herwaardering van droge witte Bordeaux zal er waarschijnlijk toe leiden dat de productie van witte wijnen de komende tien jaar stabiel blijft.
In het laatste decennium van de twintigste eeuw en in het eerste decennium van de 21e eeuw heeft
droge witte Bordeaux het moeilijk gehad op de exportmarkt. De concurrentie is wereldwijd groot en de prijzen staan onder druk. De enige manier om de concurrentie het hoofd te bieden is het produceren
van een wijn die het simpele basisniveau ontstijgt. Gezien de grote omvang van de wijngaarden en de efficiënte manier van werken zouden producenten in de Bordeaux daarin moeten kunnen slagen. ‘Grand vin’ en ‘deuxième vin’ De praktijk van de productie van een ‘tweede wijn’ (deuxième vin) dateert van minstens een eeuw geleden. Château Léoville-Las-Cases bracht in 1904 voor het eerst een tweede wijn uit, Clos du
Marquis, en Château Margaux produceerde zijn eerste Pavillon Rouge in 1908. De productie van
een tweede wijn is sinds de jaren zeventig van de twintigste eeuw tamelijk algemeen. Het idee er-
achter is dat een strengere selectie de ‘hoofdwijn’, de grand vin, geconcentreerder en beter maakt. Alleen de beste druiven en beste wijnen zijn bestemd voor de assemblage van de grand vin. Wat
niet in aanmerking komt voor de eerste wijn, wordt gebruikt voor de tweede wijn, die onder een ander etiket wordt verkocht. Tweede wijnen ziet men nu vooral bij de grands crus classés, een hand-
vol crus bourgeois in de Médoc en bij de crus classés in Pessac-Léognan. Sommige wijngoederen hebben ook nog een derde wijn. Om een tweede (en eventueel derde) wijn te kunnen produceren, moet men over een aanzienlijk wijngaardareaal beschikken. Alleen dan kan een goede selectie
worden gemaakt en kan een producent het zich veroorloven om wijnen in verschillende kwaliteitsklassen te maken. Een chateau dat verschillende terroirs tot zijn beschikking heeft of bijvoorbeeld
wijngaarden met deels nieuwe en deels oude stokken, kan in zijn wijnproductie enige variatie toepassen. De bezittingen in Saint-Émilion en in Pomerol zijn veelal klein en daarom komen tweede wijnen in deze wijngebieden veel minder voor.
De selectie voor eerste en tweede wijnen kan op verschillende plaatsen en momenten plaatsvinden, afhankelijk van de criteria die worden gehanteerd. Het deel van de productie dat van jonge
stokken komt, kan bijvoorbeeld worden bestemd voor de tweede wijn. Maar er wordt ook geselecteerd bij de pluk van de oudere stokken. Tevens selecteert men cuves na laboratoriumtechnisch
en/of organoleptisch onderzoek. De tweede wijn is weliswaar de ‘tweede keus’ van een domein en de wijn is vaak eerder op dronk en iets minder geconcentreerd dan de eerste wijn, maar het betekent niet per se dat het om een matige of slechte wijn gaat. Chateaus die een tweede wijn op de
markt brengen, zijn meestal zeer ambitieus. Ze willen hun goede naam niet schaden met een matige tweede wijn. Er zijn dan ook talrijke goede tot zeer goede tweede wijnen te vinden, die voor een aanzienlijk lagere prijs dan die van de eerste wijn worden aangeboden. Sommige bezittingen pro-
duceren zelfs een derde wijn, opdat de tweede wijn zijn hoge kwaliteitsstandaard kan handhaven. Enkele producenten maken in sommige jaren geen eerste wijn, omdat ze de omstandigheden of
resultaten niet optimaal vinden. Château d’Yquem in Sauternes bijvoorbeeld maakt alleen in goede jaren een grand vin. De aanduiding ‘Grand vin de Bordeaux’ op etiketten zegt overigens niets over de kwaliteit. Het is een term die voor alle AOP-wijnen in de Bordeaux is toegestaan.
Hoofdstuk 8 - Bordeaux (2022-2023)
TERUG NAAR INHOUD
49