTEL COMPETITIVITEIT CRUCIAAL!
De Nationale Bank (NBB) heeft haar jaarverslag over de economische en financiële ontwikkelingen in België in 2022 voorgesteld.
Een van de meest opvallende vaststellingen is dat het traditionele overschot op de lopende rekening van onze betalingsbalans (gemiddeld ongeveer 0,5% van het bbp in de periode 2015-2021) in 2022 is omgeslagen in een omvangrijk tekort van ongeveer 4% van het bbp. Voor een deel heeft dat uiteraard te maken met de sterke stijging van de gas- en elektriciteitsprijzen tussen het voorjaar van 2021 en de zomermaanden van 2022, die de in België ingevoerde energie veel duurder heeft gemaakt.
Verontrustender is echter dat ook het traditionele overschot op de lopende rekening van onze betalingsbalans exclusief energie (gemiddeld
3 à 4% van het bbp in 2015-2021) in 2022 bijna volledig is weggesmolten. Dat had deels te maken met een daling van onze uitvoer van COVID-19vaccins in 2022 en de invoer en opslag van een nieuw geneesmiddel voor de behandeling van coronapatiënten en de toename van de invoer van vaccins om andere ziekten dan COVID-19 te bestrijden.
Voorlopig (in 2022) heeft de volumegroei van de goederenuitvoer nog relatief goed standgehouden. Nochtans zagen onze exportbedrijven hun energie-, input- en loonkosten (door de automatische loonindexering 1) vorig jaar aanzienlijk sterker stijgen dan in de buurlanden. Een groot deel van die kostenstijgingen is echter (nog) niet doorgerekend in de uitvoerprijzen, deels omdat sommige leveringscontracten nog niet afgelopen zijn , deels omdat de bedrijven die hun prijzen al opwaarts konden aanpassen, zeker niet de volledige kostenstijging hebben doorgerekend.
Kosten stijgen, investeringsvermogen daalt En hier botsen we natuurlijk op het basisprobleem waar onze bedrijven vandaag mee worden geconfronteerd: als zij hun prijzen verhogen in lijn met hun kostenstijgingen, dan stijgen de prijzen voor Belgische producten aanzienlijk meer dan die van hun buitenlandse concurrenten en dreigen ze in de komende jaren marktaandelen te verliezen. Brengen ze hun prijzen niet in lijn met hun kosten, of niet volledig (zoals momenteel het geval lijkt te zijn) dan zullen ze aan winstgevendheid inboeten en minder vrije kasstromen ter beschikking hebben om te investeren (in vergroening, digitalisering, product- en procesinnovatie).
Uit de micro-economische studie over de winstgevendheid van de bedrijven die ook in het NBB-jaarverslag wordt besproken, blijkt alvast dat de meeste bedrijfstakken hun mediane winstmarges in 2022 aanzienlijk zagen dalen, meestal tot onder het langetermijngemiddelde.
Voor de Belgische bedrijven wordt 2023 dus een moeilijk jaar waarin ze zullen moeten kiezen tussen de pest (prijzen verhogen en marktaandelen verliezen) of de cholera (prijzen minder verhogen en winstgevendheid zien slinken).
Contact
Edward Roosens
Chief economist
&
Executive manager
Competentiecentrum
Economie & Conjunctuur er@vbo-feb.be
OPZOEKEN OP VBO.BE Jaarverslag Nationale Bank
1 De NBB ziet onze uurloonkostenhandicap in vergelijking met 1996 en t.o.v. de 3 buurlanden tegen 2024 opnieuw oplopen tot 5,7%, nadat die in 2019 quasi volledig was weggewerkt.
VOOR DE BELGISCHE BEDRIJVEN WORDT 2023
DUS EEN MOEILIJK JAAR
WAARIN ZE ZULLEN MOETEN KIEZEN TUSSEN DE PEST OF DE CHOLERA.
41 JAARVERSLAG NATIONALE BANK
MOET DE TRANSITIE RECHTVAARDIG OF NOG DUURZAMER ZIJN?
Minister van Leefmilieu en Green Deal Zakia Khattabi lanceerde in 2022 een reeks werkzaamheden rond het concept ‘rechtvaardige transitie’. In de richtlijnen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en in de preambule van het akkoord van Parijs wordt dat concept beschouwd als een manier om ervoor te zorgen dat niemand schade ondervindt van de gevolgen van de uitvoering van de duurzame transitie. Dat ‘leave no one behind’-principe vormt eveneens een belangrijke pijler van de Green Deal van de Europese Unie.
Om die werkzaamheden op gang te brengen, heeft de minister een uitgebreide raadpleging georganiseerd met stakeholders uit het maatschappelijk middenveld en de Belgische academische en institutionele wereld: de ‘staten-generaal’ van de rechtvaardige transitie. Ook het VBO en zijn lidfederaties leverden hun bijdrage, via bilaterale ontmoetingen, vragenlijsten en rondetafelgesprekken. Via die raadplegingen konden de werkgevers hun visie op het concept ‘rechtvaardige transitie’ alsook de kernpunten van de strategie om die visie in de praktijk te brengen uiteenzetten.
