Omstreeks 500 begint er in Europa een nieuwe periode: de middeleeuwen. De beginperiode van die tijd noemen we ‘de vroege middeleeuwen’. Daarin verandert de klassieke samenleving langzamerhand in iets nieuws. Dat proces start eigenlijk al in de 4e eeuw. Niet alles van het Romeinse Rijk en de klassieke cultuur verdwijnt echter. Het gedicht hieronder laat je alvast kennismaken met een volk uit die periode: de Franken.
N
±
±
9
50
0
0
0
IN
B
De vroege middeleeuwen (500-900)
VA
DE VROEGE MIDDELEEUWEN
©
Miniatuur, 13e eeuw
De tekening is eeuwen na de gebeurtenis gemaakt. In deze versie overvallen moslims, in plaats van Basken, de held Roeland.
16
B
DE VROEGE MIDDELEEUWEN (500-900)
‘Roeland voelt de nadering van zijn einde. Op een bergtop ligt hij, naar Spanje kijkend. Met een hand op zijn borst kloppend zegt hij: ‘Mea culpa. Ontferm U over mij, God, vanwege mijn zonden, groot en klein, die ik al vanaf mijn geboorte bedrijf tot deze dag, nu ik hier zal verscheiden!’ God heeft hij zijn rechterhandschoen gereikt, engelen dalen uit het paradijs. Daar ligt graaf Roeland, onder een den. Naar Spanje heeft hij zijn gezicht gewend. Aan zoveel dingen moet hij terugdenken; aan zoveel landen, veroverd door hem, aan het zoet Frankenrijk, zijn stamboom, zijn mensen, aan Karel de Grote, zijn heer en schenker. Hij weent maar en zucht, hij kan het niet helpen. Maar hij wil zich hoeden voor het verderven; hij belijdt zijn schuld en vraagt God ontferming.’ Uit: Chanson de Roland, vers 175 en 176, vertaald door Arjaan van Nimwegen