3.5
Afsluiting
Samenvatting In dit hoofdstuk heb je kennisgemaakt met verschillende krachten. Een kracht heeft een grootte, een richting, een aangrijpingspunt en een werklijn. Verschuif je een kracht bij een rechtlijnige beweging, dan verandert het gevolg van de kracht niet. Als twee of meer krachten werken op hetzelfde voorwerp, kun je alle krachten samenstellen tot één resulterende kracht. De resulterende kracht heeft hetzelfde gevolg als de afzonderlijke krachten samen. Maken de werklijnen van twee krachten een hoek met elkaar, dan gebruik je de parallellogrammethode om de resulterende kracht te construeren. In een tekening op schaal bepaal je de grootte van een kracht met behulp van metingen en de krachtenschaal. Een kracht ontbind je in twee krachten met de omgekeerde parallellogrammethode. Je moet dan de werklijnen van die twee krachten weten. Als een voorwerp op het punt staat te gaan bewegen of als het beweegt staan die werklijnen loodrecht op elkaar: één in de mogelijke bewegingsrichting en de andere loodrecht erop. Bij ontbinden van de zwaartekracht op een helling is een van de werklijnen evenwijdig aan de helling en de andere staat loodrecht op de helling. Krachten zijn in evenwicht als de resulterende kracht gelijk is aan 0 N. Bij twee krachten betekent dit dat de krachten even groot zijn en in tegengestelde richting werken. Zijn drie krachten in evenwicht, dan is de resulterende kracht van twee krachten even groot als en tegengesteld gericht aan de derde kracht. Zijn bij een drie-krachtenevenwicht twee krachten bekend, dan construeer je eerst de resulterende kracht en vervolgens de tegengestelde kracht. Je kunt ook eerst de twee tegengestelde krachten construeren en daarna die twee krachten samenstellen. Is bij een drie-krachtenevenwicht maar één kracht bekend, dan moeten de werklijnen van de andere krachten ook bekend zijn. Je ontbindt dan eerst de bekende kracht in de richting van de werklijnen en vervolgens construeer je de tegengestelde krachten van de componenten. Je kunt ook eerst de tegengestelde kracht construeren en volgens die kracht ontbinden in de richting van de werklijnen.
Gegevens die betrekking hebben op dit hoofdstuk De formules die in dit hoofdstuk besproken zijn, staan hieronder bij elkaar. zwaartekracht
Fzw = m ∙ g
veerkracht
Fveer = C ∙ u
Sommige formules kun je terugvinden in BINAS in tabel 35A Mechanica. In de tabel 7 en 30B staan gegevens over de valversnelling op aarde. 12 4
h o ofdstuk 3