Om die visie te verwezenlijken moet een reeks doeltreffende maatregelen worden genomen. Die maatregelen moeten zowel ondernemingen als burgers ten goede komen. Dat evenwicht is uiterst belangrijk om de duurzame transitie van onze samenleving te doen slagen. Als België daarnaast een drijvende kracht wil blijven op het vlak van (groene) innovatie moeten de economie en de bedrijfswereld kunnen rekenen op beleid dat hun groei stimuleert en onderzoek en ontwikkeling ondersteunt.
Het zal belangrijk zijn om zowel de inachtneming, bevordering en realisatie van de fundamentele arbeidsbeginselen en -rechten alsook het level playing field voor ondernemingen te waarborgen.
De rechtvaardige transitie moet berusten op een beter beleid voor mobiliteit en flexibiliteit van werknemers en een sterker arbeidsmarktbeleid en, ten slotte, focussen op de ontwikkeling van kwaliteitsvol onderwijs en voortgezette opleidingen, die de transitie ondersteunen en tegemoetkomen aan de vraag naar talent op nieuwe gebieden.
Op 25 april 2023 zal 1 een nationale conferentie voor de rechtvaardige transitie plaatsvinden. De werkzaamheden zullen nog enkele maanden duren en zullen erop gericht zijn een kortetermijnactieplan vast te stellen. Op 4 en 5 maart 2024 wil minister Zakia Khattabi eveneens een internationale conferentie organiseren over dit onderwerp, dit keer met de gewesten, in het kader van het Belgische voorzitterschap van de EU.
Contact Vanessa Biebel Executive manager Rodolphe Mouriau Competentiecentrum
Sustainability & Circulaire Economie rm@vbo-feb.be
Olivier Van der Maren
opzicht
Die visie is gebaseerd op de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN (SDG's) en het evenwicht tussen de 3 P's, namelijk de milieupijler (Planet), de economische pijler (Prosperity) en de sociale pijler (People), die onze samenleving moet bereiken om duurzaam te zijn. Daarnaast moeten in dat opzicht beleid en maatregelen worden uitgevoerd “zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen”, wat onder meer inhoudt dat geen (ecologische maar ook geen financiële) schulden mogen worden doorgegeven aan die generaties. Voor het VBO kan de transitie als ‘rechtvaardig’ worden beschouwd als zij erop gericht is de verschillende doelstellingen van die visie te verwezenlijken, met inbegrip van, maar niet beperkt tot die op sociaal niveau.
Bij de verwezenlijking daarvan moet natuurlijk rekening worden gehouden met de planetaire grenzen, moet een performante sociale zekerheid behouden blijven en moet macro-economische instabiliteit worden vermeden.
Manager Competentiecentrum Energie, Klimaat & Mobiliteit ovm@vbo-feb.be
Executive
Artikel geschreven op 17 maart 2023
VOOR HET VBO KAN DE TRANSITIE ALS ‘RECHTVAARDIG’ WORDEN BESCHOUWD ALS ZIJ EROP GERICHT IS DE VERSCHILLENDE DOELSTELLINGEN VAN DIE VISIE TE VERWEZENLIJKEN.
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 42 RECHTVAARDIGE TRANSITIE
beleid en maatregelen worden
van die visie te IS
doelstellingen
Vanessa Biebel
Rodolphe Mouriau
Olivier Van der Maren
WOON-WERKVERKEER
FIETSEN ALLEEN LOST FILES NIET OP
De federale enquête woon-werkverkeer zag het levenslicht in 2005. Het is een wettelijke verplichting die om de 3 jaar wordt opgelegd aan Belgische bedrijven met meer dan 100 werknemers. De enquête geeft een zeer duidelijk beeld van de mobiliteitsgewoonten in België en in de afzonderlijke gewesten (Wallonië, Vlaanderen en Brussel Hoofdstelijk).
Bij de interpretatie van de resultaten is echter voorzichtigheid geboden, aangezien veel factoren een invloed hebben op de manier waarop werknemers zich verplaatsen. Onder andere: de urbanisatiegraad, de afstand tussen woon- en werkplaats, de staat van de infrastructuur, de toegankelijkheid van het openbaar vervoer (intermodale knooppunten) en de activiteitensector van het bedrijf. Dat verklaart waarom de resultaten voor Brussel sterk verschillen van die voor Vlaanderen en Wallonië. Voor deze editie werden de bedrijven kort na de coronacrisis bevraagd en de effecten van de gezondheidsmaatregelen zijn nog steeds zichtbaar in de mobiliteitsgewoonten. Zo is het openbaar vervoer, waar het virus zich makkelijker verspreidde, nog niet terug op het niveau van 2017. Volgens het onderzoek daalt het gebruik van de trein met 11,5% en dat van metro, tram en bus met 6,1%. Bovendien wordt er sinds de coronapandemie meer structureel getelewerkt, waardoor het treingebruik ook sterker afneemt.
Ondanks een lichte daling ten opzichte van 2017, blijft de auto het meest gebruikte vervoersmiddel in België, met een aandeel van 64,6%. Er zijn echter verschillen op regionaal niveau. Zo gebruikt bijvoorbeeld 84,7% van de mensen die in Wallonië werken de auto, tegenover 36,6% van de mensen die in Brussel werken.
De fiets is de snelst groeiende vervoersmodus in België, met een stijging van 26,3% ten opzichte van 2017. Dat komt neer op een modaal aandeel van 14%. De meest indrukwekkende stijging doet zich voor in Vlaanderen, waar 20,8% van de mensen kiest voor de fiets, dat is 1 op de 5 werknemers.
