Portret van een blower
“Superkick” Door: Michiel Panhuysen
De ochtendmist is nog niet opgetrokken. In de Haagse coffeeshop Cremers heb ik afgesproken met Akkie. Het is nog leeg in de zaak als we een kopje thee bestellen. “Ik doe altijd mijn eigen ding”, aldus Akkie, die negentien jaar oud is. Het is een sympathieke jongen die vrolijkheid uitstraalt. Hij lijkt mij de ideale schoonzoon, zo op het eerste gezicht. “Ik heb altijd voor mijn eigen geld gezorgd, ik heb niets nodig van mijn familie of een uitkering ofzo.”
en verkocht het weer door op school. Ik verdiende er aardig mee, geld was nooit een probleem. Ik was de dealer en iedereen op school wist het eigenlijk. Maar ze hebben me nooit kunnen betrappen, ik was altijd heel voorzichtig. Mijn moeder wist het stiekem wel, maar ze zag het door de vin-
Akkie blowt dagelijks. “Een dag niet ge-
Akkie liep op de middelbare school tegen
gers. Eigenlijk wilde ze het liever niet zien,
blowd is als een plant zonder water. Die
zijn eerste jointje aan. Het lijkt hem ver-
ze koesterde een ander beeld van me.”
gaat dood. De opa van een vriendin van
standiger om niet te zeggen hoe oud hij
me had zijn hele leven geblowd, maar kort
toen precies was. “Dat hoeft toch niet ie-
Geld was dus nooit een probleem voor
nadat hij was gestopt konden ze hem be-
dereen te weten?” Het was een vrolijke er-
Akkie. En nog steeds niet. Er zijn altijd
graven.” De dagelijkse hoeveelheid wiet
varing: “Ik zat in het Kralingse Bos halve
wel wat handeltjes te regelen. “Als puber
die er doorheen gaat is de laatste twee
liters te drinken, samen met een Ghanese
was ik vrij onhandelbaar. Ik deed waar ik zin in had. Op mijn zeventiende kocht ik een auto. Ik reed er regelmatig mee rond. Hij stond op mijn naam. Dat kan in theorie niet, maar in praktijk wel. Je moet natuurlijk wel een beetje oppassen als je dat soort dingen doet. Ik reed daarom ook alleen maar tijdens de spits. Dan loop je geen risico dat je gecontroleerd wordt. Inmiddels heb ik wel een rijbewijs, maar dat is me afgenomen. Een beetje te hard gereden. Nou ja, veel te hard gereden. Nou moet ik een cursus doen om het weer terug te krijgen. En daarnaast kreeg ik nog een Àinke boete.” Akkie is in wat rustiger vaarwater terechtgekomen de laatste maanden. Zijn opa werd in september begraven en de hele familie ging naar Suriname voor de begrafenis. Maar Akkie kon niet mee. “Als ik op Schiphol kom, mag ik gelijk meelopen met de marechaussee. Die laten me niet meer gaan, dat kan ik maar beter niet doen. Ik baal een beetje van die situatie. Ik ben de oudste kleinzoon van mijn oma. De hele familie kijkt naar me. Daarom ga ik mijn leven anders aanpakken. Ik ga
jaar wat afgenomen. “Ik blowde er mis-
vriend. Hij blowde altijd, maar ik moest
vanaf april aan een opleiding Transport en
schien wel 100 gram per week doorheen
daar nooit wat van hebben. Tot die dag in
Logistiek beginnen. In de toekomst wil ik
rond mijn zestiende. Dat was veel te veel.
Kralingen. Hij deelde zijn joint met me, en
graag naar België om daar een bestaan
Daarom ben ik gaan minderen. Ik kon er
daarna nóg een. En misschien ook nóg wel
op te bouwen. Relaxed, een huisje laten
makkelijk aan komen. Ik kende iemand
een. Ik weet het niet meer. Een fascine-
bouwen, een goede job, een beetje re-
die het wel kon missen, hij had zelf een
rende ervaring. Ik dacht dat mijn voeten
gelmaat. Weet je, alles in mijn leven is
hokje... Het liefste blow je natuurlijk wiet
met me wegvlogen. Het was een superkick.
een beetje vanzelf zo gelopen. Het leven
die je zelf hebt gekweekt, of die van een
Vloog ik daar door het Kralingse Bos...”
dat ik nu leidt heb ik nooit zo gepland. Ik
kweker komt die je goed kent. Er wordt
In zijn jonge jaren leverde de wiet hem een
probeer altijd postief te denken, dan komt
tegenwoordig zoveel troep verkocht.”
leuk zakcentje op. “Ik kocht het via via in
alles weer goed. We zullen wel zien.”
23