De Kerk wint aan macht en aanzien (9e-11e eeuw)
Het kloosterleven is tijdens de oudheid in het Midden-Oosten ontstaan. Van daaruit wordt het ook in Europa bekend. Benedictus brengt eenheid in het westerse kloosterleven. Hij sticht in de 6e eeuw het eerste klooster van de benedictijnen in Monte Cassino en schrijft een regel voor de monniken. Ook in Ierland komt het kloosterleven tot ontwikkeling. In Europa ontstaan veel kloosters. Het kerkelijke leven komt in de 9e-10e eeuw in verval. De belangrijkste reden is de inmenging van het wereldlijke gezag in kerkelijke aangelegenheden. Het omgekeerde gebeurt ook: bijvoorbeeld geestelijken die benoemd worden tot wereldlijke machthebbers.
0
0
±
15
0
13
±
VERVAL
worden. Paus Gregorius VII (paus 1073-1085) voert een krachtig hervormingsbeleid, dat later bekend wordt als de ‘gregoriaanse hervorming’. De paus wil de Kerk losmaken van wereldlijke inmenging en uitbouwen onder zijn gezag. Landheren en vorsten kunnen nog wel kandidaten voordragen voor geestelijke ambten, maar alleen kerkleiders mogen geestelijken aanstellen. De Duitse keizers gaan niet akkoord met die maatregel. Zij gebruiken de Kerk al een hele tijd om het keizerrijk te controleren en te besturen (zie les D5). Gregorius is ook de eerste paus die een kruistocht naar Jeruzalem wil organiseren (zie les F2).
celibaat: ongehuwde staat schisma: een scheuring (in de Kerk)
VA
BRON 1-2-3 - 4 -5
0
0 11 ±
GROTE INVLOED
N
1
0
0 9 ±
GROEI
IN
Vorig jaar heb je geleerd hoe het christendom in de 1e eeuw ontstaan is en dat het zich verspreid heeft over het Romeinse Rijk. Ook in de middeleeuwen gaat het ‘succesverhaal’ voort. Je kunt niet om de Kerk heen tussen 1000 en 1500. Hoe krijgt de Kerk in die periode macht en invloed? Hoe evolueert de Kerk gedurende die periode? Met welke problemen heeft zij af te rekenen?
0
D4
Kerk en christendom
©
In 910 wordt de abdij van Cluny opgericht. Zij wordt het uitgangspunt van een hervormingsbeweging. Oorspronkelijk is dat een kloosterhervorming. Om ze te vrijwaren van de inmenging van buitenaf wordt de abdij onder het directe toezicht van de paus gesteld. De kloosterregel van Benedictus wordt opnieuw strikt nageleefd. Op korte tijd krijgt Cluny heel veel succes. Rond 1100 telt de abdij over heel Europa meer dan 1 400 ondergeschikte kloosters. Door het succes worden de kloosters heel rijk en verwatert geleidelijk aan de oorspronkelijke bezieling. De kloosterhervorming groeit ook uit tot een kerkhervorming. Een van de ideeën is dat de Kerk boven de staat verheven is. Paus Nicolaas II (paus 1059-1061) beslist als eerste dat de pauskeuze voortaan niet langer door de keizer mag beïnvloed
Ondanks een eigen ontwikkeling van de katholieke Kerk in het westen (onder leiding van de bisschop van Rome) en in het oosten (onder leiding van de bisschop van Constantinopel) vanaf de klassieke oudheid blijft de katholieke Kerk een eenheid. Toch groeien er ook meningsverschillen. De Kerk in het oosten heeft moeite met de voorrangspositie van de bisschop van Rome (paus). Andere discussies gaan onder andere over geloofskwesties, het gebruik van het juiste soort brood in de eucharistieviering en het celibaat. In 1054 gaan Latijnse onderhandelaars naar Constantinopel, maar hun onhandige optreden zorgt voor een schisma in de Kerk. Geleidelijk aan gaan de westerse en de oosterse Kerk een eigen weg: enerzijds de Latijnse Kerk met Rome als centrum (voortaan rooms-katholieke Kerk geheten), en anderzijds de Griekse Kerk met Constantinopel als centrum (voortaan orthodoxe of Byzantijnse Kerk geheten). Pas in de 15e eeuw is de breuk volledig en definitief.
D De middeleeuwen van 900 tot 1450
89