Congestie op onze wegen is een grote kostenpost voor het bedrijfsleven, zoals het Belgian Mobility Dashboard (BMD) onlangs aangaf: in 2021 kostten de files ons zo’n 4,596 miljard euro! Waarom blijven we, ondanks de ontwikkeling van nieuwe mobiliteitsoplossingen en de toename van telewerken, met zo’n enorm fileprobleem zitten? Een deel van het antwoord ligt in het stijgende aantal werknemers, maar ook in de ontwikkeling van de infrastructuur.
Om andere mobiliteitsgewoonten dan de auto aan te moedigen, moeten we dus de infrastructuur voor de vervoersmodi die we willen zien floreren, verder ontwikkelen, of het nu gaat om fietsen, bussen, treinen of carpoolen.
Contact Margaux Rouzeeuw Competentiecentrum Energie, Klimaat & Mobiliteit mr@vbo-feb.be
OPZOEKEN OP VBO.BE Belgian Mobility Dashboard, samenvatting 2022 www.mobilitydashboard.be/nl/
auto, tegenover 76,4% in landelijkere gebieden. Het
speelt een essentiële rol in de vervoerskeuze. Als
en gebruikt slechts 2% het openbaar vervoer. Voor gebruik van gemotoriseerde privévoertuigen tot 26%, tot 61%. Goed bereikbare steden zijn bijvoorbeeld
Uit het onderzoek blijkt daarnaast dat de toegankelijkheid van het openbaar vervoer meespeelt in de keuze van de werknemer. In stedelijke gebieden, die veel beter bereikbaar zijn met het openbaar vervoer, gaat 52,4% van de werknemers met de auto, tegenover 76,4% in landelijkere gebieden. Het aandeel van het openbaar vervoer bedraagt 27,8% in stedelijke gebieden, tegenover 4,1% in meer landelijke gebieden. De toegankelijkheid van de onderneming speelt een essentiële rol in de vervoerskeuze. Als het bedrijf niet goed bereikbaar is met het openbaar vervoer, loopt het gebruik van de auto op tot 83%, en gebruikt slechts 2% het openbaar vervoer. Voor bedrijven met een goede bereikbaarheid daalt het gebruik van gemotoriseerde privévoertuigen tot 26%, terwijl het gebruik van het openbaar vervoer stijgt tot 61%. Goed bereikbare steden zijn bijvoorbeeld Luik, Antwerpen, Gent, Leuven en Brussel.
WAAROM BLIJVEN WE, ONDANKS DE ONTWIKKELING VAN NIEUWE
MOBILITEITSOPLOSSINGEN EN DE TOENAME VAN TELEWERKEN, MET ZO’N ENORM FILEPROBLEEM ZITTEN?
43
NIEUWE VERPLICHTINGEN INZAKE CYBERBEVEILIGING
Ondernemingen worden geconfronteerd met talrijke risico’s. Een belangrijk risico in dit verband zijn cyberaanvallen. Naarmate ondernemingen meer en meer online aanwezig, worden ze meer en meer blootgesteld aan dergelijke aanvallen. Ondernemingen kunnen dit risico niet negeren, en moeten zich hiertegen wapenen. Ook de Europese wetgever is zich hiervan bewust aan. Dit blijkt uit de NIS2-richtlijn van 14 december 2022, die met ingang van 18 oktober 2024 toegepast zal moeten worden in het Belgische recht. Maar wat doet die richtlijn nu precies?
Ten eerste breidt de richtlijn het toepassingsgebied van de eerdere NIS-richtlijn uit. Veel meer ondernemingen, uit diverse sectoren, zullen binnen het toepassingsgebied van de richtlijn worden gebracht. Voor België wordt het aantal betrokken ondernemingen geschat op 3.000. In beginsel zijn dit grote ondernemingen, maar in specifieke, gevoelige sectoren, kunnen ook kleinere ondernemingen worden gevat.
Ten tweede worden de verplichtingen uitgebreid voor ondernemingen die onder het toepassingsgebied vallen. Algemeen moeten zij passende en evenredige technische, operationele en organisatorische maatregelen nemen voor de beveiliging van hun netwerk-en informatiesystemen. Deze algemene verplichting wordt nader uitgewerkt in concretere verplichtingen. Belangrijk hierbij is dat ondernemingen ook zullen moeten toezien op de beveiliging van de toeleveringsketen (aangezien ook daar belangrijke risico’s kunnen schuilen).
Ten derde wordt de raad van bestuur van de betrokken ondernemingen expliciet in het bad getrokken. Leden van bestuursorganen zullen een opleiding moeten volgen zodat zij voldoende kennis en vaardigheden verwerven om risico’s te identificeren en risicobeheersingspraktijken te beoordelen.
Ten vierde worden de rapportageverplichtingen bij incidenten en de regels inzake toezicht, handhaving en audits sterk aangescherpt. Hetzelfde geldt voor de regels inzake boetes en bestuurdersaansprakelijkheid die worden gekoppeld aan de schending van de verplichtingen.
