Fenomenen in de coffeeshopbranche deel 14
Mark, een fijnproever Door: Wernard Bruining
Mark Jacobsen (1969) begon op zijn vijftiende met blowen. Hij steekt nog steeds ’s avonds na tien uur een jointje met Marokkaanse hasj op, ”want dan slaap ik zo lekker.” In zijn shop The Rookies in het centrum van Amsterdam verkopen ze twaalf tot dertien soorten hasj en wiet. Mark: “We zijn gespecialiseerd in zwarte hasj, Manali, Nepal dat soort werk. Maar de jeugd van tegenwoordig kent dat niet meer. Tachtig procent van onze verkoop gaat om verschillende soorten Nederwiet. De zwarte hasj is meer iets voor de iets ouderen, GH ¿MQSURHYHUV ]HJ PDDU ´
kan, dat kunnen wij ook eigenlijk, zullen we gewoon zelf een shop gaan beginnen?”
Biertje en een jointje “Toen hebben we zes maanden lopen zoeken naar een geschikte ruimte en dat was verdomd moeilijk. Of de huisbazen waren er niet, of het kon ze niks schelen, of ze zaten
Hij vervolgt: “Toen ik 15 was haalde mijn
Een mooie baan ja! Toen ik terugkwam in
in een lekker warm oord. Een hele wereld
vader me naar Marokko en liet me kennis
Nederland had ik natuurlijk wel een an-
gaat voor je open, dat vastgoedwereldje.
maken met kief, ik mocht geen hasj van
der wereldbeeld gekregen, dat maakte
En toen stond er opeens een advertentie in
hem roken, maar wel kief. Dat was in Tan-
me meer wereldwijs. Ik ben toen stiekem
de krant, 160 vierkante meter in de omge-
ger in 1983, in een bioscoop. Dat was ei-
Marokkaanse hasj gaan verkopen, ik wist
ving van Leidseplein, dus wij dachten, dat
genlijk de Marokkaanse versie van de cof-
het goedkoper te krijgen en van het een
is het. Wij naar dat adres toe, in de Korte
feeshop, want daar mocht de jeugd dan
kwam het ander, zo ben ik een beetje in die
Leidsedwarsstraat. Maar het was één groot
stiekem blowen, omdat het donker was en
hasjwereld terecht gekomen. Ik heb toen
gat, geen elektra, geen gas, lekkages, het
anoniem. Van de ¿lm heb ik toen maar wei-
vier jaar voor een coffeeshop gewerkt, op
ergste van het ergste! Dat mochten we dan
nig gezien, haha!”
de Korte Nieuwendijk, die zaak was eigen-
huren. Geen overname, wat in ons voor-
dom van een Surinaamse familie, dat wa-
deel was, want we waren niet zo kapitaal-
ren zeven broers. Ik heb daar heel leuk
krachtig, maar wel met een huur van inder-
gewerkt, van mijn negentiende tot mijn
tijd 6300 gulden, wat wel pittig was. Maar
“Mijn vader heeft me toen het een en ander
23ste, ik ben daar eigenlijk volwassen ge-
goed, wij zijn altijd al handig geweest met
uitgelegd over drugs en zo. Hij reisde veel,
worden. Ik heb daarvoor en daarna natuur-
onze handjes, dus wij hebben alles zelf op-
want hij werkte voor de Unesco, waarvoor
lijk ook allerlei baantjes gehad. Toen kwam
gebouwd. We dachten het in drie maanden
hij opnamen maakte van volksmuziek.
mijn compagnon en die zei, wat onze baas
te doen, maar het duurde uiteindelijk ze-
Wereldwijs
ven maanden! Toen we in december 1992 opengingen hadden we allebei nog maar honderd gulden op zak.” “Omdat we relatief nieuw in het vak waren noemden we de zaak The Rookies. Ik geloof dat we na anderhalf jaar voor het eerst personeel hebben kunnen aannemen. We werkten om de dag van 1 uur ’s middags tot 1 uur ’s avonds, dat was nog met drank erbij. Het was toch de Leidsepleinbuurt en zo waren wij ook opgegroeid, hè? De Bulldog Palace was het grote voorbeeld voor ons, dat was de eerste plaats waar je een biertje en een jointje kon doen. Ik denk ook dat het eeuwen zo is gegaan, drank en een jointje erbij, daar ben ik van overtuigd. Kijk maar op die oude schilderijen van Ben Dronkers in zijn art galerie, daar zie je ook boeren met een pot bier en een pijpje hennep. Blowen voorkomt ook dat de mensen teveel drinken.”
29