Oenotria
Een groot deel van het zuiden van Italië werd door de Romeinen en Grieken ook wel Oenotria (Oinotria) genoemd. Er wordt vaak aangenomen dat dit woord is afgeleid van het Griekse
woord oinotron, de stok of paal waarlangs wijnranken geleid werden. Helemaal zeker is dit
niet, maar dat de invloed van de Grieken in Zuid-Italië groot was, blijkt onder andere uit het feit dat de Romeinen het zuiden van Italië Magna Graecia (Groot Griekenland) noemden.
De Romeinen hebben een cruciale rol gespeeld in de ontwikkeling van wijn als cultuurproduct. Wijn was onlosmakelijk verbonden met religie, gezondheid en het sociale leven. Om aan de grote vraag naar wijn te voldoen werden ook in de uithoeken van het Romeinse Rijk wijngaarden aangelegd. Beroemd is de aanleg van wijngaarden in Frankrijk (van het huidige Vienne tot in de Sud-Ouest
en Bordeaux) en rond Trier, maar ook in delen van het huidige Spanje, België en Groot-Brittannië
werden door de Romeinen druivenstokken aangeplant. Sommige druivenrassen die de Romeinen
indertijd gebruikten, vormen nog altijd de basis voor hedendaagse Italiaanse wijnen. Hoewel som-
mige wijnen werden geprezen om hun hoge kwaliteit, zoals Falernum, Caecubum en Mamertinum,
werd wijn in de Romeinse tijd vooral gedronken bij gebrek aan iets anders; zuiver water was namelijk schaars. Wijn werd niet zelden aangelengd met (zee)water, versterkt met kruiden of gezoet met honing. Eeuwenlang hanteerden de Romeinen het geleidingssysteem van de Etrusken, waarbij
meterslange wijnranken (vaak met een overvloed aan takken en trossen) in bomen werden geleid. Dit leverde meestal eenvoudige wijnen van matige kwaliteit op.
Pompeï ontwikkelde zich in de Romeinse tijd tot het centrum van wijnproductie en -handel.
Handel was mogelijk vanaf het moment dat wijnen vervoerd konden worden, eerst in Griekse amforen, later in houten fusten, die de Kelten hadden geïntroduceerd. Verschillende van de
beroemdste Romeinse wijnen, zoals Caecubum, Falernum, Massicum, Surrentinum en Gauranum, waren uit de wijngebieden rond de Vesuvius afkomstig en vonden hun weg naar andere delen van het Romeinse Rijk. De uitbarsting van de Vesuvius in 79 na Chr. maakte een einde aan de belangrijke positie van Pompeï.
Renaissance en Risorgimento
Na de val van het Romeinse Rijk zorgden invallen van onder meer de Ostrogoten en Longobarden voor een verdeling van Italië (dat toen nog geen Italië heette) in talloze staatjes. Steden als
Venetië en Napels werden steeds belangrijker. Ook de invloed van Karel de Grote, de Arabieren en de Rooms-Katholieke Kerk was in de eeuwen daarna duidelijk aanwezig. Van een Italiaanse
eenheid was geen sprake. De wijncultuur werd voornamelijk door monniken in stand gehouden.
In de renaissance begon wijn een andere status te krijgen en werd kwaliteit belangrijker dan in de
middeleeuwen. Er vond tegelijk een enorme opleving plaats op het gebied van kunst, wetenschap, architectuur en mode. Verfijning van de eetgewoonten gaf wijn bovendien een nieuwe rol.
14
Hoofdstuk 21 - Italië (2022-2023) TERUG NAAR INHOUD