Wacht de omzetting niet af De Belgische wetgever is ondertussen gestart met de voorbereiding van de omzetting van de NIS2-richtlijn. Het VBO pleit hierbij voor een efficiënte omzetting van de richtlijn, die een betere cyberbeveiliging van de Belgische ondernemingen mogelijk maakt.
Ondernemingen moeten de omzetting van de NIS2-richtlijn trouwens niet afwachten. Vandaag kan al worden gestart met de voorbereiding.
Het Centre for Cyber Security Belgium heeft een Cyberfundamentals Framework ontwikkeld boordevol nuttige inspiratie. Aangepast aan de grootte van de ondernemingen worden heel gedetailleerde en concrete maatregelen voorgesteld om data te beschermen, het risico op de meest voorkomende cyberaanvallen aanzienlijk te verminderen en de cyberweerbaarheid van een organisatie te vergroten.
Contact Arie Van Hoe Executive Manager
Competentiecentrum Recht & Onderneming avh@vbo-feb.be
OPZOEKEN OP VBO.BE NIS2
ONDERNEMINGEN OOK ZULLEN MOETEN TOEZIEN OP DE BEVEILIGING VAN DE TOELEVERINGSKETEN.
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 44 CYBERBEVEILIGING
VBO-VOORZITTERSWISSEL
30/03/2023
RENÉ BRANDERS:
NIEUWE PRIORITEITEN BINNEN EENZELFDE VERHAAL
René Branders, CEO van FIB Belgium (voorheen Le Four Industriel Belge), werd op 30 maart 2023, in aanwezigheid van bijna 300 prominenten uit de economische en politieke wereld, voorzitter van het VBO. Hij neemt de fakkel over van Bart De Smet, wiens mandaat van drie jaar ten einde liep.
HET VBO
45
ONDERNEEMT
HET VBO ONDERNEEMT
Pieter Timmermans, CEO van het VBO, blikte in zijn laudatio voor Bart De Smet terug op diens drie jaar durende mandaat, dat allerminst eenvoudig was. “Maar er waren ook heel wat krachtige en waardevolle momenten. Ondanks de noodzaak om op korte termijn te handelen, zette Bart ons aan tot het denken over de lange termijn. Horizon België 2030, de toekomstvisie voor een beter België, zag, weliswaar met anderhalf jaar vertraging door corona, het levenslicht op 5 mei vorig jaar. Dat was voor mezelf en voor het VBO-team een van de meest uitdagende en maatschappelijk diepgaande denkoefeningen die we samen met de sectorfederaties en met de bedrijfsleiders van het Strategisch comité tot een goed einde hebben gebracht.”
DRIE PRIORITEITEN, 1 GEMEENSCHAPPELIJKE VISIE
In zijn inauguratiespeech benadrukte René Branders dat het nodig is om de logica van de jaren 60, die het overleg beperkt tot loon en rechten op afwezigheid, achter ons te laten. “De sociale partners moeten elkaar terugvinden in een gezamenlijk project, noem het een sociaal pact, waar ze verenigd de schouders onder zetten. Waarmee ze samen gaan voor een duurzamere groei door in te zetten op thema’s die onze welvaart zullen bepalen: een haalbaar pensioen, een flexibele arbeidsmarkt, digitalisering, de energietransitie, enzovoort.”
Voor Bart De Smet is er immers geen alternatief: “Ons land moet opnieuw een van de kampioenen worden die Europa’s transformatie naar een meer slagkrachtige, hulpbronnenefficiënte economie aanstuurt in overeenstemming met de maatschappelijke behoeften. Een van de kampioenen die de economische ruggengraat van Europa zal vormen in een SDG-proof wereld. Anders laten we ons stukje bij beetje, onzichtbaar bijna, verder zakken naar de staart van het peloton. Dat scenario willen wij als grootste werkgeversorganisatie van het land niet mee schrijven.”
De VBO-bestuurders stemden unaniem in met de keuze voor René Branders als nieuwe voorzitter. “Na een Nederlandstalige voorzitter met een ruime internationale ervaring in de financiële sfeer, komt nu een Franstalige kmobedrijfsleider met industriële ervaring aan zet die tevens voorzitter is geweest van Agoria, de grootste bedrijfssector van het land”, aldus Pieter Timmermans.
EEN ERKENNING VAN HOOG NIVEAU!
Om hem te bedanken voor zijn inzet dacht het VBO aan een minder bekende kant van Bart: achter de captain of industry schuilt namelijk een fervente fietser! Daarom overhandigde Philippe Gilbert, een van de beste wielrenners die ons land ooit heeft gekend, hem hoogstpersoonlijk een prachtige fiets. Geen mooier symbool voor de gelijkenis tussen topsport en high-levelondernemerschap. Er was dan ook niemand meer geschikt dan Georges Gilkinet, vice-eersteminister en minister van Mobiliteit om hem het ereteken van commandeur in de Leopoldsorde uit te reiken, als bedanking van de Belgische overheid voor zijn engagement.
Hij zette ook de drie prioriteiten van zijn mandaat in de verf: innovatie, internationalisering en visieakkoorden. Hij verwees naar de manier waarop ons land lessen trok uit de coronacrisis, waardoor we nu over een draaiboek beschikken. Waarom, vroeg hij zich af, zich richtend tot de politiek, hebben we dan niet zo’n draaiboek voor andere maatschappelijke uitdagingen waarmee België wordt geconfronteerd?
