voortbrengt. (De wijngaarden van het mousserende wijnen producerende gebied Die liggen niet in
het dal van de Rhône, maar in het dal van de Drôme.) De wijngaarden van Saint-Péray liggen sterk verspreid over het AOP-gebied, dat qua bodemsamenstelling gevarieerd is. Er is, net als elders in de noordelijke Rhône, veel graniet, met plaatselijk toplagen die veel klei bevatten. Saint-Péray
heeft echter ook kalk- en lössbodems, vooral rondom de heuvel van Crussol, die veel kalk uit de jura bevat.
Zowel de mousserende wijnen als de stille witte wijnen worden gemaakt van marsanne en rous-
sanne. De aanplant van marsanne is nog steeds veel groter dan die van roussanne, maar het percentage roussanne neemt gestaag toe, vooral onder invloed van de betere producenten. Omdat
vooral marsanne, ook bij volledige rijpheid, van nature een laag zuurgehalte heeft, worden de druiven voor mousserende Saint-Péray opzettelijk te vroeg geoogst, als ze de zuren hebben die voor
het maken van een mousserende wijn nodig zijn. De druiven voor stille Saint-Péray worden veel later geoogst, als ze aromatisch en fenolisch voldoende rijp zijn.
De vergisting van de stille witte wijnen vindt plaats op gebruikt hout, in betonnen kuipen met emaillen coating of op roestvrij staal, afhankelijk van de nagestreefde stijl. Marsanne en roussanne zijn
nogal oxidatiegevoelig. Dit maakt veel producenten, maar zeker niet alle, huiverig voor open vergistingmateriaal, zoals houten vaten. Traditionele vinificatietemperaturen liggen tussen 18 en 20 °C.
De modernere, frissere stijlen worden koeler vergist, op 13 à 15 °C. Daarbij past men soms kou-
de voorweking met schilcontact toe. Tegenwoordig wordt de malolactische omzetting in het algemeen minder toegepast dan vroeger, met het oog op meer frisheid in de wijnen. De opvoeding
vindt plaats op roestvrij staal, gebruikt hout of nieuw hout. De wijnstijlen variëren van oninteres-
sant en tamelijk oxidatief tot ‘schonere’ types, al dan niet met een vleugje nieuw hout. Deze laat-
ste wijnen hebben baat bij een opslag van twee tot drie jaar. Ze worden vaak onderschat als gastronomische wijn.
De vinificatie en de opvoeding van de mousserende wijnen moeten wettelijk op dezelfde manier
gebeuren als voor champagne voorgeschreven is, inclusief de speciale gisten voor de tweede alcoholische gisting. Deze gisten worden daarvoor speciaal uit de Champagne geïmporteerd. De wijnen rijpen een jaar op de gistcellen en krijgen bij de definitieve botteling doorgaans een tamelijk
lage dosage. Het gebruik van jaartalaanduidingen is hier zeer ongebruikelijk. Bijna alle mousseren-
de Saint-Péray is een assemblage van verschillende jaren. De wijn komt niet in de buurt van de
kwaliteit van meer noordelijk geproduceerde mousserende wijnen, maar is niettemin interessant
vanwege zijn bijzondere aromatische profiel. Mousserende Saint-Péray kan een paar jaar worden opgelegd, maar wordt daar hoogst zelden beter van. Drômevallei De rivier de Drôme baant zich vanuit de Alpen een weg door een lange vallei en mondt uit in de
Rhône. Deze vallei verschilt in klimaat sterk van het Rhônedal. Het Rhônedal wordt meer door de Middellandse Zee en de mistral beïnvloed, terwijl het weer in de Drômevallei gemiddeld koeler is,
Hoofdstuk 11 - Rhône (2022-2023)
TERUG NAAR INHOUD
217