heeft in hoge mate bijgedragen aan de roem van dit wijnbouwgebied. In het productiegebied van AOP Haut-Médoc liggen vijf cru’s die in de classificatie van 1855 zijn opgenomen. Drie daarvan
liggen in de gemeente Saint-Laurent, ten zuidwesten van Saint-Julien-Beychevelle. De beste wijn-
gaarden van AOP Haut-Médoc liggen nabij de Gironde, tussen de AOP’s Saint-Julien en Margaux. Van de stenige bodems van de gemeenten Arcins, Lamarque en Cussac komen goede wijnen. De plantdichtheid binnen AOP Haut-Médoc is minimaal 6.500 stokken per hectare, maar in de
praktijk ligt dat aantal vaak hoger, tot 10.000 stokken per hectare. De opbrengsten zijn lager dan die voor AOP Médoc en de snoei is strenger. AOP Haut-Médoc telt veel crus bourgeois, hoewel
iets minder dan AOP Médoc. Er zijn in de Haut-Médoc vier coöperaties, die een klein deel van de
totale productie voor hun rekening nemen. Het wettelijk bepaalde basisrendement is 55 hl/ha. Het
minimumalcoholgehalte moet ten minste 11 procent bedragen. Net als voor AOP Médoc geldt een verplichte opvoeding tot 31 mei van het jaar na de oogst. Wijnen van AOP Haut-Médoc zijn in de regel steviger dan die van AOP Médoc.
Er komen uit de Médoc en Haut-Médoc hooggewaardeerde witte wijnen, maar niet onder de appellation Médoc, Haut-Médoc of een gemeenteappellation. Ze komen op de markt als generieke Bor-
deaux Blanc. Beroemde voorbeelden zijn Aile d’Argent van Mouton Rothschild, Pavillon Blanc van Château Margaux en Blanc de Lynch-Bages van Lynch-Bages. n Saint-Estèphe
Saint-Estèphe is de noordelijkste gemeenteappellation in de Haut-Médoc. De appellation werd gecreëerd in 1936. Evenals Margaux, Saint-Julien en Pauillac ligt Saint-Estèphe direct aan de Gironde. Het wijngaardareaal van 1.230 ha bevindt zich uitsluitend binnen de commune Saint-Estèphe. De gemiddelde productie is circa 55.000 hl per jaar. Het gebied rond Saint-Estèphe is pas in de negentiende eeuw volledig ontwikkeld, later dan de wijngaarden in de buurt van Bordeaux.
De croupes zijn in Saint-Estèphe hoger dan elders in de Médoc. Naast de wat hogere glooiingen is het tweede opvallende kenmerk van Saint-Estèphe de zeer gevarieerde samenstelling van de
bodem. De bodem is door de aanwezigheid van klei over het algemeen zwaarder en minder goed drainerend dan die in Pauillac en Margaux. Aan de oppervlakte ligt vrij veel zand. Kiezelbodems
vindt men vooral bij de Gironde. In natte jaren bieden de goed gedraineerde kiezelbodems, net als de vele afwateringskanalen rond de gemeente Saint-Estèphe, uitkomst. In het westen en noorden van het gebied komen ook zand- en kleiafzettingen voor. Op sommige plaatsen is de kiezel prak-
tisch afwezig en komt er kalkhoudende klei aan de oppervlakte. Het kalksteen van Saint-Estèphe,
bekend als calcaire de Saint-Estèphe, heeft een bijzondere samenstelling: er zitten fossiele weekdiersoorten in die men elders niet aantreft. Cabernet sauvignon die op deze koelere kalksteen-
bodems wordt verbouwd, geeft de wijn een enigszins streng karakter. Daarom heeft men hier ook – en steeds vaker – merlot aangeplant, die voor rondheid en vlezigheid zorgt. Merlot gedijt beter
op de koelere bodems dan cabernet sauvignon en vormt nu circa 40 procent van de aanplant
binnen de appellation. Doordat het in Saint-Estèphe iets koeler is dan in zuidelijker gelegen gemeenten, vindt de oogst in sommige jaren een week of twee later plaats dan in bijvoorbeeld Margaux.
74
Hoofdstuk 8 - Bordeaux (2022-2023) TERUG NAAR INHOUD