Kiezelbodem in de Bordeaux
2.2
Ontstaan en samenstelling van een bodem
Bodemvorming op een specifieke locatie is in feite de wisselwerking tussen het aanwezige gesteente, de levende organismen (planten en dieren) en het klimaat. Deze factoren kunnen enorm variëren. Ook de tijdsduur die bodemvorming in beslag neemt, varieert van plaats tot plaats. Het resultaat is een grote variëteit aan bodemsoorten. Bodems zijn zelden meer dan één of twee meter diep. Ze vormen de omgeving waar de meeste planten en andere levende organismen (zoals bacteriën en insecten) leven. De bodem bevat naast overblijfselen en wortels van planten ook kleine diersoorten, lucht, water, organisch materiaal en mineralen. Mineralen zijn in de natuur voorkomende stoffen met een welomschreven scheikundige samenstelling en een regelmatige ordening van de atomen. Een bodem is een dynamische omgeving, want er is voortdurend sprake van aanwas en verlies van materiaal in wisselwerking met de atmosfeer, waterstromen en aanwezige flora en fauna. Spreken we over een wijngaardbodem, dan bedoelen we in de praktijk vaak de bebouwbare laag, dus de laag waarin werktuigen kunnen doordringen. Deze oppervlaktelaag is 20 tot 150 cm dik en ligt boven op de zogenaamde onderbodem of ondergrond (sous-sol). De bovenste aardlaag is voor
32
Hoofdstuk 2 - Bodem (2022-2023) TERUG NAAR INHOUD