“De permacrisis die ons land treft, samen met ’s lands complexe politieke context, maakt het voor het beleid zeker niet gemakkelijk om op lange termijn te denken en te handelen. […] In plaats van de werven continu bij te spijkeren, zouden we beter een blauwdruk maken van waar we over vijf of tien jaar willen staan.”
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 46
Een networking cocktail, waar iedereen nog even kon nakaarten, was de perfecte afsluiter van deze plechtige en feestelijke inhuldiging.
Na ontvangst van het ereteken van commandeur in de Leopoldsorde, uit handen van Georges Gilkinet, vice-eersteminister en minister van Mobiliteit, onderwerpt Bart De Smet zich gewillig aan een kort geïmproviseerd interview
Het voltallige Bureau van het Strategisch comité van het VBO. V.l.n.r. Pieter Timmermans (CEO VBO), Jean Eylenbosch (zaakvoerder Coca-Cola Europacific Partners Belgium), Lieve Mostrey (CEO Euroclear), René Branders (voorzitter VBO), Benny Smets (CEO Ninatrans en voorzitter Febetra)
Bart Steukers (CEO Agoria) in een uitgebreid gesprek met minister van Financiën Vincent Van Peteghem
Olivier Joris (Executive Manager van het competentiecentrum Europa & Internationaal van het VBO) aan de praat met Thérèse de Liedekerke (Deputy Director General BusinessEurope)
V.l.n.r. Isabelle Callens (Communication & Public Affairs ORES) en Vanessa Biebel (COO VBO en Executive Manager van het competentiecentrum Sustainability & Circulaire economie)
V.l.n.r. Monica De Jonghe (directeur-generaal VBO en Executive Manager van het competentiecentrum Werk & Sociale zekerheid) in het gezelschap van Michèle Sioen (erevoorzitter VBO en CEO Sioen Industries) en Françoise Belfroid (CEO Reno)
‘Naast een sterke man staat een sterke vrouw.’ Een speciale dank aan de echtgenote van Bart De Smet die bij zijn aantreden als nieuwe voorzitter tegen Pieter Timmermans zei: “Bart en jij, dat gaat goed gaan”. Mensenkennis ten top!
Een heel aandachtig publiek
47
HET VBO ONDERNEEMT
09/02/2023
‘THE FUTURE OF WORK’ –STRATEGIEËN VOOR DE DIGITALE TRANSITIE
In een studie die het VBO samen met Agoria en Deloitte opzette, wordt het aantal verdwijnende jobs tegen 2030 (dat zijn de profielen die niet langer zullen worden gevraagd), geschat op 127.000. Als werknemers met een verdwijnend jobprofiel zich niet omscholen naar een andere job en in de werkloosheid terechtkomen, betekent dat een gemiddelde kost voor de overheid van 4,8 miljard euro. Het VBO, Agoria en Deloitte stelden de studie onlangs voor tijdens een meer dan geslaagd debatevent.
16/02/2023
JASMIEN WYNANTS (XANDRES) EN ISABELLE DE BRUYNE (CFE) VERKOZEN TOT SUSTAINABILITY
PROFESSIONALS 2023!
Op donderdag 16 februari werden Jasmien Wynants, duurzaamheidsmanager bij onder meer Xandres en Isabelle De Bruyne, CSO bij CFE, verkozen tot Sustainability Professionals 2023. De award is een gezamenlijk initiatief van Time4Society en het VBO. De Sustainability Professional is iemand die binnen zijn bedrijf of organisatie inspireert, motiveert en initiatieven implementeert op het gebied van duurzaamheid. Dat kan als CEO, HR-manager, marketeer, projectleider, event manager ...
HET VBO ONDERNEEMT
Monica De Jonghe, directeur-generaal en Executive Manager van het competentiecentrum Werk & Sociale zekerheid van het VBO, wijst op de 'war for talent' die steeds acuter wordt.
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 48
Isabelle De Bruyne (Chief Sustainability Officer CFE) en Jasmien Wynants (duurzaamheidsmanager bij Xandres)
Het nieuwe werken heeft een impact op de manier waarop het VBO zich laat horen en kennis deelt. Voortaan communiceert het VBO parallel via webinars, webcasts, podcasts, … al dan niet in een hybride vorm.
15/03/2023
LANCERING VAN DE BUSINESS
COMPLIANCE CHAIR
Iedereen heeft wel een vaag begrip van het fenomeen compliance. Een overkoepelende benadering ontbreekt evenwel. Om daaraan tegemoet te komen, richtte het VBO, in navolging van eerdere leerstoelen, een leerstoel Business
Compliance op. Die in samenwerking met de Universiteit Gent en de Universiteit Luik opgezette leerstoel zal voor de eerste keer op een globale manier het fenomeen compliance bestuderen.
14/03/2023
DE AMERIKAANSE ‘INFLATION REDUCTION
ACT’ EN HET EUROPESE ANTWOORD UITGELEGD
DOOR MARKUS BEYRER
Op 14 maart verwelkomde Pieter Timmermans Markus Beyrer, directeur-generaal van BusinessEurope – de organisatie die de Europese bedrijfswereld vertegenwoordigt en waarvan het VBO het Belgische lid is. Hij sprak Belgische bedrijven en sectoren toe en legde uit wat de Amerikaanse ‘Inflation Reduction Act’ (IRA), het grootste pakket klimaatmaatregelen ooit in de VS, exact inhoudt.
