Er zijn drie subzones binnen Asti: Canelli, Santa Vittoria d’Alba en Strevi. Strevi (voluit Strevi
Passito) kreeg in 2005 een eigen DOC-erkenning voor zoete wijnen van ingedroogde moscato-
biancodruiven (passito-stijl). De zone ligt in het uiterste oosten van het productiegebied. Veel wijn-
gaarden liggen er op zuidhellingen, waardoor de druiven goed rijp kunnen worden. Producenten
hier kunnen hun moscatowijnen, afhankelijk van de stijl en de voorwaarden waaraan ze voldoen, uitbrengen onder de naam Asti Strevi DOCG of Strevi DOC. Barbaresco DOCG
Barbaresco DOCG, erkend in 1980, ligt ten noordoosten en oosten van het stadje Alba. Het weste-
lijke deel van Barbaresco wordt doorsneden door de rivier Tanaro. De afgelopen decennia is het wijngaardareaal fors uitgebreid, maar het herkomstgebied Barbaresco meet met 1.200 ha, waarvan zo’n 700 ha productief is, maar net de helft van het areaal van Barolo. De jaarlijkse productie schommelt rond de 31.500 hl, bijna 4 miljoen flessen. Het gemiddelde maximumrendement is 56 hl/ha.
Barbaresco DOCG strekt zich uit over de gemeenten Barbaresco, Neive en Treiso, die samen
een driehoek vormen met Treiso als zuidelijkste punt. Een klein stukje van Alba (San Rocco Seno d’Elvio) is officieel ook deel van de productiezone. Barbaresco en Treiso zijn de belangrijkste
productieplaatsen voor Barbaresco; in Neive staat vooral moscato bianco aangeplant. De meeste wijngaarden liggen tussen 150 en 300 meter boven zeeniveau. Wijngaarden boven 550 meter
mogen geen druiven leveren voor Barbaresco. In en rond Treiso liggen de wijngaarden soms te
hoog (en dus te koel) voor een goede rijping van nebbiolo en staat meer dolcetto aangeplant. De
wijngaarden van Barbaresco liggen gemiddeld iets lager en warmer dan die van Barolo, waardoor de oogst in Barbaresco vaak eerder plaatsvindt.
De bodemverschillen tussen Barbaresco en Barolo zijn niet zo groot als soms gedacht wordt,
hoewel in Barbaresco iets meer zand en iets minder leem te vinden is. Vooral de iets minder hoge ligging van de wijngaarden en de nabijheid van de Tanaro zorgen ervoor dat wijnen van Barolo en Barbaresco in stijl en structuur verschillen. Een Barbaresco is over het algemeen wat lichter van
structuur en rijpt iets sneller. In de mond is hij vaak wat zachter en in zijn jeugd toegankelijker (soepelere tannine). Barolo wordt daarom wel de ‘koning’ genoemd en Barbaresco de ‘koningin’. De
wetgever heeft de subtiele verschillen tussen beide wijnen ook gehonoreerd. Het minimale natuur-
lijke alcoholgehalte van Barbaresco is met 12,5 procent een fractie lager dan dat van Barolo, zoals
er ook een iets minder lange rijpingstermijn is vereist. Een Barbaresco moet minimaal 26 maanden
rijpen, waarvan ten minste 9 maanden op hout. Voor een Barbaresco Riserva geldt een totale lagering van 50 maanden (inclusief minimaal 9 maanden op hout). Er zijn echter veel stijlverschillen. Bij een blindproeverij is het daarom lastig een lichte Barolo van een gecorseerde Barbaresco te
onderscheiden. In Barbaresco zijn sinds 2007 – Barbaresco was hier eerder mee dan Barolo – 66 Menzioni Geografiche Aggiuntive (cru’s) geregistreerd. Voorbeelden hiervan zijn Albesani, Asili,
Bricco di Neive, Montefico, Montestefano, Nervo, Ovello, Pajoré, Pora, Rio Sordo en Rizzi. Steeds vaker komen Barbaresco’s van één wijngaard op de markt.
72
Hoofdstuk 21 - Italië (2022-2023) TERUG NAAR INHOUD