11
Zinsdelen 1
Je denkt na over de functie van een zinsdeel
1
11.2
Je kent de termen onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp, handelend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
3
2
4
Je kunt zinsdelen benoemen
De verschillende zinsdelen
Je krijgt inzicht in hoe een zin is opgebouwd
IN
les
1 Hieronder staan zeven zinnen die een werkwoordelijk gezegde bevatten. a Markeer in onderstaande zinnen het onderwerp. b Omcirkel de pv in elke zin.
c Onderstreep de delen van het gezegde en benoem ze.
VA N
HARDNEKKIGE DIEF STEELT TELKENS KLEEFPASTA VOOR ZIJN KUNSTGEBIT
Diefstal in supermarkten bestaat helaas al lang. Maar in de Louis Delhaize van Oostende hebben
ze af te rekenen met een wel heel bijzondere diefstal. Iemand steelt er telkens weer de kleefpasta voor kunstgebitten. Ook de koffiecups worden vaak gestolen. De dief heeft het niet gemunt op kleefpasta of koffiecups van een ander merk. Het team van Louis Delhaize heeft genoeg van
©
deze schandalige praktijken. De producten liggen nu bij de kassa.
Bron: www.hln.be
11.2.3
d In deze oefeningen kwamen enkel werkwoordelijke gezegdes voor. Geef twee voorbeelden van een zin met een naamwoordelijk gezegde.
106
TRAJECT Nederlands 3 TAALINZICHT