14/03/2023
INCLUSIVE TALENT MANAGEMENT –HRPRO-CONGRES
HRPro.be, een consortium van negen bestaande HR-verenigingen, organiseerde zijn vierde congres, over inclusief talentmanagement. Dat vond plaats bij het VBO, stichtend lid van het consortium. Monica De Jonghe, bestuurder-directeur-generaal en Executive Manager van het competentiecentrum Werk & Sociale zekerheid, schetste de link tussen recente evoluties op de arbeidsmarkt en hoe diversiteit en inclusie daar een antwoord op kunnen bieden.
NIEUWE GASTEN!
In zijn podcast Let’s Talk, laat het VBO u elke laatste donderdag van de maand kennismaken met een sleutelfiguur uit de Belgische bedrijfswereld. De meest recente genodigden:
1 Thomas Leysen (Captain of industry)
2 Christ'l Joris (ETAP Lighting)
3 Michel Croisé (Sodexo België-Luxemburg)
1 3 2 49
V.l.n.r.: Pieter Timmermans, CEO VBO FEB, Anne-Sophie Nyssen, rector van de ULiège, Roman Aydogdu, advocaat-vennoot bij Mosal, Hans De Wulf, professor aan de UGent, en Rik Van de Walle, rector van de UGent
SELECTIE VAN UITGEGEVEN EN NIET-UITGEGEVEN RECHTSPRAAK VAN ARBEIDSGERECHTEN EN
ONTSLAG
• Beschermde werknemer – plaatsvervangend syndicaal afgevaardigde – uitoefening bevoegdheden CPBW
Om te genieten van de ontslagbescherming als syndicaal afgevaardigde moet men aangesteld zijn (1) volgens de toepasselijke sectorale bepalingen (in casu 6 maanden tewerkgesteld zijn in de onderneming op het moment van aanstelling) en (2) als effectief (en niet plaatsvervangend) lid, of minstens kunnen aantonen dat men reeds een effectief lid vervangen heeft (tenzij de sectorale cao de bescherming heeft uitgebreid tot plaatsvervangers).
Enkel de effectieve leden van de syndicale afvaardiging die de bevoegdheden van het CPBW uitoefenen genieten van dezelfde bescherming als de leden van het CPBW.
Arbeidshof Brussel, 21 december 2021, JTT, 2022, 348
• Dringende reden – consumeren van een ontbijtkoek zonder voorafgaandelijke betaling – diefstal
Het consumeren van een ontbijtkoek tijdens de arbeidsuren zonder voorafgaande betaling maakt niet alleen een inbreuk op de toepasselijke procedures uit, maar ook diefstal.
Het misdadig opzet is afdoende bewezen door het feit dat deze consumptie plaats vond in een afgezonderde plaats in de winkel en dat uit niets blijkt dat de werknemer de bedoeling had de koek later te betalen.
Het gaat om een zware fout die de professionele samenwerking onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt.
De werknemer werd vaak genoeg gewezen op het belang dat gehecht werd aan een strikte naleving van de regels inzake aankoop van producten door het personeel en over de gevolgen bij overtreding van die regels (vermelding in het arbeidsreglement en voorafgaande verwittiging).
Arbeidshof Brussel, 5 januari 2022, JTT, 2022, 358
SOCIALE ZEKERHEID
Berekeningsbasis bijdragen – begrip loon – aandelenplan Volgens artikel 2, eerste lid, 3° Loonbeschermingswet wordt onder loon voor onderwerping aan sociale bijdragen verstaan, de in geld waardeerbare voordelen waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van de werkgever. Deze bepaling verruimt het in de Arbeidsovereenkomstenwet bedoelde loonbegrip, namelijk de tegenprestatie van de arbeid verricht ter uitvoering van de arbeidsovereenkomst.
Het in geld waardeerbaar voordeel waarop de werknemer recht heeft ingevolge zijn dienstbetrekking, waarvan niet is vastgesteld dat het de tegenprestatie is van de arbeid verricht ter uitvoering van de arbeidsovereenkomst, valt slechts onder dat verruimde loonbegrip wanneer dat recht ten laste van de werkgever is.
Dat is het geval wanneer de werkgever de verbintenissen tot toekenning ervan is aangegaan, en het voordeel aldus door de werkgever aan de werknemer is toegekend.
Het feit dat het aandelenplan van de Amerikaanse moedermaatschappij de werknemers van de Amerikaanse moeder gelijkstelt met werknemers van de Belgische dochterondernemingen voor de toepassing van het plan betekent niet dat aan de voorwaarde van “door de werkgever aan de werknemers” is voldaan.
Is niet wettig verantwoord, de beslissing die oordeelt dat de aandelen loon in de zin van voormeld artikel 2 uitmaken op grond van de vaststelling dat het plan het bestaan van een arbeidsovereenkomst tussen de moedermaatschappij en de deelnemers aan het plan uitsluit en dat hieruit volgt dat een werknemer van de Belgische ondernemingen die op grond van het plan enige vordering meent te hebben, zich tot niemand anders kan wenden dan tot de Belgische werkgevers.
