Traject Nederlands 3 leerwerkboek D

Page 58

les

6

Spelling van het werkwoord 1

Je kunt in een zin een persoonsvorm (tegenwoordige en verleden tijd) en een voltooid deelwoord aanduiden

2

3

Je kent de regels van de werkwoordspelling

Je kunt werkwoorden correct spellen en uitleggen waarom je voor die spellingwijze kiest

IN

1 Is onderstaande zin volgens jou correct gespeld? Leg uit waarom je dit (niet) vindt.

Wat vind je in de huis kamer?

2 Deze zin komt uit een Nederlands belspel. Je leraar laat je een fragment zien. a Welke indruk maakt de presentatrice met haar tussenkomst?

VA N

b Vind je het erg dat zij deze fout maakt? Waarom (niet)?

3 Kun je de zin ‘Wat vind je in de huiskamer?’ aanvullen met een woord zodat je de persoonsvorm met -dt schrijft?

4 Focus nu op de werkwoordtijd van de persoonsvorm. a In welke tijd staat het werkwoord hier? ¡ onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) ¡ voltooid tegenwoordige tijd (vtt) ¡ voltooid verleden tijd (vvt)

b Herschrijf de zin in de onvoltooid verleden tijd.

c Herschrijf de zin naar een zin met een voltooid deelwoord.

5 Heb je zelf problemen met de werkwoordspelling? Geef eventueel een voorbeeld van iets wat je vaak fout doet of waaraan je telkens twijfelt.

©

10.9.3

6 Je leraar toont je een kort fragment waarin Ruud Hendrickx, de taaladviseur van de VRT, ons geheugen over de dt-regel opfrist. a Welke twee spellingregels legt hij uit? Regel 1: Bijvoorbeeld:

56

TRAJECT Nederlands 3   TAALINZICHT


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook

Articles inside

Les 36 Een reactie schrijven

20min
pages 366-382

Les 31 Balanstest – receptieve vaardigheden

10min
pages 327-332

Les 35 Kortverhaal: De laatste kogel

15min
pages 357-365

Les 33 Poëzie en zakelijke teksten

12min
pages 337-347

Les 32 Taal bij dieren

2min
pages 333-336

Les 30 De audioroman

18min
pages 313-326

Les 26 Hoe fictie en non-fictie met gebeurtenissen omgaan

24min
pages 261-275

Les 25 Het tijdschriftartikel

24min
pages 239-260

Les 29 Tekststructuur en signaalwoorden

12min
pages 298-312

Les 28 Toneeltekst en theateropvoering

21min
pages 289-297

Les 24 Spreekwoorden, uitdrukkingen en zegswijzen

8min
pages 233-238

Les 21 Argumenteren

11min
pages 207-214

Les 22 De samengestelde zin

12min
pages 215-224

Les 20 Beeldspraak

11min
pages 197-206

Les 19 Fanfictie

21min
pages 183-196

Les 18 Lichaamstaal en liegen

12min
pages 174-182

Les 15 Nieuwsberichten aantrekkelijk maken

14min
pages 151-161

Les 16 Beeldtaal in stripverhalen

6min
pages 162-168

Les 14 Tijd en spanningsopbouw

12min
pages 143-150

Les 13 Media en ik

26min
pages 124-142

Les 12 Poëzie

9min
pages 116-123

Les 11 Zinsdelen

9min
pages 108-115

Les 10 Kortfilms bespreken en vergelijken

6min
pages 100-107

Les 3 Woordsoorten en voornaamwoorden

11min
pages 25-33

Les 5 Communicatieschema en teksttypes

12min
pages 47-57

Les 1 Leesvaardigheid – Wat is jouw startpositie?

8min
pages 11-17

Les 8 Strategieën bij luisteren en kijken

7min
pages 81-88

Les 2 Kortverhaal: Oma’s geheim

11min
pages 18-24

Les 9 Hoofdletters en tekstopbouw

13min
pages 89-99

Les 6 Spelling van het werkwoord

18min
pages 58-72

Les 7 Ruimte in verhalen

12min
pages 73-80
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.