Assisterende taken
Instructie geven
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Voordat je begint met de groepsinstructie is het belangrijk dat je de aandacht hebt van de groep. Hiervoor kun je het ‘VKG-model' gebruiken: 1. V raag aandacht. 2. K rijg aandacht. 3. G eef aandacht.
VKG-model.
C
Te
Je begint pas met het geven van instructie als iedereen oplet! Hierbij ga je te werk volgens het principe van het Praatje-Plaatje-Daadje (PPD). Gebruik dit elke keer als je een instructie geeft. 1. Praatje: Tijdens je praatje ga je op drie zaken in: a. De naam: je noemt welke activiteit of oefening je gaat doen. b. Het doel: je geeft aan waarom je deze activiteit of oefening gaat doen. c. De eisen: je legt de belangrijkste eisen of regels uit. Misschien is het de eerste keer dat je deze sporters of gasten ontmoet. Stel je dan ook kort even voor. 2. Plaatje: Je geeft een zo volledig mogelijk en goed voorbeeld van datgene wat de sporters moeten doen. Het is het mooist als je als medewerker sport en recreatie zelf het voorbeeld kunt geven, maar er zijn ook andere mogelijkheden: a. Je laat een goede sporter het voorbeeld geven. b. Je laat iemand anders het voorbeeld geven, bijvoorbeeld een collega of een sporter van een andere groep. c. Je laat een plaatje of een video zien. 3. Daadje: Je zet de sporters of gasten aan het werk.
81