Hof van Cassatie, 5 september 2022, JTT, 2022, 389
SOCIALE RECHTSPRAAK REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 50
-HOVEN
OPZEGGINGSVERGOEDING
Berekeningsbasis – voordelen toegekend door moedervennootschap
Bijzondere voordelen (cash award) waarop de werknemer naast het lopend loon gerechtigd is als tegenprestatie voor de arbeid die hij verricht in uitvoering van de arbeidsovereenkomst, die niet door de werkgever zelf maar wel door de moedervennootschap worden toegekend, dienen opgenomen te worden in de berekeningsbasis van de opzeggingsvergoeding.
Arbeidshof Brussel, 4 januari 2022, JTT, 2022, 451
ARBEIDSDUUR
Vertrouwenspost
Een werknemer is slechts bekleed met een vertrouwenspost als hij de werkgever tegenover derden kan verbinden en daarbij gemachtigd is om verbintenissen van een zeker belang aan te gaan.
Hof van Cassatie, 27 mei 2022, JTT, 2022, 399
PARITAIR COMITÉ
Scheikundige nijverheid – vordering tot uitbreiding vakbondsafvaardiging tot kaderleden – collectief conflict – behoort niet tot de rechtsmacht en bevoegdheid van rechtbanken en hoven
De arbeidsgerechten hebben geen rechtsmacht om kennis te nemen van de collectieve geschillen die kunnen rijzen met betrekking tot de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten.
De vordering die ertoe strekt de bepaling van de cao betreffende de vakbondsafvaardiging die voor de vertegenwoordiging van de bedienden aangesloten bij een vakbond voorziet in de uitsluiting van bedienden die niet onder een loonschaal vallen, nietig te verklaren en het toepassingsgebied van de cao uit te breiden tot alle bedienden – waaronder de kaderleden – vormt een collectief conflict, onttrokken aan de rechtsmacht van de rechtbanken en hoven.
Hof van Cassatie, 12 december 2022, JTT, 2022, 521
ARBEIDSOVEREENKOMST
Aard van de arbeidsrelaties – UBER
Het onderzoek van de vier algemene criteria van de Arbeidsrelatiewet bevestigt de afwezigheid van een juridische band van ondergeschiktheid tussen een Uber chauffeur en de platform vennootschap, zodat het vermoeden van ondergeschiktheid op basis van de specifieke criteria weerlegd wordt.
Volgens de rechtbank kan dan ook niet worden besloten tot het bestaan van een arbeidsovereenkomst tussen Uber en de chauffeur.
Franstalige arbeidsrechtbank Brussel, 21 december 2022, A.R. 21/632/A
ONTSLAG
Deloyale concurrentie – afwerving van cliënteel Het afwerven van cliënteel na het einde van de arbeidsovereenkomst maakt enkel deloyale concurrentie uit, als dit gepaard gaat met andere omstandigheden die hieraan een onwettig karkater verlenen, zoals het creëren van verwarring met de voormalige werkgever, het openbaar zwartmaken van de voormalige werkgever, een schending van de bedrijfsgeheimen of nog, het gebruik van documenten of klantenbestanden die niet tot het publiek domein behoren.
Wanneer de werkgever het bestaan van dergelijke onwettelijke omstandigheden niet aantoont, kan hij zijn voormalige werknemer niet verwijten dat deze zijn klanten benadert, aangezien het afwerven van cliënteel na het einde van de arbeidsovereenkomst op zich niet foutief is.
Arbeidshof Bergen, 2 november 2021, JTT, 2023, 27
LOON
Overuren – bewijs – cao 109
De werknemer die beweert overuren gepresteerd te hebben moet het bewijs hiervan leveren aan de hand van geschriften of minstens op basis van precieze en overeenstemmende vermoedens.
De vaststellingen die in een proces-verbaal van de Sociale Inspectie vervat liggen hebben enkel een bijzondere bewijskracht als bepaalde voorwaarden vervuld zijn. Zo niet gelden zij slechts als een inlichting. Een schriftelijke vermelding van de ontslagredenen op het werkloosheidsattest kan beschouwd worden als een spontane en geldige kennisgeving van de ontslagredenen conform de cao nr. 109, op voorwaarde dat deze de werknemer informeert over de concrete redenen van zijn ontslag.
De vergoeding wegens kennelijk redelijk ontslag moet doorgaans vastgesteld worden op 10 weken loon.
Zij zal verhoogd worden op basis van factoren die wijzen op respectievelijke verzachtende dan wel verzwarende omstandigheden die bewezen worden door respectievelijk de werkgever dan wel de werknemer.
Arbeidshof Bergen, 11 mei 2021, JTT, 2022, 530
Contact Antoine
Vanden Abeele
Geassocieerd advocaat, IUXTA Legal
avandenabeele@iuxta.legal
www.iuxta.legal
51
VBO AGENDA
Meer info: www.vbo.be > events
JUNI 2023 – APRIL 2024
SOCIALE VERKIEZINGEN
Een goede voorbereiding begint met degelijke informatie. Om niet voor een voldongen feit te worden geplaatst, moet uw onderneming nu al nadenken over de manier waarop ze de komende sociale verkiezingen zal aanpakken!
Op 6 juni 2023 nodigen we u uit voor een gratis seminar ter voorbereiding op de verkiezingen van mei 2024.
