G3
Energie en techniek
OUDE NABIJE OOSTEN
1
Spierkracht blijft de voornaamste energiebron
©
VA
BRON 1-2 Spierkracht blijft de belangrijkste energiebron. De uitvinding van het houten gareel of haam maakt het mogelijk om ook paarden in te zetten bij het trekken van een ploeg. Paarden zijn sneller dan ossen waardoor het werk sneller kan gebeuren. Toch blijft lange tijd de os in gebruik als trekdier: hij is goedkoper in ‘onderhoud’ en levert ook vlees. Naast de os wordt de ezel ingeschakeld. Vanaf de 12e eeuw wint het paard het in veel gebieden van de os als trekdier. Ondanks de inzet van die dieren blijft menselijke spierkracht onmisbaar. Volgens recente berekeningen levert menselijke spierkracht 80 % van de nodige energie in de middeleeuwse samenleving.
Een belangrijke vooruitgang is de verspreiding van de water- en windmolen vanaf de 11e en de 12e eeuw. Over de oorsprong van de windmolen bestaat heel wat onzekerheid. In de 7e eeuw is de windmolen al in gebruik in Perzië. Volgens sommige onderzoekers zou door contacten met de Arabische wereld de wind molen in Europa zijn ingevoerd. Andere vermoeden dat de windmolen een Europese uitvinding is omdat die van vorm helemaal verschilt van de Perzische. De watermolen die in de klassieke oudheid uitgevonden is, wordt vooral gebruikt om graan te malen. Maalmolens vermalen ruwe producten tussen twee
194
G3 Energie en techniek
5
4
19
17
±
±
14
±
50
50
0
50
±
KLASSIEKE OUDHEID
HEDENDAAGSE TIJD
MIDDELEEUWEN
N
PREHISTORIE
IN
±
±
35
0
80
0
0
v. C
v. C
.
.
Je leest het tijdstip op je smartphone die zijn energie haalt uit een elektrische batterij. Je bent er zo aan gewend dat je er niet meer bij stilstaat. Dat is in de middeleeuwen helemaal anders. Welke technieken gebruikt de middeleeuwse mens? Over welke energiebronnen en materialen beschikt hij? De landbouwtechnieken kwamen al aan bod in les D2.
MODERNE TIJD VROEGMODERNE TIJD
ronddraaiende schijven tot poeder. Slagmolens verpulveren ruwe producten door erop te slaan met hamers. Een rosmolen wordt niet aangedreven door wind of water, maar door paarden.
2
Hout, steen en ijzer
BRON 3 - 4 Hout is het voornaamste materiaal, zowel in de bouw als bij de vervaardiging van werktuigen. Grote bomen – nodig voor de bouw van kerkgebinten en masten van schepen – zijn echter moeilijk te vellen en te bewerken. Hout is een van de belangrijkste exportproducten naar de Arabische wereld, waar hout heel zeldzaam is. Vanaf de 11e eeuw worden houten gebouwen veelvuldig vervangen door stenen. De herontdekking van het (Romeinse) stenen gewelf en de uitvinding van nieuwe vormen van overwelving zoals de spitsboog bevorderen het gebruik van steen.
Een ander belangrijk exportproduct in de handel met het Midden-Oosten is ijzer en vooral ijzeren zwaarden. Het grootste deel van het gewonnen ijzer gaat naar de wapenproductie. Slechts een klein deel wordt gebruikt om landbouwgereedschappen te maken (ploegschaar, zeisbladen, sikkels). Alleen voor bosarbeid wordt er veel ijzeren gereedschap gesmeed: de dissel om bomen te rooien is daarvan het belangrijkste voorbeeld. De middeleeuwer beschikt