De samenstelling van de wijnen varieert iets per appellation. Zo moeten de vier hoofdrassen voor AOP Lussac-Saint-Émilion minstens 90 procent van de assemblage uitmaken en voor AOP Montagne-
Saint-Émilion minstens 70 procent. De plantdichtheid is in alle vier appellations minimaal 5.500 stokken per hectare. Het wettelijk vastgestelde basisrendement is 53 hl/ha en het minimale natuurlijke
alcoholgehalte bedraagt 11 procent. De opvoeding van de wijnen van de AOP’s Lussac-Saint-Émilion
en Puisseguin-Saint-Émilion is wettelijk verplicht tot 31 maart van het jaar na de oogst. Voor de AOP’s Montagne-Saint-Émilion en Saint-Georges-Saint-Émilion geldt een minimale élevage tot 15 maart. n Pomerol
Tot het afgebakende gebied van AOP Pomerol, erkend in 1936, behoren naast de gemeente Pomerol ook delen van de gemeenten Libourne en Lalande-de-Pomerol. Wijnbouwgebied Pomerol
heeft een lange geschiedenis. In de Romeinse tijd waren hier al druivenstokken te vinden en in de
middeleeuwen was Pomerol een belangrijk wijnbouwgebied. Niettemin was Pomerol in de moderne tijd tot het einde van de jaren veertig van de vorige eeuw vrij onbekend. Ook de wijn van Château
Petrus kende bijna niemand. Maar dankzij Petrus, inmiddels een legende en goed voor de duurste wijn uit de Bordeaux, is Pomerol vanaf de jaren vijftig geleidelijk aan bekend geworden. Het totale
wijngaardoppervlak bedraagt bijna 800 ha, verdeeld over zo’n 150 wijndomeinen. Het gemiddelde wijngaardbezit is dus uitermate klein, wat de vaak hoge prijzen verklaart. Veel grandeur hebben
de meeste wijnhuizen hier niet. Château Petrus bijvoorbeeld lijkt meer op een boerenhoeve. Maar fraaie architectuur is in Pomerol zeker te vinden.
Het klimaat in Pomerol is zonnig, warm en vochtig. Het wijnbouwgebied bevindt zich op een plateau van 35 meter hoogte, dat in westelijke richting heel geleidelijk afloopt naar het dal van de
rivier Isle. Geologisch is Pomerol een mozaïek van verschillende bodemtypen. De beste Pomerols zijn vaak afkomstig van de hogere delen van het centrale plateau, in het noordoosten, waar diepe
lagen klei en grind elkaar afwisselen. De kiezelbodems van Château Cheval Blanc (Saint-Émilion) komen we ook hier tegen. Naar het westen en zuidwesten toe, richting Libourne en de Isle, bevat
de bodem meer zand en zijn de wijnen lichter. Bijna overal treffen we in de dieper liggende bodemlagen ijzeroxiden, klei en zandsteen aan. De dikke en zware, ijzerhoudende kleilaag waar Pomerol beroemd om is, wordt crasse de fer genoemd. Deze ligt bij Château Petrus vlak onder het bodem-
oppervlak. Anders dan in het aangrenzende Saint-Émilion bevat de bodem in Pomerol vrijwel geen kalksteen.
In Pomerol wordt alleen rode wijn geproduceerd. De appellationwetgeving bepaalt dat carmenère
niet tot de toegestane druivenrassen behoort. Cabernet franc, cabernet sauvignon, merlot, malbec en petit verdot zijn wel toegestaan. Ruim drie kwart van de druivenaanplant betreft merlot. De wijn van Château Petrus wordt zelfs vrijwel geheel van merlot gemaakt. Aangezien merlot vroeg in het seizoen bloeit, kunnen oogsten in jaren met lentevorst en slecht weer tijdens de bloei grotendeels verloren gaan. Cabernet franc is goed voor 15 procent van het wijngaardareaal en cabernet
sauvignon voor 5 procent. De beste wijnen van Pomerol zijn vol, rijk en zacht en hebben een verlokkelijk boeket van viooltjes en truffel.
100
Hoofdstuk 8 - Bordeaux (2022-2023) TERUG NAAR INHOUD