Oktober 2023
Pre-electorale procedure
Januari 2024
Vervolg en slot van de pre-electorale procedure & dag van de stemming
April 2024
Na de stemming en de installatie van de nieuwe organen
OKTOBER – NOVEMBER 2023
YOUNG TALENT IN ACTION
Eind oktober en begin november 2023 doet Young Talent in Action (YTiA) opnieuw enkele grote steden aan (Brussel, Gent, Antwerpen en Bergen) om evenementen te organiseren voor jongeren van 16 tot 18 jaar. Op de agenda: workshops, talks en ontmoetingen met CEO's!
Op maandag 13 november 2023 sluiten we de reeks regionale evenementen af met een ontmoeting voor jongeren vanaf 18 jaar. Dat evenement wordt georganiseerd in samenwerking met YouthStart en vindt plaats in BOZAR. De deelnemers kunnen zich laten inspireren door de ervaringen van andere jongeren, CEO's en bekende persoonlijkheden.
Plaats: Brussel
Info: www.vbo.be events@vbo-feb.be
Meer info: socialeverkiezingen.expert
Plaats: Brussel / Gent / Antwerpen / Mons / Louvain-La-Neuve
Meer info: www.youngtalentinaction.be/nl
REFLECT Trimestriële uitgave van het Verbond van Belgische Ondernemingen
Redactie Jean Baeten, Koen De Munck, Edward Roosens, Willem Thijs en Johan Van Praet Redactie thema’s Jean Baeten, Vanessa Biebel, Ineke De Bisschop, Monica De Jonghe, Olivier Joris, Rodolphe Mouriau, Edward Roosens, Margaux Rouzeeuw, Olivier Van der Maren, Arie Van Hoe Redactie Sociale Rechtspraak Antoine Vanden Abeele Eindredactie Hilde De Brandt, Anne Michiels Vertaling Vertaaldienst VBO FEB Publicatieverantwoordelijke Stefan Maes Opmaak Landmarks Fotografie Jean-Jacques De Neyer (Triptyque), Robovision, Toon Coussement, New Holland, Francis wyffels, Buildwise, Centexbel, Sirris Illustraties Peter Willems (Vec-star) Druk Graphius Verantwoordelijke uitgever Stefan Maes, Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel
Reclameregie ADeMar, Graaf de Fienneslaan 21, 2650 Edegem (Antwerpen), Contact: Nele Brauers, Tel. 03 448 07 57, nele.brauers@ademaronline.com Publicatiedatum April 2023
Cette publication est également disponible en français
Deze publicatie kunt u ook lezen op www.vbo.be > Publicaties > REFLECT
ISSN: 2684-1851
Vraag over uw abonnement, (adres)wijzigingen doorgeven, nummer niet ontvangen?
Stuur een mail naar reflect@vbo-feb.be
VBO AGENDA
REFLECT VBO FEB | INNOVATIE-INSPIRATIE 52 LIJMSTROOKBANDE DE COLLAGEADHESIVE LINE
DREAMCUTTER TECHNOLOGY
O ndergronds bouwen zonder bovengrondse impact
Het grootste deel van onze steden is reeds ingenomen door bovengrondse constructies waardoor de overlast voor traditionele ondergrondse bouwmethoden niet meer mogelijk is.
Om hierop een antwoord te bieden ontwikkelde Denys de Dreamcutter technologie.
Tweemaal voordeel: de bovengrond blijft gespaard. En ondergronds bouwen kent geen grenzen meer.
MAAK UW ONDERNEMING
CYBERVEILIG
Een cybersecurityplan voor uw onderneming is de beste verzekering tegen cyberaanvallen. Het uitgewerkte plan van aanpak bereidt u optimaal voor en helpt u snel handelen na een hacking. Hoe u de zaken het best aanpakt, komt u te weten tijdens onze 5-delige reeks webinars met topexperten.
PROGRAMMA
1 Hoe kunt u cyberrisico’s verzekeren?
Sprekers: o.a. Stéfanie Deley (AON), Benoît Montens (Assuralia), Koen Bauwens (tbc) (Chubb), Tom de Cordier (tbc) (CMS De Backer)
Timing: mei 2023 (datum tbd)
2 Toolbox voor de preventie van cyberincidenten
Sprekers: o.a. Jan De Blauwe (Cyber Security Coalition), Saskia Vanuffelen (Agoria), Alexandre Pluvinage (ING)
Timing: juni 2023 (datum tbd)
3 Met een Cyber Incident Roadmap bent u optimaal voorbereid
Sprekers: o.a. Caroline Frère (tbc) (Federale Politie), Arie Van Hoe (VBO), Séverine Waterbley (FOD Economie), Miguel De Bruycker (Center for Cybersecurity Belgium)
Timing: juni 2023 (datum tbd)
4 Uw cyberweerbaarheid versterken: belangrijke aandachtsdomeinen
Sprekers: o.a. Peter Craddock (Keller and Heckman LLP), Bart De Smet (voorzitter Commissie Corporate Governance)
Timing: september 2023 (datum tbd)
5 Dataherstel na een hacking: zo pakt u de zaken het best aan
Sprekers: o.a. Saskia Vanuffelen (Agoria)
Timing: oktober 2023 (datum tbd)
Info en inschrijven
Scan de QR-code en vind alle praktische informatie!
by
NIEUWE VBO-WEBINARREEKS
Powered