H
Herhaling en synthese
OUDE NABIJE OOSTEN
OPDRACHTEN
KLASSIEKE OUDHEID
5
4
50
19
±
±
14
±
MIDDELEEUWEN
17
50
0
50
±
80 ±
IN
PREHISTORIE
HEDENDAAGSE TIJD
MODERNE TIJD VROEGMODERNE TIJD
N
±
35
0
0
0
v. C
v. C
.
.
In dit onderdeel herhalen we enkele basisprincipes van het historisch denken. Je vindt ook op diddit enkele interessante oefeningen.
VA
Opdrachtenreeks 1 • Geef voor elke bron de juiste tijd. Let op: sommige bronnen stammen uit dezelfde tijd. • Geef voor elke bron het hedendaagse land waarin ze zich bevindt. • Geef voor elke bron de functie die het in zijn tijd had.
Opdrachtenreeks 2 • Geef voor elke kaart de naam van het rijk dat afgebeeld wordt. Raadpleeg eventueel een historische atlas. • Geef voor elk rijk de tijd waarin het thuishoort. Opdrachtenreeks 3 De indeling in zeven tijden is een hulpmiddel om je te oriënteren in de geschiedenis van de westerse samenleving. Wie een dergelijke indeling maakt, gaat ervan uit dat er bepaalde kenmerken typisch zijn voor een samenleving in een bepaalde tijd. Zo beschouwen sommigen de middeleeuwen als een periode waarin bijvoorbeeld ridders, vorsten en steden belangrijk zijn.
©
Om duidelijkheid te scheppen gebruikt men echter een jaartal of een eeuw waarmee een tijd eindigt of begint. We noemen dat scharniermomenten of scharnierpunten. De veranderingen in een samenleving gebeuren in de meeste gevallen echter geleidelijk. Sommige gewoonten blijven gewoonweg bestaan. Al kunnen ze zelf ook wel wat veranderen. • • • •
In welke eeuw beginnen en eindigen de middeleeuwen? In welke eeuw begint en eindigt de moderne tijd? Wanneer laat men voor een gebied de prehistorie eindigen? Sommige gewoonten verdwijnen niet omdat wij een nieuwe tijd laten beginnen. Welke begrippen bestaan zowel in de klassieke oudheid als in de middeleeuwen? Kies uit: Belgae – christelijke Kerk – Frankrijk – gladiatoren – islam – keizer – Latijn – legioenen – Normandiërs – wijn.
H HERHALING EN SYNTHESE
203