B3
Het begin van een nieuwe samenleving?
1
OUDE NABIJE OOSTEN
De Germaanse en de Romeinse bijdrage
Germaanse koninkrijken komen vanaf de 5e eeuw in de plaats van het West-Romeinse Rijk. De Germanen hebben andere gewoonten en gebruiken dan de Romeinen. Sommige daarvan zie je nog in de middeleeuwse leefgewoonten: de Germanen volgen bijvoorbeeld de Romeinse mode niet. Mannen dragen een broek en vrouwen dragen een rok. Als veetelers eten zij graag vlees en zuivelproducten. De Germanen gebruiken geen schrift bij de rechtspraak en het bestuur. Alles wordt mondeling geregeld. Ook in de middeleeuwen gebeurt veel mondeling in de rechtspraak en het bestuur. In Noordwest-Europa spreken de meeste mensen een Germaanse taal.
4
5
50
19
±
17
50
14
±
0
9
±
±
0
50
0
HEDENDAAGSE TIJD
MIDDELEEUWEN
MODERNE TIJD VROEGMODERNE TIJD
zijn tijdens het verval van het West-Romeinse Rijk verloren gegaan. Oorlog, plundering, verwaarlozing ... spelen daarin een belangrijke rol. In Zuidwest-Europa spreken de meeste mensen in de middeleeuwen Romaanse talen. Die zijn ontstaan uit het Latijn.
©
VA
BRON 1-2-5
±
KLASSIEKE OUDHEID
N
PREHISTORIE
IN
±
±
35
0
80
0
0
v. C
v. C
.
.
Het verdwijnen van het WestRomeinse Rijk beïnvloedt de cultuur en de gewoonten van de mensen. De Germaanse invallers brengen andere gebruiken met zich mee. Uit de versmelting van Romeinse, Germaanse en christelijke gebruiken ontstaat een nieuwe samenleving. Over welke gebruiken gaat het? Wat is de rol van de christelijke Kerk in de versmelting? Welke van die veranderingen duren tot vandaag?
Daarnaast blijven toch veel Romeinse gebruiken in de middeleeuwen bestaan. Belangrijke besluiten en wetten worden bijvoorbeeld net zoals in de klassieke oudheid opgeschreven. De druiventeelt verdwijnt niet. Wijn is de populairste middeleeuwse drank. De middeleeuwers blijven Romeinse technieken toepassen om te bouwen en kunstvoorwerpen te vervaardigen. Middeleeuwse geleerden bestuderen teksten uit de klassieke oudheid. Ze bewonderen hun voorgangers uit Rome en Hellas. Ze beschikken slechts over een gedeelte van de werken van de geleerden uit de klassieke oudheid. Veel geschriften
2
De Kerk verenigt Germaanse en Romeinse gebruiken
BRON 3 - 4 - 6 Het christendom vermengt zich in West-Europa met Romeinse en Germaanse gebruiken. De christelijke Kerk neemt vanaf de 4e eeuw veel over van de Romeinse staat: de grenzen van de bisdommen vallen oorspronkelijk samen met de grenzen van Romeinse provincies of ‘civitates’. De christelijke Kerk blijft in West-Europa het Latijn gebruiken. De paus noemt zich ‘pontifex maximus’, zoals de vroegere Romeinse hogepriester. Om de Germanen te kunnen bekeren neemt de Kerk verschillende Germaanse gebruiken over. Sommige Germaanse feesten krijgen zo een christelijk kleedje. Het joelfeest op het einde van elk jaar wordt bijvoorbeeld gelijkgeschakeld met het kerstfeest. Van ‘heidense’ tempels maken de christenen kerken. De nieuwe West-Europese samenleving ontstaat dus uit het samensmelten van Germaanse, Romeinse en christelijke gewoonten en gebruiken. Dat proces start al op het einde van de klassieke oudheid.
B
De vroege middeleeuwen (500-900)
37